vrijdag 15 maart 2013

The King's Daughter


Ik had vroeger - toen mijn moeder nog leefde - al eens op het internet naar The King's Daughter gezocht. Maar haar toen niet gevonden. Onlangs lukte het wel.
The King's Daughter was een kindertijd-herinnering van mijn moeder. Het was de titel van een prent die in het huis van haar grootmoeder hing.
Die grootmoeder (langs moederskant) was Maria Theresia Kuypers (1866-1946). Ze was geboren in Beerzel (nu deel uitmakend van Putte-bij-Mechelen), maar woonde in Boortmeerbeek aan de Leuvensesteenweg, pal tegenover de (inmiddels verdwenen) brouwerij Het Sas. Tot in de vroege jaren twintig had ze daar herberg gehouden: "In de Roos". Ik vermoed dat de naam van het café op haar was overgegaan, want in de Boortmeerbeekse volksmond werd Maria Theresia Kuypers "Roos" genoemd. Mijn moeder sprak echter altijd van "ons peet".
Roos, alias "ons peet", was gehuwd met Jozef Schoeters (1868-1928). Hij was "dijkwachter" - zeg maar: toezichter - aan de Leuvense vaart (het kanaal van Leuven naar Mechelen). De vaart was toen eigendom van de stad Leuven: "Jef den dijkwachter" hoorde dus bij het stadspersoneel, en genoot in die hoedanigheid van een goede verloning en dito werkzekerheid.
Roos en Jef zetten elf kinderen op de wereld. Het jongste werd geboren in 1905. Daarna moet er een ernstige kink in de huwelijkskabel zijn gekomen en was "den dijkwachter" uit de echtelijke woning vertrokken. Eén of twee van de kinderen hadden zijn kant gekozen, de anderen waren onder moeders paraplu gebleven. Mijn moeder - geboren anno 1922 - kon zich niet herinneren haar grootvader-langs-moederskant ooit te hebben gezien.
In haar memoires gaf mijn moeder een uitgebreide beschrijving van de woning van "ons peet". Daarin maakte The King's Daughter haar opwachting. Ik citeer: "In de keuken hing er ook een prent met een meisje dat met een bezem aan het keren was. Daaronder stond geschreven: The King's Daughter. 'Ons peet' vertelde dan dat het Sint-Dimpna was die voor haar vader gevlucht was en die in Geel verbleven had. Zij zong daarover ook een liedje".
Die Sint-Dimpna is een heilige uit de Vroege Middeleeuwen - en daarmee is ook al gezegd dat we haar biografie met meer dan één korreltje zout moeten nemen. Dimpna's vader - de Noord-Ierse koning Damon - was een heiden. Haar moeder was een vrome christen en dan ook nog eens betoverend knap. Maar o wee - de moeder sterft! Waarop de koning op zoek gaat naar een nieuwe echtgenote. Probleem: hij vindt geen vrouw die zo mooi is als zij die hem ontvallen is. Of toch: in zijn dochter vindt hij de bekoorlijke trekken van zijn vrouw terug - en dus wil hij met Dimpna huwen. (Seksueel misbruik schijnt ook in het heidendom te zijn voorgekomen).
Dimpna, die niet enkel even knap is als haar moeder, maar ook even christelijk - haar moeder had haar in het geheim laten dopen - neemt de benen, in het gezelschap van haar biechtvader Gerebernus. En ja, Dimpna en Gerebernus komen zowaar in de Nederlanden terecht, meer bepaald in de Kempen. Nog meer bepaald: ze vinden een onderkomen in Geel.
Na enkele jaren slaagt Dimpna's vader er in zijn weggelopen dochter op het spoor te komen. Hij reist hoogstpersoonlijk naar de Kempen en maant er zijn dochter ten tweeden male aan met hem te trouwen. Gerebernus moet het huwelijk inzegenen. Dimpna en Gerebernus weigeren resoluut, waarop zijne majesteit door het lint gaat en zijn dochter het hoofd afhakt.
Het verhaal van Sint-Dimpna werd voor het eerst te boek gesteld in de 13de eeuw door Petrus Cameracensis, een geestelijke van de Noord-Franse stad Cambrai, en die gaf ruiterlijk toe dat hij zich baseerde op de orale traditie. 
"The historical basis for this story is uncertain", lees ik in de Engelstalige Wikipedia. "There are variations in the legend and it has counterparts in the folktales of many European countries such as The King who Wished to Marry his Daughter and Donkeyskin. The events of Saint Dymphna's life may have become entwined with these myths in the centuries after her death when her story was told orally".
Zo gaat dat met de mondelinge overlevering. Daarom dat we alles moeten opschrijven. Verba volant, scripta manent. Meestal toch.
Wat er ook van zij, het graf van Sint-Dimpna bleek mettertijd een uitgelezen plek om soelaas te vinden voor geestesziekten, en zo groeide Geel uit tot een pelgrimsoord en (veel later) tot een centrum van psychiatrische hulpverlening.
Terug naar de King's Daughter-prent die ik aantrof op het internet, en die boven dit artikel prijkt. Ik vond ze op de website van het Gutenberg-project, een bijzonder prijzenswaardig initiatief waarbij oude boeken worden gedigitaliseerd en op het net geplaatst.
Zien wij op de afbeelding de jonge Dimpna? Steekt ze een handje toe bij de grote schoonmaak van haar vaderlijk paleis? Of borstelt ze de vloer van haar Kempisch kluizenaarsverblijf? Hm, er staat ons nog een verrassing te wachten…
De prent van The King's Daughter was een illustratie in een in 1910 verschenen Engels boek: The King's Daughter and Other Stories for Girls. Een bundel verhalen voor jonge meisjes - leeftijd 9 tot 12 - van diverse auteurs. De verhalen zelf dateerden al uit de jaren 1870 en waren eerder al eens gebundeld onder de titel Sabbath Readings. Maar de tekeningen deden pas met de uitgave van 1910 hun intrede.
Toen ik de overige illustraties bij The King's Daughter bekeek, en vervolgens het verhaal begon te lezen… nou, toen brak mijn klomp!
Sint-Dimpna? Neen! Neen! The King's Daughter bleek in werkelijkheid Marie Thérèse Charlotte de France (1778-1851) te zijn geweest - de dochter van de Franse koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette, en de enige van de koninklijke familie die de Franse Revolutie zou overleven!
Had "ons peet" onbewust een verbinding tot stand gebracht tussen het Sint-Dimpna-verhaal (dat ze kende) en de prent (die in haar keuken hing)? Hadden de Engelse titel van de prent en de Ierse oorsprong van Dimpna de associatie in de hand gewerkt? Lag het feit dat zowel het meisje op de prent als de heilige Dimpna koningsdochters waren, aan de basis van de vergissing?
Of had "ons peet" op vragen van haar kleindochtertje - mijn moeder - naar de betekenis van de prent er tegen beter weten in het Sint-Dimpna-vertelsel bijgesleept - omdat een leuk maar onwaar verhaal opdissen altijd beter is dan helemaal niets te vertellen hebben? (Dit laatste principe verklaart het succes van religieuze fabels).
Of zou het plaatje-in-de-keuken toch een ander zijn geweest dan de afbeelding die ik op het internet vond? Dat lijkt me weinig waarschijnlijk, aangezien mijn moeder zich herinnerde dat het ging om "een meisje dat met een bezem aan het keren was". De illustratie in het meisjesboek uit 1910 beantwoordt perfect aan die beschrijving.
Hoe zag het échte verhaal van The King's Daughter er dan uit? Eigenlijk ging het om een raamvertelling, want het begint allemaal bij Emma, een eigentijds (nu ja: negentiende-eeuws) meisje en haar moeder.
Emma staat met een borstel op de trap - onderweg naar haar kamertje, dat ze zelf moet schoonmaken.
"Ik wou dat ik een prinses was" verzucht ze. "Dan moest ik nooit vegen, stof afnemen en bedden opmaken - dan had ik meiden om dat allemaal voor mij te doen.
De moeder van Emma vindt dit maar domme praat: "Zelfs als je een prinses was, zou je zulke zaken best leren Emma, voor het geval je ze ooit nodig mocht hebben".
"Maar prinsessen hoeven nooit te werken, moeder!".
"Als je straks met je werk klaar bent, zal ik je een prent tonen en je een verhaal vertellen…".
Emma's slaapkamertje is al gauw piekfijn in orde, en moeder houdt haar belofte. Ze toont een prent.
"Wat zie je, mijn kind?".
"Ik zie een meisje met een schort aan, en met een bezem in de hand".
"Waar is ze?".
"Weet ik niet. Ik zie muren en gewelven en een kale stenen vloer. Het ziet er geen prettige omgeving uit".
"Inderdaad. Het is een gevangenis, en het jonge meisje is de dochter van een koning".
"De dochter van een koning …?".
"Vele jaren geleden was Lodewijk XVI de koning van Frankrijk. Zijn vrouw heette Marie Antoinette. Het waren geen slechte mensen, maar ze waren lichtzinning en enkel uit op amusement. Ze vergooiden hun geld aan extravagante pleziertjes, terwijl de mensen honger leden. Het volk werd ontevreden, ging de koning en de koningin haten. Uiteindelijk werd de koninklijke familie gevangengenomen en opgesloten. Frankrijk beleefde toen vreselijke tijden: al wie ervan verdacht werd aanhanger van de koning te zijn belandde achter de tralies en onder de guillotine.  
De koninklijke familie probeerde er in de gevangenis het beste van te maken. De koning verstrekte wat onderwijs aan zijn zoon en zijn dochter. Moeder Marie Antoinette en tante Elizabeth hielden zich met naaiwerk onledig. 
Na een tijdje werd de koning onthoofd. Het zoontje werd van zijn moeder, zus en tante gescheiden en opgesloten onder de hoede van een grimmige cipier.
Weer wat later was het de beurt aan Marie Antoinette om het schavot te bestijgen. Dat gebeurde op 16 oktober 1793. De dochter van de koning, die Marie Theresa (sic) heette, bleef nu alleen achter met haar tante, 'madame' Elizabeth. Maar ook deze laatste toeverlaat werd haar ontnomen : "Madame Elizabeth was taken away and beheaded, and then the poor young girl of sixteen was left entirely by herself in a dismal prison, guarded and waited on by brutal soldiers".
Anderhalf jaar lang diende zij dit lot te verduren, terwijl ze in het ongewisse verkeerde over het lot van haar moeder en tante. Later schreef ze over die vreselijke tijd: "Zelfs levensnoodzakelijke dingen werden mij vaak brutaalweg geweigerd. Gelukkig kreeg ik water en zeep, zodat ik in staat was mezelf netjes te houden. En iedere dag veegde ik mijn kerker schoon".
Vandaar dus de prent: "So here in the picture you see a king's daughter, and the granddaughter of an empress (Marie Theresa of Austria, one of the most remarkable women in history), after having carefully made her toilet, sweeping the bare stone floor of her cell".
"Is dit een waar verhaal?", wou Emma weten.
"Wis en waarachtig!".
"Wat is er verder van het arme koningskind geworden?".
"Uiteindelijk werd het meisje vrijgelaten, en naar vrienden van haar moeder in Oostenrijk gestuurd. Daar duurde het nog een heel jaar voor ze weer kon lachen. En hoewel ze zeventig jaar oud is geworden, is ze nooit de verschrikkelijke beproevingen van haar tijd in de gevangenis vergeten. 
Wat kunnen wij - en vooral dan de jonge meisjes onder ons - uit dit verhaal leren? "But, my child, what I wish to teach you is, that though it is sometimes very pleasant to be a princess, it may be most unfortunate at other times. But always remember, my dear girl, that a knowledge of housekeeping never comes amiss, and every young woman, no matter what the circumstances are, will be far happier and more useful for possessing that knowledge".
Ja, een beetje kennis van de huishouding, dat komt altijd van pas. En zin voor orde en netheid: héél belangrijk!

Geraadpleegde bronnen: de memoires van (mijn moeder) Maria Wollebrants-Budts (1922-2009), onuitgegeven; The King's Daughter and Other Stories for Girls, 1910, op website The Project Gutenberg, www.gutenberg.org/, geraadpleegd maart 2013; internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlands-, Engels- en Franstalige versies), nl.wikipedia.org/, en.wikipedia.org/, fr.wikipedia.org/, geraadpleegd maart 2013.