Sorry, lezer, dat ik mij boven deze tekst weer eens in hoogsteigen persoon vertoon. Zegt u nu: no need to say sorry? Dan bent u helemaal van deze tijd én hebt u ook helemaal gelijk! Volgens mij tenminste - want gelijkhebberij is altijd een subjectieve aangelegenheid, het enige ware gelijk bestaat enkel volgens fanatici (en zij bezitten het toevallig, denken ze in hun verwaandheid).
In de selfies-, facebook- en blog-tijden die we beleven is het een heel gewone zaak geworden jezelf digitaal te kijk te zetten. En dat vind ik goed, heel goed zelfs. Vroeger kwamen nagenoeg uitsluitend de in protocollaire plooien gelegde tronies van vorsten, de edele gelaatstrekken van zegevierende sporthelden en de Colgate-lachkrampen van Hollywoodsterren in beeld… - nu zie je op duizend-en-meer sociale netwerkplaatsen hoe gewone mensen er op fotografisch vlak uitzien (en dat is altijd toch een verschil met "in het echt"). Vroeger bleven de Kodacolor-kiekjes binnen de familie. Nu beleven wij de democratisering van het portretje.
Als ik de nieuwe fotografische openhartigheid zo toejuich, waarom dan toch die "sorry-start"? Is het een uiting van bescheidenheid? Zo lijkt het. Maar zo is het niet, want ach, natuurlijk ben ik, zoals iedereen - u inbegrepen - een beetje ijdel, en kost het me weinig moeite om tot een (deftige) vorm van self-exposure over te gaan (anders zou ik geen blogschrijver en facebooker zijn). Om eerlijk te zijn (enkel door eerlijk te zijn kan men iets meedelen dat de moeite waard is): eigenlijk is die "sorry" niet tot u gericht, lezer, maar tot mijzelf. En waar die "sorry" écht op slaat, écht naar verwijst, dat zijn de spijt en de ergernis over het onwrikbare feit dat ik niet béter op de foto prijk, er niet jonger, mooier, aantrekkelijker uitzie… De "sorry" is een uiting van erbarmen met mijzelf.
Maar zie, nog maar net heb ik de bescheidenheid voetje gelicht en langs de voordeur buiten gejaagd… of zij doet haar herintrede langs een achterpoortje. Want eigenlijk gaat het bij deze foto niet om mij. Ik ben hier slechts een figurant. Het gaat op dit beeld om de paraplu die ik boven mijn hoofd houd, en ook wel om de plaats waar ik sta.
Omdat het vooral om de paraplu gaat, zal ik beginnen met iets te zeggen over de plaats waar ik sta (opbouwen van spanning heet dat in de lessen "creatief schrijven" - vermoed ik, want ik heb ze nooit gevolgd). Beste lezer, wij bevinden ons hier in de stad Antwerpen, op de hoek van de Papenstraat (links vanuit ons kijkers-gezichtspunt) en de Jan Blomstraat (rechts). Achter mij ligt één van de beroemdste en meest bezochte panden van de stad: het Italiaanse restaurant Da Giovanni.
Italiaans restaurant, ja, je kan er bijvoorbeeld ook heerlijke lasagne en pasta eten, maar eigenlijk is Da Giovanni toch vooral een pizzeria, en, laat ik het zeggen zoals het is: de naam Da Giovanni staat voor the best pizza in town (dat is gewoonweg zo, hierover wordt niet gecorrespondeerd). Ik ben er al jaren klant, heb er mijn vrouw en kinderen geïntroduceerd - één van mijn kinderen heeft er zich ooit eens par malheur opgesloten in het toilet: van het ogenblik af dat we zijn onrustwekkende verdwijning hadden vastgesteld, schoot het personeel zo rapido en efficiente in actie - met nooit geziene velocità werd de stoute toiletdeur uit haar hengsels gelicht - dat ik er tot op de dag van vandaag in bewondering en dankbaarheid voor sta!
Zo zijn we naadloos bij de tweede grote charme - na de kwaliteit van de pizza's - van Da Giovanni beland: de snelheid en de vriendelijkheid waarmee je er bediend wordt. Wat een verschil met sommige andere eet- en drinkgelegenheden! Ik hoor uitbaters van horeca-zaken al eens klagen over hoe moeilijk ze het hebben om het hoofd boven water te houden. Dat bij sommigen van hen het aantal klanten terugloopt verwondert mij geenszins, als ik zie hoe lomp en klantonvriendelijk ze zich gedragen. Ze lopen er bij met een gelaat vol tegen-goesting, rekenen een extra euro als je een dropje mayonnaise op je sla wil, en waag het niet om half elf nog iets te bestellen als om elf uur de keuken sluit… Ze kunnen wat mij betreft een lesje gaan leren in Antwerpen, bij… juist!
Da Giovanni trekt een ruim en bont geschakeerd publiek: studenten, toeristen, belle signore e ragazze (daar staat altijd wel een knappe Italiaanse kelner voor klaar), oudere heren zoals ik (daar heeft Giovanni een handsome-looking serveusje voor)… Te allen tijde word je door de kelners - ik denk: allen Italianen - feilloos in het Nederlands bediend (zo hoort het uiteraard ook in een Vlaamse stad)… desgewenst kan je je een beetje internationaal voordoen door enige conversatie in het Engels te voeren (wat je de prettige indruk geeft on a great journey te zijn, ook al ben je die ochtend met de trein vanuit Boortmeerbeek via Mechelen naar Antwerpen gekomen)… wat ik echter extra charmant vind is dat het personeel in je bezoek hoe dan ook - omzeggens stiekem - wat colore locale italiano schuift, door hier en daar een onschuldig woordje Italiaans te droppen: prego, grazie, arrivederci…
Hoe druk het er op etenstijden ook kan zijn: de service blijft onberispelijk, en men vindt altijd nog wel een plaatsje voor jou. Om dat laatste mogelijk te maken heeft Da Giovanni in de loop der jaren zijn grondgebied voortdurend uitgebreid: eerst door tegenover de zaak gelegen concurrenten over te nemen, inmiddels ook al door hetzelfde te doen verderop in de Jan Blomstraat.
Zullen we het nu eindelijk eens over die paraplu gaan hebben, ja? Graag! Want, jawel hoor: ik poseer hier met de enige echte Da Giovanni-paraplu, en als mijn trendwatchers-intuïtie mij niet bedriegt (en dat doet ze zelden), dan staan wij hier voor dé hype van de gure novembermaand van 2015.
Hoe ben ik in het bezit gekomen van dit unieke stuk (vanaf volgend jaar gegarandeerd een collectors item, nu nog geen bod indienen a.u.b. - later ook niet, want het behoort niet tot mijn gewoonte mijn dierbaarste eigendommen te verkopen)?
Het was een bewolkte en kille herfstdag, zo'n dag waarop de duisternis vroeg invalt (wie mij kent weet hoezeer ik op precieze dateringen ben gesteld: het was op woensdag 21 oktober 2015). Mijn vrouw en ik hadden er een bezoekje aan het Museum aan de Stroom opzitten, ik zou kunnen zeggen dat het nogal uitgelopen was, in feite was het vrij laat gestart… het was een tijd geleden dat we nog naar de Scheldestad waren gekomen… mijn echtgenote wilde graag nog eens een pizza gaan eten bij Giovanni… het was al laat op de middag toen zij er aan haar Napolitano en ik aan mijn Vegetariana begonnen… en zodoende reeds een heel eind in de namiddag toen we het restaurant weer verlieten.
Een vriendelijke ober houdt bij het weggaan de deur voor ons open. We staan al buiten, op straat… plots komt een andere… kelner, dacht ik, ons achternagelopen… Maar neen, het zal - achteraf beschouwd - niet zomaar "een andere kelner" zijn geweest, het moet minstens de manager van de vestiging zijn geweest denk ik nu, of misschien wel de CEO van het hele bedrijf, of misschien wel - wie weet - de heer Giovanni himself…? "Wacht even, ik heb een cadeau voor u", zegt de man.
Aarzelend blijf ik staan, ik ben altijd op mijn hoede als ik in de openbare ruimte aangesproken wordt door een wildvreemde en ik ben dubbel wantrouwig als men mij ook iets wil aanbieden: voor je het weet heb je aan het eind van de rit je handtekening gezet onder een petitie voor of tegen de rechten of de vervolging van de Kosarbeijadinezen of zoiets (en ergere dingen schijnen de jongste tijd ook meer en meer tot de mogelijkheden te behoren als je op straat "zomaar" aangesproken wordt).
Het is inmiddels vrij stevig aan het regenen gegaan. "Alstublieft" zegt de man, en hij overhandigt mij, met een brede en trotse lach, de Da Giovanni-paraplu! Een fraaie (en stevige) witte paraplu, bedrukt met het rood-witte Da Giovanni-logo. Ik ben even uit het lood geslagen (wat mij zelden overkomt). "Verdorie", denk ik, terwijl we met onze nieuwe paraplu in de richting van de Dille & Kamille-winkel in de Vleminckstraat stappen, "die man merkte dat het begon te regenen, zag dat wij geen paraplu bij ons hadden… hielp ons uit de regen-nood en… bezorgt tegelijkertijd zijn zaak - via ons, parapludragers - kosteloze reclame! Geniaal, toch?".
Ja, genialiteit vind je dus niet enkel in de wetenschap, de beeldende kunsten of de literatuur… je treft ze eveneens aan in de horeca. Commerciële genialiteit, dat komt warempel ook voor. Nooit gedacht". Examenvraag: wie past niet in het volgende rijtje… Einstein, Goethe, Beethoven, Da Giovanni, Rubens, Rembrandt ? Inderdaad: Goethe, want in zijn naam komt de letter "n" niet voor.
Omdat de historische waarheid weliswaar niet bestaat, maar toch ook haar rechten heeft, vermeld ik hier nog even dat mijn vrouw in feite een opvouwbare paraplu in haar handtas zitten had, maar die bij het buitentreden van het Da Giovanni-restaurant nog net niet had bovengehaald. Ook acht ik het niet uitgesloten dat zij het was die als eerste van ons twee het verbluffende commerciële inzicht waarvan de Da Giovanni-paraplu getuigde, onderkende en onder woorden bracht - zij heeft een scherper oog voor genialiteit dan ik.
In elk geval liepen wij zo fier als een gieter met onze Da Giovanni-paraplu door de stad. "Kijk maar om je heen", zei mijn vrouw, "niemand anders heeft er zo één". En inderdaad: alle mogelijke modellen en dessins… sommige deden denken aan drones, draagbare raketlanceerders, de kapsels van wijlen koningin Fabiola of de koepel van de Sint-Pieter in Rome… nergens echter viel een tweede exemplaar van een Giovanni-regenscherm te ontwaren. Ooh, dat gevoel, iets in exclusiviteit te bezitten!
Natuurlijk ben ik nu ook weer niet zo simpel van geest om te denken dat de heer Giovanni slechts één zo'n paraplu heeft laten vervaardigen, en dat de Goddelijke Voorzienigheid mij zou hebben voorbestemd om die op een donkere woensdagnamiddag in het jaar 2015 in ontvangst te nemen. Maar kan men op louter wetenschappelijke gronden uitsluiten dat ik die dag als éérste hét trendy object van het najaar van 2015 in ontvangst heb mogen nemen? Een lekkere gedachte…want weldra zullen alle (al dan niet zichzelf uithongerende) mannequins met de Da Giovanni-paraplu op de covers van de glossy's staan pronken… en aangezien men in (de Amerikaanse versie van) de Playboy geen geheel-naakte naaktfoto's meer gaat publiceren, acht ik een doorbraak van de Da Giovanni-paraplu in de Verenigde Staten - als erotisch rekwisiet - geenszins uitgesloten, ja, zelfs hoogstwaarschijnlijk.
"Wat kost nu zo'n paraplu nog per stuk, als je ze in grote hoeveelheid laat vervaardigen", stelde mijn vrouw. "Ja", wedervoer ik, "maar ik denk toch niet dat de heer Giovanni er héél erg veel van laten maken heeft hoor, want kijk, als straks heel Antwerpen bij regenweer met zo'n ding rondloopt, dan valt het niet meer op, dan wordt het banaal en daalt de publicitaire impact ervan in evenredige mate". (Ik herinnerde mij vaag iets van de wet van het dalend marginaal nut uit de cursus economie die ik ooit bij professor Van der Wee volgde, en voelde meteen enige fierheid in mij opwellen omdat ik die ooit eens ingestudeerde economische materie jààren later kon bovenhalen én toepassen. Mijn looks mogen dan wat minder zijn geworden, mijn hersenen zijn nog fris en sexy!).
Ik was inmiddels zo in de ban geraakt van mijn Da Giovanni-paraplu dat wij op mijn vraag op onze stappen terugkeerden en ik mijn vrouw, met het zeer elementaire cameraatje dat we toevallig bij ons hadden - ik was die dag in het geheel niet op bijzondere fotografische opnamen voorzien - ter hoogte van pizzeria-ristorante Da Giovanni de boven deze tekst prijkende opname liet maken. (Van de milde schenker - hoe meer ik er over nadenk: dat kan bijna niet anders dan de heer Giovanni zelf zijn geweest - was inmiddels geen spoor meer te bekennen. Allicht al met zijn privé-Fyra opnieuw op weg naar zijn Marina in Italia. Jammer, anders had hij naast me mogen poseren).
Na dit alles zijn mijn vrouw en ik in de Cartoon's - voor zover mij bekend de enige bioscoop in Vlaanderen waar uitsluitend kwaliteitsfilms worden vertoond - naar La Giovinezza (Engelse titel: Youth) van Paolo Sorrentino gaan kijken. Een schitterende film!