vrijdag 4 maart 2011

Karnaval


Februari 1956 was een uitzonderlijk koude maand.  Later bleek het niet alleen de koudste februari-maand van de twintigste eeuw te zijn geweest, maar gewoonweg de koudste van àlle maanden van de eeuw !  De gemiddelde temperatuur lag met -6,1 °C ver onder het normale februari-gemiddelde van 3 °C.  Net als in 1942 vroor het de hele maand onafgebroken.  Niet minder dan 21 keer zakte de minimumtemperatuur onder de -10 °C.  De sneeuw en de lage temperaturen veroorzaakten ernstige problemen voor het trein-, weg- en scheepvaartverkeer (1).
Maar op dinsdag 14 februari 1956 was het vastenavond, en dat werd in de jaren vijftig in Boortmeerbeek ("onze gemeente" - die toen de reputatie genoot heel "plezant" te zijn) duchtig gevierd !  De gangmakers daarbij waren de twee fanfares die destijds het plaatselijk amusement, en eigenlijk het hele sociale leven, tot en met de gemeentepolitiek, beheersten.  Ze hadden prachtige namen : "Onder Ons" en "De Moedige Vrienden" !  "Onder Ons" stond in de jaren vijftig het sterkst, want zij was verbonden met de toen zeer succesvolle brouwerij "Het Sas" - haar aanhangers werden dan ook wel "de mannen van 't Sas" genoemd.  Ooit hadden de "Moedige Vrienden" ook op zo'n stevige economische poot kunnen steunen, maar de brouwerij waar zij gelieerd mee waren was in de late jaren twintig, -door wat we nu "gebrek aan goed management" zouden noemen-, teloor gegaan.  "Onder Ons" en "De Moedige Vrienden" waren natuurlijk rivalen, en dat kwam het scherpst tot uiting in de plaatselijke politiek, waar elke fanfare met haar eigen partij uitpakte (of : elke partij met haar eigen fanfare, zo zou men het ook kunnen zien).   
Ter gelegenheid van karnaval trok elke fanfare, op dinsdagnamiddag, met een eigen stoet door de gemeente !  Op maandag- en/of dinsdagavond werden karnavalbals georganiseerd in de danszalen die (op hun beurt) met één van de beide fanfares verbonden waren.  "De mannen van 't Sas" hadden hun thuishaven in "de bovenzaal" - zoals de naam het al laat vermoeden was dit een ruime dans- en concertzaal die zich uitstrekte boven twee herbergen ("Het Brouwershuis"  en "Café Perfect"), met, tussen beide in, nog een winkeltje in ijzerwaren.  "De Moedige Vrienden" beschikten sinds mei 1950 over hun gloednieuwe zaal "Movri" : de naam was een afkorting van "Moedige Vrienden" (vóór die tijd hadden ze hun vaste stek in de zaal van de familie Mommens, -vervolgens Schellens-, waar sinds 1933 ook "Cinema Flora" in gevestigd was).  Mijn (in 1948 overleden) grootvader-langs-vaderskant Frans Constant Wollebrants was muzikant, bestuurslid en tenslotte zelfs ondervoorzitter van "Onder Ons" geweest - en dus behoorden mijn ouders tot de "Onder Ons"-clan. 
De karnavalstoeten van mijn dorp waren in de jaren vijftig een relatief befaamd evenement, waar ook toeschouwers uit de omliggende gemeenten op af kwamen.  Mijn moeder had kort na de oorlog al met een nichtje aan het Boortmeerbeeks karnaval meegedaan, en, vermoedelijk in 1951, ook eens samen met mijn vader.  Maar hun topjaren als karnavalvierders beleefden mijn ouders toch wel toen ze zich, van 1953 tot en met 1959, met een groepje goede vrienden en bekenden in het karnavalvermaak stortten !  Het gezelschap varieerde in aantal van minimum zes tot maximum tien. 
Aan het bedenken en realiseren van de karnavalsuitrusting werd veel zorg besteed.  Er werd op geen moeite gekeken : zo liet men zich ooit, -ik denk dat het "de mannen" waren-, door de Mechelse grimeur Van Lil op professionele wijze schminken.  Ik vermoed dat dit in 1953 was, toen het ouderlijke gezelschap zijn karnavaldebuut maakte met het uitbeelden van "negers" (zoals dat toen argeloos werd gezegd, het schrikbewind van de politieke correctheid was nog niet over het land neergedaald).  De vrouwen droegen kleren vervaardigd uit een stof met een bloemmotief (toen mijn moeder thuis aan de karnavalskledij aan het werken was, nam ik zelf, -ik was toen een kleuter van drie jaar-, ook de schaar ter hand, zegde "knip knip", en zorgde voor twee winkelhaken in het textiel - maar dit geheel terzijde).  De mannen waren voorzien van een rok in raffia, en van een grote speer.  Afgezien van het schminken, was de hele uitrusting, -toen en alle andere keren-, geheel home-made.  Karnavalskledij huren deed men niet.
Er zijn dat jaar (helaas) geen foto's gemaakt, maar de speer herinner ik me nog goed, want zij vormde achteraf natuurlijk een prachtig stuk speelgoed (en staat als zodanig dan toch ergens op een foto - met mij).  De staak van de speer was zwart geschilderd, en er waren geheimzinnige witte tekens op aangebracht.  Aan het uiteinde zat een indrukwekkende speerpunt.  Overigens hielden wij als kinderen elk jaar wel één of meer onderdelen van de karnavalsuitrusting van onze ouders als (prachtig) speelgoed over.  (Want kinderen zijn uiteraard het meest tuk op speelgoed dat niet als zodanig bedoeld is).
Op basis van verschillende bronnen heb ik een poging gedaan om het karnaval-verleden van mijn ouders en hun vrienden in de jaren vijftig te reconstrueren : ze moeten achtereenvolgens verkleed zijn geweest in "negers" (1953), (wit-blauwe) Delftste beeldjes (1954), piraten (1955), indianen (1956), kunstschilders (1958) en eskimo's (1959).  (Vermoedelijk werd in 1957 niet deelgenomen omdat één van de bevriende echtparen toen een geboorte omhanden had). 
Bij het Boortmeerbeekse karnaval van 1956 was het ouderlijk gezelschap vermomd als indianen.  Er werden foto’s gemaakt op het voetpad in onze straat (de Beringstraat) : één ervan staat boven dit artikeltje.  Op de achtergrond zien we links de garage van mijn toenmalig ouderlijk huis, in het midden een zij- en de voorgevel van de woning van de familie Vermeulen (enkele jaren geleden afgebroken en vervangen door een appartementsgebouw), en helemaal rechts het villaatje van "Willy Well", die in zijn vrije tijd fotograaf was, en bij wie mijn vader zijn foto's liet ontwikkelen.  Op de foto’s merkt men dat er een flink pak sneeuw lag. 
Ook aan deze ouderlijke verkleedpartij hielden wij als kinderen enkele dingen over die ons bijzonder goed van pas kwamen : het met kleurrijke veren bezette hoofddeksel (voor de meisjes : een prachtige "squaw"-pruik met lange vlechten), en de houten bijl die onze vaders op de foto in de hand hebben.  Ik was in die tijd trouwens erg "in de indianen" - had van de Sint ook een indianenpakje gekregen.  Het enige wat nog ontbrak was een indianentent, een "wigwam".  Maar ja, het kind wikt, de Sint beschikt… en dus werd ik door de heilige man bedacht met een pracht van een… riddertent !  Mét, het dient gezegd, alle nodige bijbehoren : bepluimde helm, borstharnas, schild...  Fantastisch, maar daardoor verzeilde ik wel in een soort tweespalt tussen de indiaanse en de ridderlijke cultuur.
Ter geruststelling : de ingebusselde baby op de foto is een pop (maar dat had u al begrepen).  Het dient overigens gezegd dat, in vergelijking met de televisiebeelden die ik nu soms van het Aalsterse karnaval zie, het Boortmeerbeekse karnaval van destijds, en zeker de "aankleding" van het vriendengroepje waar mijn ouders toe behoorden, een stijlvolle en een allerminst vulgaire bedoening was. 
Naar mijn moeder mij verzekerde had het grote karnavalbal van "Onder Ons" telkenjare op maandagavond plaats (op de vooravond van "de stoet" dus).  "Wij zijn nooit op dinsdag naar een gemaskerd bal geweest", verzekerde ze mij, "dinsdag was de stoet en dan waren wij te moe om nog naar het bal te gaan".  Toch vond ik in het regionale weekblad "De Haechtenaar" van 1956 aankondigingen voor Boortmeerbeekse bals op dinsdagavond.  Misschien waren de bals op maandagavond enkel voor de leden van de fanfares en werd daar geen 'reclame' voor gemaakt ?  Wat er ook van zij... op het "Gemaskerd-Bal" in zaal "Brouwershuis" speelde het orkest "Pit Storms en zijn Zwervers".  "Tijdens het bal zullen er prachtige prijzen verlot worden onder de gemaskerden.  De prijzen zullen tentoongesteld worden in de zaal.  Het Bal zal geopend worden door de Fanfare 'Onder Ons'. - Begin te 7 uur", zo lees ik in "De Haechtenaar".  Ook in zaal "Movri" was het "Groot Karnavalfeest", met een "prachtig orkest" en met "prijsloting onder de verkleden" en "verloting van een nieuwe fiets en andere kostbare prijzen onder al de aanwezigen" (2).
Wat voor muziek zal er op die bals ten gehore zijn gebracht ?  Wat zullen de grote karnaval-schlagers van 1956 zijn geweest ?  Zonder twijfel waren dat de lekkere meezingers van de toenmalige Nederlandse super-ster Johnny Jordaan, de Amsterdamse volkszanger die vanaf het najaar van 1955 ook in Vlaanderen volop doorgebroken was.  Zijn  grote successen waren "Bij ons in de Jordaan", "Johnny's potpourri", "Geef mij maar Amsterdam" en de "Jordaanwals" (zijnde de B-kant van de "Geef mij maar Amsterdam"-plaat).  "Hits" (populaire muziek-successen) gingen in die tijd maandenlang mee, en zodoende bepaalden die Johnny Jordaan-toppers uit 1955, -met de meeslepende begeleiding van de accordeonist Jan Hillegers-, ook het muzikale beeld van het karnaval van 1956.
Maar… de grote sensatie van die tijd was natuurlijk de rock 'n roll !  Met name the mother of all rock 'n roll-songs, "Rock around the Clock" van Bill Haley and the Comets, maakte sedert de laatste maanden van '55 in Vlaanderen furore !  Mijn moeder vertelde me ooit hoe zij in die dagen, toen Haley's "Rock around the Clock" voor het eerst op de Vlaamse radio te horen viel, door mijn vader uit de tuin naar binnen geroepen werd : "kom gauw luisteren, ze spelen de rock 'n roll op de radio" !  Als ik het me goed herinner werd de term rock 'n roll in die dagen overigens vooral geassocieerd met de nieuwe, ophefmakende dans, meer nog dan met de er bij horende muziek.  Zelf zag ik als kind de rock 'n roll ooit, in zijn oorspronkelijke, "wilde" gedaante, uitgevoerd in een café op de Leuvensesteenweg (aan het begin van de Vosweg, op de hoek langs de kant van Leuven).  In Boortmeerbeek genoot echter vooral de herberg "van Roekens", -nota bene gelegen naast "het zusterschool"-, de volgens sommigen bedenkelijke reputatie de plaats te zijn waar duchtig "gerokkenrold" werd ! 
Ook heel populair in februari 1956 waren de Vlaamse humoristische liedjes "Charel" en "O wat zijde schoon" van Tony Bell (blijkbaar de A- en de B-kant van een zelfde fonoplaat), en "In 't stamcafé" van Romain De Coninck (3).  Tony Bell (1913-2006) was een Antwerpenaar, die zich later vooral als "moppentapper" zou ontplooien.  Romain Deconinck (1915-1994) was een bijzonder veelzijdig artiest : auteur, acteur, regisseur… een Gentenaar, die anno 1956 vooral in het theater, -de Minardschouwburg-, en op de radio actief was.  Hij bracht een hele reeks grappen rond de figuur van “nonkel Miele”.  Ook in het liedje “In 't stamcafé” dook die "nonkel Miele” op  : “Santé, santé, santé / Geef ons nog nen tournée / Voor mij en nonkel Miele / En voor gans ‘t café ...”.  Tony Bell en Romain Deconinck waren echte volkskunstenaars, die in hun late levensjaren ook wel de waardering hebben gekregen die ze zeker verdienden (4). 
Allicht zullen op die bals van februari '56 ook klassieke karnaval-schlagers als "Wie zal dat betalen" en "Wij komen allen in de hemel" ten gehore zijn gebracht.  Pas onlangs ben ik er (toevallig) achtergekomen dat dit geen "traditionals" waren (zoals ik dacht), maar composities uit respectievelijk 1949 en 1952 van de Duitse (Keulse) zanger, pianist, orkestleider en liedjesmaker Jupp Schmitz (1901-1991 - een man met een imposante snor).  Naar het einde van de vastenavondbals toe zal (zo stel ik het me voor) ook wel het prachtige "Am Aschermittwoch" van dezelfde Jupp Schmitz (uit 1950) weerklonken hebben : een weemoedige meezinger die aswoensdag en het einde van de karnavalpret aankondigde… "Am Aschermittwoch ist alles vorbei.  Die Schwüre von Treue, sie brechen entzwei.  Von all deinen Küssen, darf ich nichts mehr wissen.  Wie schön es auch sei, dann ist alles vorbei..." (5).
Op aswoensdag gingen mijn vader en ik 's morgens naar de mis.  De priester zegde : "stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren".  Daarna kregen we een kruisje van as op ons voorhoofd, en gingen we naar school - naar de gemeentelijke jongensschool, waar mijn vader onderwijzer en ik leerling was.  Mijn vader "deed" toen het tweede leerjaar.  Ik zat in februari '56 in het eerste leerjaar.

(1) F. BROUYAUX e.a., Weer of geen weer, Een eeuw natuurgeweld in België, Leuven, 2004, blz. 111-113. 
(2) Weekblad De Haechtenaar, jg. 66, nr. 5, 4 februari 1956, blz. 6 (de aankondiging verscheen ook in het nr. 7 van de jaargang 1955).
(3) R. COLLIN, Het Belgisch Hitboek, 45 jaar hits in Vlaanderen, 1954-1999, 3de uitgave, Lier, 1999, blz. 274-275.  Voor de periode december 1954 - maart 1956 geeft dit boek de hitparades weer van het maandblad "Songparade" (het genoemde boek, blz. 4).  De hitparade van februari 1956 moet verschenen zijn in "Song Parade" van maart 1956.
(4) Internet (www), trefwoorden "Tony Bell" en "Romain Deconinck" in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), http:://nl.wikipedia.org/, geraadpleegd februari 2011.
(5) Een uitvoering van dit liedje door Jupp Schmitz en zijn orkest uit 1964, -en meteen een fraai staaltje van authentieke karnaval-stimmung-, is te vinden op You Tube :
http://www.youtube.com/watch?v=CBG7GtQnPtI
De voornaamste bronnen voor dit artikel waren uiteraard gesprekken met mijn ouders (vooral met mijn moeder), foto's uit het familie-archief, en mijn eigen herinneringen.