vrijdag 27 december 2013

Witte muizen


Op oudejaarsdag gingen we "koeken zingen" - ik spreek over mijn kinderjaren, de late fifties, de vroege sixties. Dat de officiële term eigenlijk "nieuwjaarszingen" was, en dat dit folkloristisch gebruik niet enkel in mijn dorp (Boortmeerbeek) maar ook elders werd beoefend, daar had ik in dat tijdperk van zalige argeloosheid geen benul van, en het had ook geen enkel belang.
Al van kort na mijn eigen koeken-zingen-jaren hoorde ik her en der verkondigen dat het met de aloude traditie bergaf ging, dat er jaar-na-jaar minder nieuwjaarszangers opdaagden, en dat dit heel begrijpelijk was, want ach, met al die welvaart die er gekomen was… wat zouden kinderen in godsnaam nog malen om enkele koeken. Het moet nu zo stilaan een kleine halve eeuw geleden zijn dat ik dit klaaglied om de teleurgang van het koeken-zingen voor het eerst hoorde aanheffen… ik heb er in recente tijden zelf (ik beken het ruiterlijk) op deze plaats aan meegedaan (zie mijn blogtekst Winterfeesten van 16 december 2011)… en toch wordt er in ons dorp nog steeds aan "koeken zingen" gedaan!
Wel moet ik vaststellen dat de regels van het traditionele koeken-zingen door de hedendaagse jeugd niet tot in al hun volkskundige finesses worden nageleefd. Dus lijkt het me geen overbodige zaak hier nog eens uiteen te zetten hoe wij het destijds deden, en hoe het dus hoort.
In de regel trekt men in het gezelschap van één of twee leeftijdgenoten langs de deuren. Een jonger broertje of zusje dat door de ouders wordt "meegegeven" dient getolereerd - het is tenslotte net Kerstmis geweest, dus moet men nog wat van goede wil zijn. Zo zeker als wat begint het ding al na enkele straten te zeuren over "moe", "kou" of "zere voeten": geef het, indien de gelegenheid zich voordoet, bij een toevallig op de route wonend familielid in bewaring. Anders zit er niets anders op dan het persoonlijk naar huis te brengen, hetgeen uiteraard met kostbaar tijdverlies gepaard gaat.
Het liedje dat wij aan de deuren zongen was - en is nog steeds, zo stel ik telkenjare met heimelijk genoegen vast: "Oud jaar, nieuw jaar / Twee koeken is een paar / 'k Wens gelukkig Nieuwejaar". Zeer af en toe hoorde men wel eens een langer en wat gecompliceerder wijsje: "Nieuwejaarke zoete / Ons varken heeft vier voeten / Vier voeten en ne staart / Is dat genen appel waard?".
In tegenstelling tot wat dat varken in het vers zou doen geloven, waren het geenszins boerenzonen en -dochters die dit alternatieve zangstuk ten gehore brachten, maar eerder kinderen van wie de ouders in het Davidsfonds of de parochiale werken of iets daaromtrent actief waren, en die meenden origineel uit de hoek te moeten komen, en het koekenpaar beneden hun stand vonden. Dat was tenminste mijn indruk, toen. Wij hielden het bij de "twee koeken is een paar", kort en goed en democratisch, en het schoot op.
De beloning bestond in de regel uit twee koeken. Om de traditie voor de volle honderd percent getrouw te zijn moeten het, meen ik ooit eens ergens gehoord te hebben, eigenlijk petits beurres zijn, maar daar ga ik nu niet moeilijk over doen, al dient gezegd dat sommige mensen ons met wel zéér goedkope en zéér gesuikerde en gifkleurige rommel opzadelden.
Bij "bekenden" - buren, familie, kennissen - kreeg je een extra, bovenop de koeken: meestal één of twee mandarijntjes, soms "ne cent" (een muntstuk), heel soms dit alles tegelijk. Gelet op deze "ons-kent-ons"-geplogenheid verdiende het aanbeveling om er met z'n tweeën - hooguit z'n drieën - op uit te trekken, want met een gering aantal kinderen voor de deur maakte de "gever" veelal geen onderscheid tussen degene die hij supplementair wou begunstigen en zijn compagnon. Met een invasie van vijf of zes zangers, bracht je de "bekende" echter in een lastig parket, want de voorkeursbehandeling was uiteraard slechts berekend op kleine aantallen. In zo'n geval kon het gebeuren dat de "bekende" je niet kende.
Belangrijke tussenopmerking: in Boortmeerbeek werden en worden uitsluitend koeken (in de ruime zin des woords) gegeven - géén geld (behalve, zoals uitgelegd, in uitzonderlijke gevallen, als extraatje voor eigen volk).
De koeken werden door de "gever" in de grote witte linnen zak gestopt die je - met een lint rond je hals - op je buik droeg. Je hielp de weldoener een handje door je buidel lichtjes - behulpzaam, niet hebberig - te openen.
Met deze linnen koeken-zingen-buideltassen zijn we op een wat pijnlijke plek in ons verhaal beland. Mijn kinderen, ja, die hadden er nog, toen ze in de eighties en de nineties het pad van het koeken-zingen opgingen - dankzij het historisch bewustzijn, de zin voor traditie en de naaivaardigheid van hun moeder. Maar zij behoorden tot de uitzonderingen, want het moet ook al van kort na mijn eigen koeken-zingen-jaren zijn, dat de authentieke linnen zakken uit het oudejaarsdag-straatbeeld verdwenen, en uit gemakzucht vervangen werden door van die zielige plastic winkeltassen uit de supermarkt - je kan ze niet eens parmantig op je buik hangen, maar moet ze in de hand houden ("Annie, hou jij me tassie effe vast…"). Kijk, ik zeg niet dat vroeger alles beter was, maar op vlak van stijl zijn we er de afgelopen halve eeuw wis en waarachtig toch niet op vooruitgegaan - en wie daar een voorbeeld van wil, wel hier hebt u er één!
Hedendaagse kinderen bellen eerst aan, wachten tot de deur opengaat, en zingen dan hun liedje. In mijn kinderjaren liepen er zoveel zangertjes langs de straat dat de deuren nooit dicht gingen: aanbellen hoefde niet, wij dreunden meteen ons "oud jaar, nieuw jaar…" af. Stond je toch voor een gesloten deur, dan kon je er donder op zeggen dat die dicht zou blijven. Pro forma belden we dan aan - zodat men ons geen procedurefout in de schoenen kon schuiven - maar al snel hieven we ongenadig en luidkeels het speciaal op deze omstandigheden afgestemde schimplied aan: "Hoog huis, laag huis / Er zit een gierige pin in huis"! Bijna altijd ging het om een onbewoond pand.
Belangrijke slotopmerking: het koeken-zingen was en is strikt beperkt tot de voormiddag.  Om 13 uur is het onherroepelijk afgelopen, dan gaat geen deur meer open, al kweelt men een complete cantatejaargang van Johann Sebastian Bach op de stoep. Mechelse Marokkaantjes, die het koeken-zingen pas ontdekt hadden, hebben enkele jaren geleden wel beproefd om in de voormiddag in dorp A en in de namiddag in het aangrenzende dorp B te gaan kwinkeleren, maar die vlieger is niet opgegaan, en ik heb de indruk dat ze de traditie van het koeken-zingen inmiddels geheel uit hun inburgeringstraject hebben geschrapt.
Oudejaarsavond vierden mijn ouders met enkele bevriende echtparen. Ik moest op logement bij mijn groottante Emma in Mechelen - die mij verwende, hetgeen echter niet in het minst belette dat zwaar heimwee mij overviel. (Omdat ik over deze logeerpartijen zoveel misbaar maakte, werd ik bij soortgelijke ouderlijke afwezigheden ook wel eens thuis onder de hoede van mijn grootmoeder-langs-vaderskant gesteld).
Slechts één materiële bron herinnert nog aan die oudejaarsavondfeestjes van mijn ouders en hun vrienden: een fonoplaat, speciaal voor de gelegenheid gekocht in ik-weet-niet-welk-jaar - in elk geval hadden wij thuis nog geen platenspeler, het moet dus vóór mei 1961 zijn geweest - met daarop De Grote Feestpotpourri, uitgevoerd door het orkest van Tony Vess. Een langspeelplaat.
Een foto van de hoes heb ik boven deze tekst gezet. Men kan zien dat de maker van de cover zich ruimschoots heeft geïnspireerd op het schilderij De bruiloftsdans van Pieter Bruegel (de Oude) uit 1566. Pittig detail: dit werk hangt in het Institute of Arts van Detroit. Detroit…? Ja, de stad in Michigan, in het Noord-Oosten van de Verenigde Staten, ooit het hart van de Amerikaanse auto-industrie, tevens bakermat van het legendarische fonoplatenmerk Motown… En inderdaad: ook de stad die onlangs failliet is gegaan! Om de schuld van achttien miljard dollar te delgen wordt momenteel overwogen om Bruegels Bruiloftsdans - en andere kunstwerken, destijds met geld van de stad aangekocht - van de hand te doen…
In zekere zin kan De Grote Feestpotpourri als een voorloper van het karaoke-fenomeen worden beschouwd. De twee instrumentale medley's van het Tony Vess-orkest - één aan beide kanten van de plaat - bestaan uit volkse, in die tijd in het Vlaamse land zeer gekende deuntjes. Het waren schlagers uit de jaren vijftig die zich uitstekend leenden tot meezingen (en tot het dansen van de polonaise).
Zulke potpourri's van vrolijke wijsjes - aaneenrijgingen, waarin de liedjes nooit in hun geheel maar slechts gedeeltelijk werden uitgevoerd - waren in die tijd zeer populair en werden door orkesten (en orkestjes) veelvuldig uitgevoerd op kermissen en feesten.
Afgaande op de vage echo's die mij achteraf bereikten, moet er op die oudejaarsavondfeesten van mijn ouders en hun vrienden veel plezier zijn gemaakt. Eén van de hoogtepunten was de verloting van "de pakjes". Iedereen had er één meegebracht en kreeg door het lot dat van een ander toegewezen, het is een bekend recept. De inhoud moest verrassend, mocht vooral niet ernstig zijn. Eén keer staken bij het openen van zo'n pakje twee levende palingen de kop op… Het krijsen der dames moet tot in de zeer wijde omtrek te horen zijn geweest. 
Natuurlijk geeft het gebruik van dieren voor zulke grappen geen pas, laat ik daar glashelder over zijn - ik ben een fan van Gaia, al jarenlang is Michel Vandenbosch steevast mijn man van het jaar, hij komt op voor de levende wezens die op aarde het meest verdrukt, mishandeld en vermoord worden: de dieren. Maar goed, laten we zeggen dat de sensibiliteit op dit vlak in de jaren vijftig bij veel mensen niet of weinig ontwikkeld was - en daar meteen aan toevoegen dat het jammer genoeg ook in onze tijd velen ontbreekt aan inlevingsvermogen ten opzichte van het dierenleven en -leed.
En ja, ik moet toegeven, één keer heeft die ruwheid van zeden mij destijds ook wel in de kaart gespeeld. Kwam het pakje van dezelfde persoon? Had het succes van zijn palingen hem ertoe aangezet het opnieuw op de toer van de levende dieren te gooien? Wat er ook van zij: op één van die oudejaarsavondfeesten lootte mijn moeder een pakje met… een paar witte muizen! Zou het eind 1959 zijn geweest? Of eind 1960?
In elk geval verscheen in de loop van het schooljaar 1960-1961 - ik zat in het laatste jaar van de lagere school - in het leerlingentijdschrift van het Keerbergse atheneum een opstel van mijn hand, met als titel Mijn muizenpaartje. Samen met mijn relaas over onze schooluitstap naar de General Motors-fabriek in Antwerpen op 20 december 1960 (zie mijn blogstuk General Motors van 14 december 2012) behoort dit Muizen-opstel tot mijn eerste publicaties! 
Helaas kan ik niet meer achterhalen of Mijn muizenpaartje chronologisch vóór dan wel na mijn General Motors-reportage te situeren valt. Voor een goed begrip: ik besliste niet zelf om die geschriften aan de redactie van de schoolkrant te bezorgen, dat deed mijn onderwijzer. 
Met permissie gezegd: heden ten dage vind ik mijn Muizenpaartje toch een ietwat melige uiteenzetting. Maar ik zal u zelf laten oordelen. Eerst het verhaal over hoe de muizen mij via mijn moeder ten deel waren gevallen…
"In een klein glazen aquarium heb ik thuis twee witte muisjes. Hoe die bij ons zijn gekomen? Wel, gans onverwachts! Mijn ouders waren Nieuwjaar gaan vieren en volgens gewoonte werden er pakjes verloot. Toen mijn moeder koortsachtig en nieuwsgierig haar pakje opende, liet ze plots een gil van verrassing en angst! Twee witte muisjes waren uit het doosje gewipt!".
Volgens mijn opstel had ik mijn muizen de namen "Tonny (sic) en Teddy" gegeven, maar daar geloof ik niet veel van, ik denk dat het hier een louter literaire (naar mijn huidige smaak: gekunstelde) opleuking der zaak betrof! 
Na een beschrijving van de diertjes ("… een spits snuitje dat voortdurend in beweging is") en hun eetgewoonten ("iedere morgen geef ik ze te eten, melk of wat brood") volgde dan het relaas van enkele (waarachtig beleefde) muizen-avonturen …   
"Op een avond, wij zaten allen rustig te lezen, was er plots groot alarm in mijn vogelkooitje. Wat was er aan de hand? Mijn kanarie zat op zijn bovenste stokje, de bek wijdopen en riep maar steeds: "Piet! Piet!". Hij was woedend! Groot was mijn verbazing toen ik een der muizen in mijn vogelkooitje zag rondtrippelen. Hij had een nieuwe lekkernij ontdekt: vogelzaad! Sedertdien gaan mijn muisjes bijna dagelijks op bezoek. Soms breken er dan in mijn dierentuin hevige gevechten los.
Op een morgen sloeg mijn vader alarm: er was een muis verdwenen! Overal gezocht… nergens te vinden! Toen ik mijn schoenen aandeed om naar school te gaan, vond ik de oplossing. Daar zat mietje muis zowaar verscholen in mijn schoen.
Op een mooie lentedag was er weer een drukte van belang in het muizennest.  Wat was er nu weer aan de hand? Enkele dagen later slaakte ik een kreet van verbazing. In een klein nestje, verborgen achter het zaagmeel, ontdekte ik niet minder dan acht kleine pasgeboren muisjes! Ze hadden een zacht roos velletje, net kleine biggetjes.  Ze deden "Piep, piep!" toen ik ze zachtjes met mijn vinger aanraakte. Later kregen zij stilaan een witte vacht. Deze muisjes heb ik ten geschenke gegeven aan familie en vrienden".
Ik hoop dat ze er goed voor gezorgd hebben, maar ik heb zo mijn twijfels.