vrijdag 22 februari 2013

Jambalaya


Radio kan ook leuk en boeiend zijn, op voorwaarde dat men de Belgische staatszenders VRT en RTBF links laat liggen - dat is trouwens de plek die hun zelf- en vooringenomen coryfeeën ideologisch gesproken koesteren en propageren. Mijn amusement (als politiek-neutrale zestigplusser) vind ik op de Nederlandse Radio 5 Nostalgia (elke werkdag van zes uur 's morgens tot zes uur 's avonds op de 747 meter van de middengolf, ook via het internet). Populaire muziek, vooral uit de jaren vijftig, zestig, zeventig. In sommige programma's zijn de praatjes-bij-de-plaatjes al eens melig, dat is waar, maar met de muziek zit het altijd goed.
Mijn favoriete programma is dat van Jan Steeman (van maandag tot en met donderdag, van tien tot twaalf). Geen zouteloze praatjes of spelletjes bij Jan, hij beperkt zich tot zakelijke informatie over de nummers en de artiesten, met af en toe een verbale, onderkoeld-humoristische knipoog. Maar natuurlijk is het ook fijn om Tineke (de Nooij), van de legendarische zeezender Radio Veronica, terug te vinden (elke werkdag van vier tot zes).
Het boeiende, de intellectuele leeftocht die ik minstens zo hard nodig heb als het amusement, vind ik bij de Duitse zender Deutschlandradio Kultur. Die kan ik enkel via het internet, dus op de computer, ontvangen - en niet op de (bescheiden) ontvangsapparatuur die ik naast mijn bed heb geïnstalleerd. Dat is jammer, want ja, ik ben dus één van die excentriekelingen die ook houdt van hedendaagse ernstige muziek, en deze avant-garde klankenkunst - waar Deutschlandradio Kultur niet zelden mee uitpakt - beluister ik graag in de nachtelijke duisternis en in mijn bed. Net als hoorspelen, een genre dat door omzeggens alle omroepen vergeten is, behalve door... Deutschlandradio Kultur!
Gelukkig worden sommige programma's van Deutschlandradio Kultur ook uitgezonden door de Deutschlandfunk, en die kan ik min of meer - afhankelijk van de atmosferische omstandigheden - uit mijn wekkerradiootje tevoorschijn halen. (Een tweede, wat sterker toestel dat ik ook naast mijn bed heb neergepoot, laat ik onveranderlijk op Radio 5 Nostalgia afgestemd staan, dan kan ik 's morgens met één slaperige druk op de knop probleemloos de vrolijke muziek van het ochtendprogramma Wekker-Wakker laten weerklinken).
Eén van de Kultur-uitzendingen die ook op de Funk te horen zijn is Lange Nacht - een documentaire thema-uitzending van drie uur, in de nacht van zaterdag op zondag. Elke keer een zeer verschillend onderwerp, bijna altijd een interessante geestelijke ervaring. Af en toe een strookje (passende) muziek, maar vooral tekst - en dat komt me goed uit, want tijdens eenzame, slapeloze nachten - trouwe lezers van mijn blog weten dat ik een slechte slaper ben - hoor ik liever een pratende menselijke stem dan de non-stop muziekprogramma's waar de meeste zenders in die uren mee uitpakken.
Dit alles maar bij wijze van veel te lange inleiding op de melding dat ik in de nacht van 12 op 13 januari 2013 naar Einsamer Cowboy luisterde, een Lange Nacht-uitzending over het leven van de Amerikaanse zanger Hank Williams.
Het verhaal, en de jaren veertig-vijftig muziek die er in verwerkt zat, leken in die koude winternacht, met de onscherpe ontvangst op mijn radiootje, en in de half-wakende, half-slapende bewustzijnstoestand waarin ik geleidelijk verzeilde, letterlijk uit een verre, vreemde dimensie - uit een andere tijd, een andere wereld - te komen aanwaaien. Het luisteren werd een ervaring.
Van het leven van Hank Williams had ik tot dan toe hooguit ooit eens een echo opgevangen. Een tragische figuur, jong gestorven… verder reikte mijn vage weten niet. Toch had ik iets met deze artiest. Hij was namelijk de zanger en (tot op zekere hoogte) de auteur van het liedje Jambalaya, en dat behoort tot mijn vroegste Engelstalige muzikale herinneringen, samen met Goodnight Irene en Bimbo (over mijn vroegste accordeonmuziek-reminiscenties, zie mijn blogtekst Accordeon van 10 juni 2011).
In die Lange Nacht van 12 op 13 januari 2013 leerde ik dat Hank Williams zowat de eerste echte vedette uit de wereld van de populaire muziek moet zijn geweest - een voorloper van Elvis Presley en zovele anderen. Hij zette de country-music op de kaart, en zijn vaak zelfgeschreven liedjes maakten ook furore in de hitlijsten van de popmuziek (waarom de Amerikanen het genre van de country-and-western zo sterk aflijnen tegenover de andere populaire amusementsmuziek - tot en met aparte hitparades - is mij altijd een raadsel geweest).
Over nachten gesproken… In de lange nieuwjaarsnacht van 1952 op 1953 teisterde guur winterweer de heuvels van de Amerikaanse staat West Virginia. De 19-jarige student Charles Carr zat aan het stuur van een lichtblauwe Cadillac die zich moeizaam een weg baande door sneeuw en hagel. We zijn nu in de omgeving van het stadje Oak Hill. Op de achterbank van de auto: zanger en liedjesschrijver Hank Williams, op weg naar een optreden op nieuwjaarsdag. Hij heeft de jonge student als chauffeur ingehuurd.
"Hank droeg een winterjas, had bovendien een deken over zich gelegd", zo vertelde Charles Carr later. "Ik dacht dat hij sliep. De deken was van hem af gegleden. Ik stopte even, om hem weer toe te dekken. Geen reactie. Toen al dacht ik: hier klopt iets niet. Gelukkig kon ik even later halt houden bij een tankstation, dat nog open was. De pompist wierp een blik in de auto, keek dan naar mij. "U heeft een probleem", zei hij, "de man is dood".
Hank Williams was geveld door hartfalen, op 29-jarige leeftijd. Enkele dagen later woonden duizenden fans de begrafenis bij.
Het minste dat men zeggen kan van de liedjes die Hank Williams populair hadden gemaakt, is, dat ze zeer authentiek waren. Hij leefde het soort leven dat er in opgeroepen werd: voortgedreven door de wisselvalligheden van de liefde, door succes en mislukking, door roes en pijn.
Williams' smarten waren overigens niet enkel van emotionele, maar allereerst van fysieke aard: door een aangeboren afwijking in de wervelkolom (voor de artsen onder mijn lezers: spina bifida occulta) leed hij aan onophoudelijke rugpijn - een probleem dat door een val in 1951 nog verergerde. Meer dan waarschijnlijk heeft deze constante pijn een rol gespeeld in het feit dat Williams verslaafd raakte aan drank en morfine. Ook bij zijn voortijdige dood moet een overdosis aan de orde zijn geweest.
Hank Williams was geboren in 1923, en bracht zijn jeugd door in de Zuidoostelijke staat Alabama. Al op zijn veertiende richtte hij met enkele vrienden The Drifting Cowboys op, het orkestje dat hem omzeggens zijn hele carrière lang zal begeleiden, tot de leden ervan hem uiteindelijk - wegens zijn door de drank onberekenbaar geworden gedrag - de wacht zullen aanzeggen.
In december 1944 huwde Hank Williams met Audrey Mae Shephard (°1923), die The Drifting Cowboys vervoegde en ook een aantal duetten met haar echtgenoot op de plaat zou zetten. Audrey's zangkunst wordt door de deskundigen echter niet hoog aangeslagen. "Her duets with Hank were like an extension of their married life in that she fought him for dominance on every note", schreef Colin Escott over mevrouw Williams. Audrey's sterke persoonlijkheid en Hank Williams' alcoholmisbruik zullen er toe leiden dat hun huwelijk een knipperlicht-relatie werd, en uiteindelijk definitief op de klippen liep.
Aanvankelijk oogstten Hank en zijn cowboys enkel lokaal en regionaal succes, maar met het in mijn geboortejaar 1949 op fonoplaat uitgebrachte nummer Lovesick Blues kwam de grote doorbraak. Ook de daaropvolgende releases - waaronder Jambalaya - werden hitparade-toppers, en zelfs internationaal werd Hank Williams een bekende naam.
Lovesick Blues was een cover (het liedje dateerde al uit 1922), maar Williams-klassiekers als I Saw The Light (1948), I'm So Lonesome I Could Cry (1949), Cold, Cold Heart (1951), Hey, Good Lookin' (1951), Jambalaya (1952) en Your Cheatin' Heart (1952) waren eigen nummers, zowel inzake tekst als muziek (sommige groeiden overigens pas postuum tot grote successen uit).
In de twee laatste jaren van zijn leven ging het met Hank Williams bergaf. Hij trad tenslotte enkel nog op in tweederangszaken, met wat voor de gelegenheid bijeengeharkte muzikanten. In oktober 1952 stapte hij opnieuw in het huwelijksbootje, nu met het 19-jarige filmsterretje Billie Jean Jones (°1933).
Na (zeg maar: dankzij) zijn dood kreeg Williams' roem een enorme boost: in de jaren vijftig brak zijn platenverkoop alle records - en zullen zijn moeder en zijn twee weduwen verbitterd vechten om de opbrengst ervan binnen te rijven.
Het liedje Jambalaya (On The Bayou) verscheen voor het eerst op fonoplaat in juli 1952. Volgens sommige specialisten schreef Williams het nummer samen met country-and-western artiest Moon Mullican (°1909), al staat het officieel uitsluitend op Williams' naam.
De melodie en de tekst van Jambalaya verwijzen geheel en al naar de Creoolse en Cajun volkscultuur van de zuidelijke Amerikaanse staat Louisiana. De Creolen zijn de afstammelingen van de Frans- en Spaanstalige kolonisten in dat gebied. De Cajun-people stammen af van Franstalige kolonisten die in de 18de eeuw door de Engelsen uit Canada werden verdreven en in de bayous, de moerassen aan de Golf van Mexico neerstreken.
De melodie van Hank Williams' Jambalaya lijkt sterk op het Cajun-liedje Grand Texas. De tekst was wel geheel nieuw, maar doorspekt met elementen uit de Creoolse en Cajun-taal en -cultuur, en daardoor moeilijk tot in de finesses te begrijpen. Jambalaya is de naam van een typisch Creools gerecht. In de tekst worden trouwens nog twee andere schotels uit de Creoolse keuken vermeld: crawfish pie en filé gumbo.
En dan is er (in de tekst van het liedje) natuurlijk Yvonne, "the sweetest one", die kennelijk garant stond voor "big fun". Een familielid van de eerder genoemde Moon Mullican meende haar te kunnen identificeren als Yvonne Little, de uitbaatster van een bar ten zuiden van Choupique Bayou, waar Hank Williams en Moon Mullican "some truly wonderful times" hadden beleefd… En zeker niet de enige klanten waren geweest, want, zo heet het in het liedje, mensen uit de streek "come to see Yvonne by the dozen".
Ach, inhoudelijk stelt de tekst niet veel voor, maar de kleurige lettergrepen kleven wel naadloos op de melodie, en maken van het geheel een opgewekt en zich onweerstaanbaar in-het-gehoor-nestelend kunstwerkje.
Reeds in 1952 bracht de legendarische Amerikaanse zangeres Jo Stafford (°1917) haar versie van Jambalaya op de markt, en zij voerde aldus een ongelooflijk lange reeks van bekende artiesten aan, die in de loop der jaren hetzelfde deden: Jerry Lee Lewis, Fats Domino, Gerry and The Pacemakers, Brenda Lee, The Carpenters, John Fogerty, Emmylou Harris, Dolly Parton, Freddy Fender, Van Morrison en vele anderen… En dan heb ik het nog niet over bewerkingen in andere talen dan het Engels. 
Zelf hou ik het meest van de versie van Fats Domino (eind 1961-begin 1962). Met de saxofoons die er op deze cover aan toegevoegd werden, wordt Jambalaya van een vrolijk tot een opwindend nummer. En nóg meer warmte en ambiance zitten er in de live-versie die good-old Fats (°1928) - die overigens zelf uit het Creoolse milieu afkomstig is - op 1 mei 1973 ten gehore bracht in het Zwitserse Montreux (verschenen op de langspeelplaat Hello Josephine, Fats Domino live in Montreux, 1974).
Ja, er zit meer in een liedje dan je denkt...

Foto boven dit artikel: Hank en Audrey Williams, met The Drifting Cowboys - overgenomen van Wikimedia Commons.

Mijn favoriete radiozenders: 
Radio 5 Nostalgia, info en live-stream: http://www.radio5nostalgia.nl/
Deutschlandradio Kultur, info en live-stream: http://www.dradio.de/dkultur/

Jambalaya op You Tube:
Voornaamste geraadpleegde bronnen: radio-uitzending Einsamer Cowboy, Die Lange Nacht über Hank Williams, door Michael Groth (en het begeleidend artikel op website dradio.de, http://www.dradio.de/, geraadpleegd februari 2013); internet-encyclopedie Wikipedia (Engelstalige versie), en.wikipedia.org/, geraadpleegd februari 2013.

vrijdag 15 februari 2013

Kees Brug


Op donderdagavond 18 februari 1954 had in de Boortmeerbeekse zaal Flora - die ook als dorpscinema dienst deed - een "Grote Bonte Avond" plaats, "met Kees Brug en gans zijn gezelschap"! Kees Brug bracht "zijn nieuwe Show-Revue 1954", met de medewerking van accordeonist Len Cornell, "show-man" René De Decker, "operette diva" Pola Cortez, tap-danseres Daysy Gray en de jongleurs The Velons!
Er is veel kans dat mijn moeder die avond in de ongetwijfeld tot de nok gevulde zaal zat. In de jaren vijftig was ze naar eigen zeggen "meer dan eens naar de bonte avond van Kees Brug geweest", eerst met haar vriendin Mit, later ook met mijn vader.
En… met mij, want toen ik enkele jaren later geacht werd er de leeftijd voor te hebben, mocht ik mee! Ik raakte gefascineerd door de magie van de spotlights, het podium, de muziek, de teksten, de show… (en knutselde in de daaropvolgende dagen een eigen vertoning in mekaar).
Afgezien van mijn (in deze zeer ongedetailleerde) herinnering - het was in zaal Flora, met mijn moeder en haar vrienden, en één keer had ik een nauwsluitende en kriebelige trui aangetrokken gekregen - heb ik in mijn archief gelukkig ook twee programmaboekjes van door mij bijgewoonde Kees Brug shows bewaard. Ik moet dus ten minste twee keer van de partij zijn geweest. Jammer genoeg wordt in die brochures geen jaartal vermeld, maar ze moeten dateren van het eind van de jaren vijftig of ten laatste van het prille begin van de jaren zestig.
Naast liedjesteksten vindt men in die (zeer verzorgde) programmaboekjes ook foto’s van Kees Brug en van de artiesten die dat seizoen in zijn revue optraden. In het ene boekje zijn dat de “charmante” zangeres Judy Sax, de zanger Franky Moreno (“vedette der Olympia-platen”) en de muzikant Charly Sax (“muziek... show... en gags”). In het andere programmaboekje gaat het om de zangeressen Conny Miller en Paula Bertos en de hondentemmer Danny (“en zijn gedresseerde poten”). De accordeonist Len Cornell was er telkenjare bij, hij werd als “onze muzikale leider” omschreven.
Kees Brug was een bijzonder man. Hij straalde enthousiasme, energie en vrolijkheid uit. Hij was een rasartiest, een podiumbeest, een geboren show-talent (ja, dit is weer zo'n blogtekstje ingegeven door, en vervuld van, onvervalste bewondering). Hij legde ook grote werkkracht en beroepsernst aan de dag. Kees Brug hield van zijn vak en van de mensen die zich onderdompelden in de betovering van zijn podiumspektakel. Hij was de koning van de bonte avond in Vlaanderen.
En kijk, ik kan hem hier zelf aan het woord laten, want in één van de twee door mij bewaarde programmaboekjes heeft hij een inleiding geschreven waarin hij zich richtte tot zijn publiek. Ik geef ze hier integraal weer, in de spelling van die tijd…
“Mijn beste vrienden. Reeds negen jaar maak ik tournee. Dit seizoen monteerde ik dan ook voor U mijn negende spektakel. Ik versleet in die periode reeds vier autos... 90 costumes... 40 paar schoenen... 60 hemden... 3 stukken zeep (ik was me niet graag). Ik hoor U nu al zeggen: en hoeveel vrouwen??? Ik ben nog altijd gelukkig getrouwd, dat moogt ge weten. Soms moeten we wel eens een nieuw eetservies kopen als ik wat laat thuis kom en een paar stukken naar m’n hoofd krijg, maar ja... het is stil waar het nooit waait en een windje heeft men wel eens nodig.
Ik tracht U ieder jaar wat ontspanning te brengen in deze harde gejaagde wereld. Dat ikzelf zo gejaagd ben dat komt omdat ik geboren ben tussen de hazen en de konijnen, vandaar dat ik ook zo dolgraag buiten ben in de vrije natuur. Ik hoop dat U zich vandaag weer gezellig mag vermaken... kom om U te amuzeren en niet om te kritikeren.
Ik zal mijn best doen om U te laten lachen mits een klein beetje fantaisie van uwentwege. Dames... denk vanavond niet aan de afwas die misschien thuis nog staat te wachten. Heren... denk ook niet aan het zure gezicht van uw patroon op de fabriek, maar denk eens drie uurtjes aan mij... en lach. Laat ons vanavond eens allemaal gelukkig zijn. Ik hou zo van U... mijn publiek".
Kees Brug was de artiestennaam van Gaston Verbruggen. Hij was geboren in Boom, op 20 mei 1923 (en was dus een generatiegenoot van mijn ouders). Zijn eerste stappen in de wereld van de muziek en de revue zette hij tijdens de oorlog, samen met zijn dorpsgenoot Bobbejaan Schoepen.
Wanneer hij zijn eerste variété-show ensceneerde weet ik niet, maar op zaterdag 7 april 1951 hield in de Boortmeerbeekse zaal Movri de "Grote Bonte Avondtrein" halt, "met de alomgekende Kees Brug van Radio Hilversum". Verder bestond het gezelschap uit "Silo, de beroemde muzikale clown, die u een uur doet schaterlachen / Marcel Sterckx, de jongste accordeonvirtuoos / Jeanine De Munck, wonderzangeresje van 'Moedertje Mijn' / Marcel Vanderveken, jongste Jodelwonder, en nog andere Attracties".
Jarenlang zou Kees Brug als conferencier, zanger en humorist onvermoeibaar - en met veel succes - het Vlaamse land en Nederland met zijn bonte avonden doorkruisen. Elk theaterseizoen pakte hij uit met een volledig nieuw variétéprogramma, met daarin in de regel telkens een viertal andere artiesten (al vermoed ik dat Len Cornell wel een hele tijd zijn vaste accordeonist is gebleven). Hij nam ook wat fonoplaten op en verscheen sporadisch wel eens op televisie (ik herinner me een optreden met een parodie op Coeur blessé, de toenmalige grote hit van Petula Clark).
Na verloop van tijd werd Kees Brug een vaste gast in de befaamde Salamander-zalen (vijf grote amusementsgelegenheden, verspreid over Vlaanderen), en nog wat later - we zijn inmiddels in de tweede helft van de jaren zeventig - in Het Witte Paard, de legendarische revue-tempel in Blankenberge. Daar stond hij op de planken met zijn (tweede) vrouw, de zangeres Wendy, en gaf hij in 1987 zijn laatste optreden.
Juli 2001. Bij het doorbladeren van de krant viel mijn oog op het overlijdensbericht van Gaston Verbruggen, alias Kees Brug, "artiest". Hij had "de strijd tegen kanker verloren" en was op 78-jarige leeftijd overleden in het Heilig-Hartziekenhuis in Lier, op 7 juli. "Volgens de wens van de overledene heeft de crematie plaatsgehad in intieme kring".
Kees Brug had geen kinderen, zijn veel jongere echtgenote Lea Josephina Bruyndonckx (zangeres Wendy, °1941) had uit haar eerste huwelijk wel een dochter. Het echtpaar woonde in Pulle (gemeente Zandhoven).
In de twee programmabrochures die ik heb bewaard staan de teksten van de liedjes die Kees Brug in zijn show ten gehore bracht. Bijna altijd waren die van zijn eigen hand, en was de muziek geschreven door zijn accordeonist Len Cornell. Ik pik er eentje uit: Hij liep me voorbij zonder groeten - een ontroerend verhaal over een zoon die zijn vader verloochende. Het leek me destijds zowat de ergste zonde die een zoon kon begaan - dat ik als (enig) kind een sterke ouder- en vooral vader-binding had zal in dat gevoel wel meegespeeld hebben. Ik beperk me tot het eerste couplet en het refrein…

Ik zie hem nog amper geboren
Kakelend… spartelend… dartelend
Hij blaakte als 't blakende koren
Stralend in m'n arm.

Nu liep hij voorbij zonder groeten
En keek me tersluiks even aan
Zou dat in het leven zo moeten
Hij is toch mijn zoon goed verstaan
Ik zwoegde voor hem zoveel jaren
Nu ging hij zijn vader voorbij
Ik beef nog ik kan niet bedaren
Hij liep zonder groeten voorbij.

Tot slot citeer ik (uit dezelfde brochure) nog enkele wist-je-datjes (een genre waar ik niet van hou en normaliter niet mee uitpakken zou, maar uitzonderingen zijn er om gemaakt te worden). Ik pas de werkwoordstijden aan. En dus: wist U dat… Kees Brug een verwoed kanovaarder en waterskiër was (als hij tijd had)… Kees Brug per vertoning anderhalf uur op het toneel stond… Kees Brug reeds in Frankrijk, Duitsland en Nederland was opgetreden… Kees Brug nooit per vliegtuig reisde (hij stapte te graag uit onderweg)… Kees Brugs lievelingskost rode kolen met worsten was… Kees Brug héél weinig bier dronk maar héél véél snoepte… 

Bronnen: twee programmabrochures Kees Brug, zonder jaartal (eind jaren vijftig); weekblad De Haechtenaar, jg. 61, nr. 14 (7 april 1951), jg. 64, nr. 5 (30 januari 1954), jg. 64, nr. 6 (6 februari 1954), jg. 64, nr. 7 (13 februari 1954); schriftelijke mededeling van (mijn moeder) Maria Budts, april 2007; overlijdensbericht Gaston Verbruggen (“Kees Brug”) in krant De Standaard, 16 juli 2001; stamboom De Bruyn (door Eugeen De Rover) op website Rootsweb, rootsweb.ancestry.com/ en op website Geneanet, www.geneanet.org/, geraadpleegd februari 2013; artikel R. BROWN, Bij de dood van Kees Brug: "Waar hij kwam werd gelachen", in krant Het Laatste Nieuws, 13 juli 2001, via internet, website Bobbejaan: official website, www.bobbejaan.be/, geraadpleegd februari 2013; trefwoord Kees Brug in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd februari 2013.

vrijdag 8 februari 2013

Vastenavond 1929


In het jaar 1929 gaf de Boortmeerbeekse fanfare Onder Ons ter gelegenheid van karnaval een liedblad uit, met - gedrukt op geel papier - de tekst van twee tot meezingen uitnodigende liedjes: Halloh! De fanfaar is daar! en (op de keerzijde) Geren bij!. Ik vermoed dat de teksten het werk waren van de toenmalige Boortmeerbeekse gemeentesecretaris, liedjestekstenschrijver én Onder Ons-aanhanger Prosper Vanderhulst (1853-1932).
In de twaalf strofen van Halloh! De fanfaar is daar! passeerden alle muzikanten van Onder Ons de revue, zij het met de roepnaam die de volksmond hen gegeven had. Ook mijn grootvader Frans Constant Wollebrants kwam aan bod, en wel in de zevende strofe, als Soo die klarinet speelde, samen met twee andere klarinettisten, Bus en Peterken.
Bus, dat moet Nante (Ferdinand) Bus zijn geweest, met wie mijn grootvader bevriend was. Hij was een zoon van de Boortmeerbeekse loodgieter Neel Bus, die overigens van Mechelse origine was. Wie Peterken was wist ik niet, maar een artikel uit 1995 in het tijdschrift van de Boortmeerbeekse heemkring, waarin al de personages uit het lied geïdentificeerd werden, leert mij dat het Peter Somers uit de Langestraat was, zoon van Pier van de Nolle (Petrus Somers) en Mieke Schoeters.
In de tekst van het liedje wordt verteld dat een zekere Line onze klarinettisten sigaretten van het merk Pompom gaf. Dat was niet zo fraai van die Line (ik vermoed: Aline De Keyser, tot kort voor die tijd uitbaatster van herberg Het Brouwershuis), want die sigaretten hadden inderdaad geen goede reputatie. Dat blijkt al uit de tekst zelf, want Prosper Vanderhulst vergelijkt ze met "gekapt stroo".  Goedkoop zullen ze wel geweest zijn, want in een spotliedje klonk het: "Smoort sigaretten Pom-Pom / ne halve frang / voor ne hele wagon".
Overigens was mijn grootvader geen roker. "Soms in gezelschap een sigaartje, als dat hem gepresenteerd werd", aldus mijn vader, "maar dat was dan trekken en blazen en een half sigaartje bleef gewoonlijk in de asbak over!".
Vastenavond viel in 1929 op de 12de februari, midden in een winter die één van de strengste was sinds mensenheugenis. Vooral februari was een ijzig koude maand. Op donderdag 14 februari 1929 zakte in Oostende de temperatuur tot min 19 °C, de laagste temperatuur in de loop van de twintigste eeuw aan de kust gemeten. In Ukkel daalde het kwik tot min 17,7 °C en in Leopoldsburg zelfs tot min 22,9 °C!
Aan het Noordzeestrand rezen twee meter hoge ijsschotsen op. Foto's gemaakt van de vaart (het kanaal Leuven-Mechelen), op 17 februari, laten zien hoe alles dichtgevroren en ondergesneeuwd lag.
Op de dag van vastenavond werd in Friesland de (vierde) Elfstedentocht gereden - een evenement dat toen echter op verre na nog niet de weerklank genoot waar het zich in onze tijd mag in verheugen.
In het regionale weekblad De Haechtenaar werden voor vastenavond 1929 "grote bals" aangekondigd in Boortmeerbeek, zowel in de "feestzaal Mommens", als in de zaal van het “Café des Brasseurs”. De beide dansavonden begonnen om vijf uur. De zaal van Victor Mommens, in de huidige Pastorijstraat, was de standplaats van de fanfare De Moedige Vrienden - het Café des Brasseurs, alias Het Brouwershuis, gelegen achter de kerk en op dat moment nog maar pas overgenomen door Louis Lodewijckx (“opvolger van M. Jules Wouters"), was de thuishaven van de fanfare Onder Ons.  
De tweede strofe van het liedje Geren bij! geeft een interessant beeld van wat voor dansen en muziek er in die tijd aan te pas kwamen wanneer de Boortmeerbeekse mensen uit de bol gingen…

't Bal van carnaval
Heeft men 't liefste van al.
Men probeert boston,
Charleston, black-boton,
Ne fox-trott en Peer in 't kot
Nog zoolang, ge zijt puur zot!
Komt er dan kadril,
Tiske zelf blijft nie stil,
Mieke Stout, dat gaat
Vlug of traag in de maat.
Pak mij, Frans
'k Zijn dood bekans:
Anna doet den Turkschen dans!

De Boston was de oorspronkelijke naam van de Amerikaanse wals, en die black-boton zal wel de black bottom geweest zijn, een in de jaren twintig uit de States overgewaaide dans. Peer in 't kot en Mieke Stout waren dan weer oude Brabantse dansen. De charleston, de foxtrot en de kadril zijn dansen die u hoort te kennen, van naam dan toch, daar geef ik geen nadere uitleg bij!
Tekstschrijver Prosper Vanderhulst was ook - het siert hem - een man met oog voor vrouwelijk schoon, dat blijkt in strofe vier…

Al de meiskens staan
Met een loecht kleedjen aan.
Ge zegt: Dat 's toch kaa
Zoo een kleed zonder maa.
Neen! Dat's ferm!
Nen blooten erm
Maakt het jonge bloed al werm!
Zelfs, dien ouwe daar
Ziet er ook geren naar.
En ge lacht en weudt:
Dat's toch niks meer gekeut.
Wel, allee,
Nen décolté
Brengt nen ouwe nog op snee!

In Rijmenam werd in die "kwade" winter van 1929 Lange Belloo - op de 18de februari - 91 jaar! Ze was toen al ruim 37 jaar weduwe van Frans Wollebrants, een (ver) familielid van mij. Eigenlijk heette ze Isabella Arnou (of Arnould - op het Rijmenamse gemeentehuis zijn ze er wat haar naam betreft nooit uitgeraakt). De bijnaam Lange Belloo had ze natuurlijk te danken aan haar rijzige gestalte. Samen met haar echtgenoot had Lange Belloo vijf kinderen op de wereld gezet, waarvan er anno 1929 echter nog maar twee in leven waren. 
Naar de normen van toen woonde Isabella op een afgelegen plaats: langs de dijk van de Dijle, zeker een kwartier stappen in de richting van Muizen, aan "de propt": de plek waar de Rijmenamse boottrekkers de touwen van hun Mechelse collega's overnamen. Ik ga er nu af en toe joggen, maar uiteraard valt er van de woning van Lange Belloo geen spoor meer te bekennen.
Op die eenzame plaats stonden destijds twee huizen. In het ene woonde Lange Belloo, samen met haar zoon, die, net als zijn vader, Frans Wollebrants heette, maar in de volksmond Kok Vannote werd genoemd - en met haar kleindochter Aline Van Vlercken, alias Linneke van Jef van Wieters (of kortweg Linneke van Wieters). Voor alle duidelijkheid: Linneke was - zoals haar familienaam al aangeeft - géén dochter van de ongehuwde Kok Vannote, maar zijn nicht. Het tweede huis werd bewoond door een zekere Jef Peeters: diens zoon Fons sukkelde op een zondagnacht met zijn fiets de Dijle in, en verdronk.
Bij de hoogbejaarde Lange Belloo en haar ongehuwde zoon was het Linneke die de huishouding beredderde. Het was "een ferm meiske", zo vertelde mijn vaders neef Cyriel Wollebrants mij. Toch zou ze altijd "jonge dochter" (vrijgezel) blijven, aldus het voorbeeld van haar oom Kok Vannote volgend.
Helaas zou Lange Belloo haar 91ste verjaardag niet lang overleven: een kleine week later, op zondag 24 februari, blies ze haar laatste adem uit. Op de dag van de begrafenis, de 27ste februari, werd de doodskist op een slede over het ijs van de dichtgevroren Dijle naar de Rijmenamse dorpskerk gevoerd. Op het bidprentje kon men lezen: “Beminde Kinderen, Kleinkinderen, en Familie, weest niet ontroostbaar in uwe droefheid. Ik sterf maar mijne liefde voor U sterft niet. Ik zal u beminnen in den hemel, zooals ik u bemind heb op aarde”.  

Bronnen in verband met het liedblad "Onder Ons" - 1929 - Vastenavond: artikel G. WOUTERS, De fanfare "Onder Ons" van Boortmeerbeek viert Vastenavond in 1929, in: Heemkring Ravensteyn v.z.w. Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 9 (1995), nr. 4, blz. 167-174, met name blz. 171; gesprek met (mijn vader) Oscar Wollebrants, 1 februari 1987. Dat Frans Constant Wollebrants geen roker was: schriftelijke mededelingen van Oscar Wollebrants over zijn ouders, 1984-1989.
Informatie over de sigaretten Pompom (Pom-Pom): artikel De geschiedenis van de vrije lagere jongensschool van Diest (alias de Broederkensschool), in OostBrabant (sic), jg. 1980, nr. 4, digitale versie op website Oost-Brabant, Hagelandse Geschied- en Heemkundige Kring, http://www.oostbrabant.org/, geraadpleegd  februari 2013.
Bronnen in verband met de winter van 1928-1929: F. BROUYAUX e.a., Weer of geen weer, Een eeuw natuurgeweld in België, Leuven, 2004, blz. 67 en 71; artikel De laagste temperatuur in den Winter, in : weekblad De Haechtenaar, jg. 49, nr. 50, 9 december 1939, blz. 6 (het ging hier dus om een terugblik op het weer van tien jaar eerder); A. VER ELST, Het kanaal Leuven-Mechelen (Dijle) in beeld, Zaltbommel, 1983, afbeeldingen 16 en 17; trefwoord Elfstedentocht in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd januari 2013.
Bronnen in verband met de in het lied Geren bij! genoemde dansen: trefwoorden Boston (dance) en Black Bottom (dance) in internet-encyclopedie Wikipedia (Engelstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd februari 2013.
De oude Brabantse dansmuziek-nummers Peer (Pier) in 't kot en Mieke Stout zijn te vinden op de langspeelplaat Traditionele volksmuziek uit het Hertogdom Brabant door de volkskunstgroep "De Vlier" uit Nederokkerzeel o.l.v. Hubert Boone, 1969.
Bronnen in verband met bals in Boortmeerbeekse zalen op vastenavond 1929: weekblad De Haechtenaar, jg. 39, nr. 5, 2 februari 1929, blz. 5 (aankondiging van Café des Brasseurs - deze aankondiging verscheen ook in het nr. 6 van dezelfde jaargang); weekblad De Haechtenaar, jg. 39, nr. 6, 9 februari 1929, blz. 5 (aankondiging van Feestzaal Mommens). 
Bronnen in verband met Lange Belloo: F. WOLLEBRANTS, Stamboom van de familie Wollebrants (en de bij het opstellen daarvan geconsulteerde genealogische documenten); gesprekken met Cyriel Wollebrants (1912-2011) ; bidprentje Isabella Arnou.
Officieel moet karnaval als carnaval worden gespeld, maar het hoort bij karnaval dat officiële normen worden overtreden…

vrijdag 1 februari 2013

De Locketts


Nu ik het boek herlees, verbaas ik me er over dat de Locketts ten tijde van hun grote zomeravontuur nog zo jong waren. In een soort inleiding worden ons hun leeftijden op een nogal ingewikkelde manier duidelijk gemaakt. "Bill wordt zeer tot zijn ongenoegen vaak voor de oudste aangezien, want ofschoon hij anderhalf jaar jonger is dan Oliver, is hij wel drie centimeter groter dan zijn broer en zijn zusje. (…). In elk geval is hij niet de leider, hoewel hij met zijn tien jaar gemakkelijk voor dertien zou kunnen doorgaan, terwijl Jane, die werkelijk dertien is, er uitziet als ruim elf".
Mentaal gesproken waren de Lockett-kinderen allemaal ouder dan hun werkelijke leeftijd. In hun denken en doen legden ze een mate van intelligentie en sensitiviteit aan de dag die zelfs bij vele volwassenen - in het boek en in de werkelijke wereld - ontbreekt. Het is waar, Bill durfde nog wel eens de kwajongen uithangen, maar Jane en Oliver waren één en al evenwicht en bekwaamheid, en als het er op aankwam was ook Bill een meer dan fidele kerel. Oliver droeg dan ook nog een bril, "een grote, ronde bril van het soort, dat je er wijs doet uitzien".
Dat het drietal voor zijn leeftijd zo zelfstandig was, zal wel te maken hebben gehad met het feit dat hun ouders in India woonden, en zij in Engeland. Ze waren op elkaar aangewezen. Niet geheel en al uiteraard, want hun moeder had een hele reeks zussen, zodat de Locketts rijk waren aan tantes. In de vakanties logeerden ze afwisselend bij deze bloedverwanten, die dan ook nog eens in verschillende aantrekkelijke streken gehuisvest waren, zoals Cornwall, Buckinghamshire, het Lake District of Londen. "Voor de rest van het jaar woont Jane bij haar oom en tante in Bedford en daar brengen de jongens, die op kostschool zijn, de week-ends ook door".
De twee broers en hun zus vulden elkaar perfect aan: "Ideeën zijn meestal afkomstig van Jane. Oliver, meer methodisch van aanleg, denkt er dan over na en ontwerpt het plan de campagne, terwijl de vrolijke, goedgehumeurde Bill als enthousiaste volgeling optreedt en meer spierkracht dan intelligentie bijdraagt".
Met zo'n flink, beschaafd en inspirerend drietal wou je wat graag bevriend worden, dat spreekt vanzelf. Geen wonder dat ik - enig kind zijnde en bij gelegenheid in geestelijke eenzaamheid verkerende - mij koesterde in de warmte van hun (denkbeeldige) aanwezigheid.
Ik heb het boek Met de woonwagen op avontuur van M. E. Atkinson, waarin de Locketts de hoofdrollen speelden, voor het eerst gelezen in de eerste dagen van de maand februari van het jaar 1963 (vijftig jaar geleden). Dat weet ik omdat ik het destijds in een notaboekje heb opgeschreven. Ik was toen veertien jaar. In het boek zelf staat: "leeftijd 12-16 jaar", dus die keer was ik eens niet te jong of te oud voor wat ik deed.
Het boek sprak mij zeer aan, en, terugkijkend, mag ik zeggen dat het mijn all-time favorite jeugdboek is. Zelfs als volwassene ben ik er altijd gehecht aan gebleven. Het zat bijvoorbeeld in mijn bagage toen ik in 1977 naar Afrika reisde.
Oorspronkelijk was De woonwagen een Engels boek, met als titel August Adventure. De Nederlandse vertaling van Helene Swildens - mijn boek dus, dat godzijdank bewaard is gebleven - was uitgegeven bij de Kempische Boekhandel in Retie (een drukkerij en uitgeverij die in 1986 ten onder is gegaan). Een jaar van uitgave valt nergens in het werk te bekennen. Wel riep het zich uit tot eerste nummer van de "Atkinson serie", hetgeen mij destijds al duidelijk maakte dat die meneer of mevrouw Atkinson meer boeken had geschreven.
Waarom sprak Met de woonwagen op avontuur mij zo aan? Ik denk: in de eerste plaats omwille van de hoofdpersonages, de Locketts - een stel dat, zoals hierboven aangegeven, mijn hart veroverde. Vervolgens: het thema - een reis in een prettig gezelschap, door een mooi landschap. Met een woonwagen, neen, niet zo'n moderne caravan of camper of mobilhome, maar een lekker ouderwetse woonwagen, "pas geverfd in helder rood en geel", van binnen "netjes en gezellig en huiselijk". Getrokken door een paard, door de Locketts met de naam Pegasus bedacht! En allicht sprak het verhaal mij - zonder dat ik dat besefte - ook aan door de knappe manier waarop het werd verteld, en de ongekunstelde, meeslepende stijl waarin het was geschreven. Een vertel- en schrijftalent, ja, dat mag die M. E. Atkinson beslist genoemd worden.
Ook in dit geval heb ik geprobeerd mijn jeugdherinneringen aan te vullen met feiten aangeleverd door het hedendaagse internet - trouwe lezers van dit blog weten dat het een procédé is dat ik hier met graagte toepas. Deze keer heeft mijn internet-zoektocht mij evenwel slechts een matige oogst opgeleverd. Atkinsonnen genoeg, daar niet van, maar niet die van mij!  Zelfs in de Engelstalige Wikipedia niet te vinden!
Goed, links en rechts heb ik dan toch wat gegevens gesprokkeld. M. E. Atkinson was een Engelse schrijfster, heette voluit Mary Evelyn Atkinson, was geboren in Londen en leefde van 1899 tot 1974. Met de woonwagen op avontuur, alias August Adventure, was haar eerste boek, ze schreef het warempel al in 1936! Dat laatste verrast me in hoge mate, want toen ik het in 1963 las klonk het mij zo fris in de oren als ware het een dag eerder geschreven, en ook nu nog is het allesbehalve gedateerd. Voor hedendaagse kinderen zou zo'n echt, ongecompliceerd avonturenboek allicht een verademing zijn tussen al het muffe politiek-overcorrecte gemoraliseer dat ze in de huidige - van schoolwege opgelegde - jeugdlectuur tegen heug en meug ingelepeld krijgen. Uiteraard moeten we bij die frisheid van het woonwagen-avontuur-relaas in rekening brengen dat de vertaling ongetwijfeld van vele jaren na 1936 dateert - en dan ook nog eens van prima kwaliteit is.
August Adventure was de eerste van een serie jeugdromans met de Locketts in de hoofdrollen. Of ze allemaal in het Nederlands vertaald werden, weet ik niet, maar anno 1976 kruiste er nog één mijn pad: De Locketts nemen de handschoen op (Engelse titel: Challenge to adventure), op de markt gebracht door de Nederlandse uitgeverij Ten Hagen. Prompt gekocht, uit jeugdsentiment - maar, ik moet bekennen: nooit gelezen.
Mary Evelyn Atkinson was een zeer productieve schrijfster, want na de Lockett-reeks (veertien boeken) kwam er een serie rond het personage Fricka Hammond (vijf boeken), en een jeugdroman waarin paarden centraal stonden, Horseshoes and Handlebars. Op een Engelse website krijgt zij het compliment: "… most of her books being of the holiday adventure type. Her stories however were of a superior nature to many in this genre and she was especially good at creating un-stereotyped interesting characters".
Gewoontegetrouw ga ik hier géén korte inhoud van het boek opdissen: ik heb er zelf een hekel aan als iemand mij de storyline van een roman of een film vertelt (en: wat u niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet).  Elk boek, elke film, wordt door een samenvatting trouwens gruwelijk onrecht aangedaan. Welke rol de artistiekerige en dus zeer verstrooide tante Lavinia en de griezelige man met de Gele Baard in het woonwagen-avontuur speelden, wie Anna en Robin waren, en de Mudies… het zijn geheimen die ik respectvol in het boek besloten laat liggen. Ik denk dat we er beter aan doen ons - als slot van dit kleine discours - te concentreren op twee bijzondere momenten in het verhaal (er zijn er meer dan twee, ik maak een keuze).
Het moment van het vertrek… We hebben het allemaal wel eens ervaren: dat gevoel van prettige opwinding en verwachting als de koffers zijn ingeladen en de reis kan beginnen. 
"Op ieder ander ogenblik zouden Jane en Oliver zich afgevraagd hebben, waarom de Gele Baard geen melk en eieren hoefde te hebben, maar het was zo'n prachtige dag. En hier was het Leven met hoofdletters. En hier waren ook vier gezonde schepsels, bereid en verlangend om van beide te genieten. 'Ik ben blij dat je het gevraagd hebt, Oliver', zei Jane, 'maar ik ben vanmorgen werkelijk niet in staat om iets of iemand te verdenken. Het is net als ik gisteravond zei. 's Morgens zie je alles anders'. Oliver was het helemaal met haar eens. Hoe had hij trouwens anders gekund? De zon was letterlijk voor hen opgegaan. Geen wolk was er te zien en het zou een prachtige dag worden. (…).
De tent lag keurig opgerold in de woonwagen. Het trapje was ingetrokken. De emmer en de voerzak hingen aan weerskanten. (…). Bill maakte de koekepan schoon en Anna maakte het tuig vast. Ze waren klaar om te vertrekken. Ze voelden allemaal, dat dit een groot ogenblik was. 'We moesten eigenlijk een vuurpijl hebben, die we konden afschieten', zei Bill". (Einde citaat).
Mijn tweede keuze-fragment: een rustpauze, tussen de spannende en soms ook enge avonturen in… Een meditatief moment…
"Ze liepen voort en gingen zitten bij de ingang van het kerkhof, die uitkwam op het pad naar de rivier. Vrede en rust heersten onder de oude bomen.
De voortrekker keek Oliver aan en zei: 'Als ik sterven zou… Ik vraag me wel eens af, in welk gedeelte van Engeland ik dan het liefst begraven zou willen worden'. (…). Oliver staarde over het water. 'Ergens bij een bos', zei hij. 'Een bos met beukenbomen'.
'Maar in een beukenbos is geen kreupelhout en er zijn ook geen vogels', zei de voortrekker. 'Nee, ik geloof, dat ik niets beters zou kunnen wensen dan dit hier'. En hij wees met zijn hoofd in de richting van de groene akker achter hen, die zo heel speciaal aan God was toegewijd.
'Natuurlijk', stemde Jane in, 'om begraven te worden. Maar wat zie je nu voor je, als je alleen maar aan Engeland denkt?'.
'Toch een bos, denk ik, maar misschien geen beukenbos, omdat er ook sleutelbloemen zouden moeten staan', zei Oliver langzaam.
'Hei en brem, maar niet als het in brand staat'. Dat was Anna.
'Witte rotsen bij de zee', zei Bill.
'Hij is helemaal poëtisch geworden', dacht Jane, die heimelijk al bang was geweest, dat hij het Lyons café of de dierentuin of een andere vreselijke plek zou opnoemen.
'Ik weet niet waar ik het meest van houd', zei ze, terwijl ze haar ogen sloot. 'Ik geloof de duinen met daarboven grote, witte wolken en een weg, die ergens aan de hemel raakt". (Einde citaat).
Dat het boek van Mary Evelyn Atkinson mij zo aansprak had zeker ook te maken met deze bijzondere momenten. Die ik samen met de Locketts mocht beleven.

M. E. ATKINSON, Met de woonwagen op avontuur (Nederlandse vertaling van August Adventure, 1936), uitgeverij De Kempische Boekhandel, Retie, geen jaar vermeld.
Aanvullende informatie: internet, website Pony Mad Book Lovers, www.ponymadbooklovers.co.uk/, geraadpleegd januari 2013; internet, website Jane Badger Books, www.janebadgerbooks.co.uk/, geraadpleegd januari 2013.