vrijdag 9 maart 2012

Retro


Op de dag dat mijn tweede kleinzoon Oscar in de Sint-Niklaaskerk in Putte werd gedoopt, ging in Hollywood de Oscar voor de beste film naar The Artist, een stille film in zwart-wit, met een verhaal dat zich afspeelt in de jaren 1927-1931. De tweede grote favoriet voor de begeerde prijs was Hugo, een film van Martin Scorcese, waarin een hulde wordt gebracht aan Georges Méliès (1861-1938), de pionier van de filmtrucage.
Retro is in. Ook in Vlaanderen wordt momenteel graag teruggegrepen naar de tijden van weleer, met name op muzikaal vlak.
Dat heb ik met veel genoegen mogen constateren bij het degusteren van het cultureel programma dat mijn echtgenote en ik onszelf dit winterseizoen met gulle hand cadeau hebben gedaan. Toegegeven: we hadden ons bij het opstellen daarvan ruimschoots (zij het niet uitsluitend) laten leiden door een zekere hang naar nostalgia, maar als de evenementen die daarop inspeelden er niet waren geweest hadden we er ons natuurlijk ook niet kunnen op inschrijven. Het was een kwestie van vraag en aanbod: ze waren er beide. En ja, we moesten er al eens koffie-met-gebak-vóór-aanvang-van-de-show bijnemen, hetgeen ons de vage indruk gaf dat we met een speciaal-voor-de-derde-leeftijd-opgezet spektakel te maken hadden, maar… so what, en who cares, als het maar plezant is.
Retro dus. Zo zagen we hoe rasmuzikant Jan De Smet (°1953, u-weet-wel: van De Snaar en De Nieuwe Snaar) met het gezelschap Radio Modern en met het progamma Ne vuilen avond teruggreep naar de revue van de jaren '20 en '30 - van de twintigste eeuw natuurlijk, dit zeg ik er maar even bij ten behoeve van latere generaties die deze tekst over pakweg vijftig of honderd jaar zullen lezen (ik schrijf immers voor de eeuwigheid). Ik had wel wat bedenkingen bij het repertoire: sommige nummers die er in zaten zou ik er uit gelaten hebben, en ander amusement uit de roaring twenties dat er niet in zat, zou ik er wel in opgenomen hebben… maar goed, daarover niet getreurd.
En ja, ook de big bands zijn weer in - met alles wat daar aan sfeer rondhangt. Zo genoten we volop van The New Radio Kings, met muziek uit de jaren vijftig en zestig, en met zang van Pieter Embrechts - volgens mijn vrouw bekend van televisie, helaas niet bij mij, want ik kijk weinig televisie, en als ik kijk doe ik niks dan zappen. Zelfs de nadere toelichting dat hij de broer is van ene Tine Embrechts bracht me niet verder, want die Tine Embrechts ken ik ook niet. Sorry, Embrechts-mensen! Nu, zingen deed die Pieter Embrechts prima, en bij The New Radio Kings sprong vooral drummer Bert Huysentruyt in het gehoor. Wel had ik enige opmerkingen met betrekking tot de samenstelling van het repertoire… maar ach, laat maar zitten.
Het damestrio The Jacquelines bracht liedjes van The Andrew Sisters - en eigen nummers in dezelfde stijl, "de opgewekte sound van de Bevrijding". De Bevrijding heb ik zelf niet meegemaakt, maar die muziek van-net-na-de-oorlog, de muziek-van-mijn-ouders, die ken ik natuurlijk : Glenn Miller, Vera Lynn, The Ramblers… en dus ook The Andrew Sisters : drinking rum and Coca-Cola… Jonge lezertjes die deze en andere Andrew Sisters-klassiekers niet kennen kunnen zich bijscholen op You Tube - en zouden dat best doen, for their own fun, en natuurlijk ook in het kader van hun culturele opvoeding. Vocaal waren The Jacquelines erg onderlegd - maar het show-gehalte van hun optreden (en vooral dat van hun begeleiders) lag aan de lage kant, en hun bindteksten getuigden van weinig inspiratie.  
Wat in het gezelschap van The Jacquelines ontbrak was een showman, die er met muzikale en andere grappen de stemming weet in te brengen. Iemand als Carlo Willems. Carlo wie? Carlo Willems. Grootmeester in zijn discipline, de percussie. Docent aan het Leuvense Lemmensinstituut en het conservatorium van Antwerpen. En entertainer. Een schoolvoorbeeld van hoe showmanship en vakmanschap perfect hand in hand kunnen gaan.  
Met Carlo Willems ben ik bij Het Willy Claes Kwartet aanbeland. Willy Claes (°1938) bracht het in 1994 tot secretaris-generaal van de NAVO - het hoogtepunt van een snelle en rijkgevulde politieke carrière, die vervolgens voortijdig aan haar einde kwam door de beruchte smeergeldaffaire rond de Agusta-helicopters. De al eerder vermelde jonge lezertjes kunnen zich hieromtrent nader informeren in de Wikipedia.
Het siert Claes dat hij zich na zijn roemloze aftocht uit de politiek ("every political career ends in shambles" heb ik een Brits politicus ooit horen zeggen) opnieuw, en op een heel ander terrein, wist waar te maken: als pianist in het - allicht om publicitaire redenen - naar hem genoemd kwartet waar hij nu al jaren mee rondtoert.  Hij zal de muziek toch al in de genen hebben gehad, want zijn vader was (zo lees ik in zijn biografie) beroepsmuzikant.
Het Willy Claes Kwartet, dat naast Claes (piano) en de al genoemde Carlo Willems (drums en vibrafoon) verder nog Herman Vanspauwen (klarinet en saxofoon) en Peter Verhagen (contrabas) in zijn rangen telt, bracht in een programma met de weinig originele titel Music, Maestro please, jazz, licht klassieke muziek en amusementsmuziek uit de jaren vijftig.
Het Claes Kwartet heeft al met diverse vocale guests opgetreden, dezer dagen zijn dat Jacques Raymond en Ingriani: beiden riepen vage jeugdherinneringen bij mij op, en bleken inmiddels met elkaar gehuwd.
Jacques Raymond (°1938) won in 1963 het (toen al oubollige) televisieprogramma Canzonissima (is onze staatsomroep eigenlijk ooit anders dan duf en pedant geweest?) met het liedje Waarom?, waarmee hij vervolgens naar het Eurovisiesongfestival in Londen toog.
Ja, nu hij het weer zong, welde het dàt-heb-ik-nog-gehoord-gevoel een beetje in me op, maar een ware aha-Erlebnis had ik toch pas bij zijn Engelstalige hit uit 1964 You're so sympatico, die hij destijds had uitgebracht onder de naam Ray Mondo: een zwoel ritme en een sfeervol arrangement.
Mijn archief leert mij dat ik Jacques Raymond in de jaren zestig al eens live aan het werk zag tijdens een bal in onze Boortmeerbeekse zaal "Brouwershuis", op zaterdag 4 november 1967. Enkele jaren later, in 1971, was hij voor een tweede keer op het Eurovisiesongfestival van de partij, toen hij (samen met Lily Castel) ijlings moest invallen voor het duo Nicole Josy en Hugo Sigal, waarvan de vrouwelijke helft plots door geelzucht was getroffen.
Het dient gezegd: de Jacques Raymond van 2012 zag er bewonderenswaardig energiek, kwiek en sympathiek uit. En ook zijn vrouw mocht er zijn. Ingriani (°1952) herinnerde ik me enkel van haar vrolijke hitje Tenerife dat uit 1972 blijkt te dateren, maar dat ze niet ten gehore bracht - jammer, want ik was helemaal in de stemming om het (mits een voorafgaandelijk weder onder de aandacht brengen van de tekst) enthousiast mee te zingen. Dat ik zo in mijn hum was kan best te maken hebben gehad met Ingriani's charmante en aanstekelijke lach, waar ik tenvolle van genieten kon, want dankzij de alerte aanpak van mijn echtgenote (ze had bij de reservaties een ware Blitz-Krieg gevoerd) zaten we bij nagenoeg al onze muzikale uitstappen op de eerste rij (of het scheelde niet veel).  
Ook Jan Van Looveren en Jonas Van Geel hadden voor hun muzikaal programma Roulez Roulez een big band meegebracht, Vlad's Big Bite geheten. Maar ze waren vooral zelf bijzonder leuk. Beide heren zijn volgens mijn echtgenote zeer beroemd vanwege de televisie, en ja, die Jan Van Looveren kwam me enigszins bekend voor, waarschijnlijk eens tegengekomen bij het zappen, vermoedelijk met zijn lekker politiek oncorrect programma MLF (Man Liberation Front), waar ik uit ideologische sympathie ooit eens bij blijven plakken ben.
Jonas Van Geel schittert (volgens mijn vrouw) in het VTM-programma Tegen de sterren op, maar de enige link waarmee ze bij mij het nodige voorafgaandelijk vertrouwen in de man wist te bewerkstelligen was de verwijzing naar Jonas' vader, acteur Jos Van Geel, die in de serie Lili en Marleen de rol van Zotte Raymond speelde. Ah ja… Zot Raymonke!
U moet weten: Lili en Marleen is één van de twee televisiefeuilletons waar ik ooit bewust en met een zekere regelmaat op afstemde (vooral omwille van de prachtige historische decors - dat gezellige volkscafé! -  en de deskundig gekozen rekwisieten).  En Zot Raymonke, dat was één van mijn lievelingspersonages, net als nonkel Frans - deze laatste inmiddels beter bekend als Witse. Spijtig van die domme reclameblokken vóór en (vooral) tijdens (!) de afleveringen.
En natuurlijk wil u nu ook weten welke dan die tweede serie was waar ik ooit enigszins aan verhangen was. Ik beken met trots dat het De Familie Backeljau betrof, van en met Luc Wyns - heerlijk karikaturaal, en in feite een geniale deconstructie van het kleffe soap-genre as such.
Jan Van Looveren en Jonas Van Geel vertolkten nummers uit de jaren dertig en veertig. Wat de keuze van die liedjes betrof, moest ik (het zal u inmiddels niet meer verbazen) wel eens de wenkbrauwen fronsen (wat kwam die dekselse Benjamin van Louis Neefs hier zoeken?) en viel mij ook de overweging te binnen dat er eens een tijdelijk verbod zou moeten komen op het o zoooo afgezaagde My Way (een wereldwijd moratorium van laten we zeggen tien of twintig jaar) - maar dat In the Mood en Jambalaya in de playlist zaten maakte uiteraard veel goed, en wat het allemaal nóg beter maakte was dat Jan en Jonas  tussen hun liedjes door bijzonder grappig uit de hoek kwamen. Daarbij had ik de indruk dat minstens een deel van die grapjasserij niet voorgeprogrammeerd was, maar ter plaatse opborrelde. Een verademing in een wereld waar voor alles strategieën en scenario's worden uitgedokterd (zelfs voor troonopvolgingen).  Grote artiesten, die Jan en die Jonas, echt waar!
U hebt het, bewust of onderbewust, al gemerkt : dit is weer eens een blogje vol bewondering… adoratie voor de mensen van het podium deze keer, voor de échte artiesten, die live hun ding doen, onder de spotlights, "op de planken", voor een zaal vol mensen. Dat is toch wat anders dan dat koude, afstandelijke televisiescherm!
Ik heb mijn recente retro-ervaringen hier de revue laten passeren in de chronologische volgorde waarin mijn vrouw en ik ze beleefd hebben - op één uitzondering na, die ik opzettelijk voor het laatst heb gehouden: the top of the bill…
Want jawel, de meeste lol heb ik toch wel beleefd aan de Bonanzas, die het warempel presteerden om golden oldies als The Hucklebuck (van The Royal Waterford Showband), Runaway (Del Shannon), Kili Watch (The Cousins), In Dreams (Roy Orbison) e.a. nóg opwindender of smachtender te laten klinken dan in de vroegere tijden zelf (en dat wil wat zeggen).
De Bonanzas zijn vijf nog vrij jonge heren uit het Antwerpse die niet alleen muzikaal erg sterk staan maar ook nog eens van de ware retro-geest doordrongen zijn - getuige hiervan de wijze waarop zij zich op hun website introduceren:  "U hebt het wel gehad met de huidige eenheidsworst op radio en tv? U houdt van melodie en passie? Uw hart gaat sneller slaan bij het horen van onvergetelijke muziek van The Beatles, Roy Orbison, The Tremeloes, The Monkees, The Cousins, Jerry Lee Lewis, Tom Jones en andere tijdgenoten? U was jong in de jaren '60? Of u was misschien niet eens geboren in de jaren '60 maar u wil wel eens horen waarover uw vader steeds spreekt als hij zegt dat het vroeger zoveel beter was?" (einde citaat).
Natuurlijk is de perfectie niet van deze wereld, en even natuurlijk ben ik een zeurkous, en dus heb ik zelfs bij de Bonanzas nog enkele suggesties in verband met hun repertoire. Dat The Mavericks niet uit de jaren zestig dateren, daar ga ik niet over mekkeren, want hun Dance the night away is ook één van mijn favoriete nummers, dus dat komt goed uit. Maar: als je een zanger hebt die sprekend op de jonge Bill Haley (founder en enig ware King of Rock 'n Roll) gelijkt (niemand weet overigens hoe die er op jonge leeftijd uitzag), dan lijkt het mij, beste Bonanzas, toch geheel voor de hand liggend om naast de sixties ook eens de late jaren vijftig in te duiken… en bijvoorbeeld als finale van jullie optreden niet met dat infantiele tsjoeke-tsjoeke-train van die halfzachte Albert Hammond aan te komen, maar een knaller als Rock around the Clock of iets van dat niveau uit de boxen te laten swingen…
En, als Antwerpse groep, zouden jullie, beste Bonanzas, toch zeker ook de buitenaards prachtige sleper I'm alone van The Pick-Nicks (ook: Picknicks, en varianten) op jullie programma moeten hebben: gebrekkige tekst, amateuristische plaatopname, destijds geboycot door alle staatszenders, maar door de disc-jockeys in de danszalen en hun publiek tot de grootste Antwerpse hit aller sixties gemaakt (en dit volkomen terecht). De zanger van The Pick-Nicks, René Van Laere, is ons helaas op 11 februari 2010 ontvallen (na "een slepende ziekte" zoals dat heet). Hij zal het dus niet meer meemaken, maar als tribute…
En voor het overige, Bonanzas: schitterend, prachtig, fantastisch, en doe zo verder!
Dat doen mijn vrouw en ik trouwens ook, want nee, ons cultureel winterprogramma 2011-2012 zit er nog lang niet op. We gaan ons (op vlak van retro) nog amuseren met Elvis Presley (as impersonated by Patrick Ouchène), Guido Belcanto (als zichzelf, vermoed ik) en het Glenn Miller Orchestra.  Hm, ik ben al in the mood…

Foto boven dit artikel: de Bonanzas natuurlijk!  Met dank aan (en toestemming van) Tanja Van Dooren (die deze prachtige foto maakte) en Thomas Keersmaekers (die 'm mij bezorgde).
De Bonanzas bestaan uit Thomas Keersmaekers (zang), Steven Van Gool (bas), Bert Rommes (drums), Hans Claes (keyboard) en Patrick Nys (gitaar). Meer info op: http://debonanzas.be/
Op You Tube staan enkele filmpjes van de groep. Geniet bijvoorbeeld van: http://www.youtube.com/watch?v=YQ18yqeYtTE