vrijdag 14 oktober 2011

Sint-Gummarus


Mijn grootmoeder-langs-vaderskant Maria Ceuleers was een zeer vrome vrouw. Ze had haar eigen bidstoel in de parochiekerk, op een vaste plaats, ongeveer ter hoogte van de preekstoel (de kansel). Een fraai meubelstuk was het, zwart geschilderd en bekleed met rode fluwelen kussens op de bidplank en de zitting. Toen ze in haar laatste levensjaren ziek te bed lag heeft ze de stoel door haar zoon (mijn vader) uit de kerk naar huis laten halen. Ik heb hem in die dagen in haar slaapkamer weten staan.
Als klein meisje kampte mijn grootmoeder (die geboren was in het jaar 1888) met een probleem aan haar linkerbeen. Ze kon moeilijk stappen, moest zich zelfs met krukken behelpen. Op zoek naar hulp trok haar vader, Jaak Ceuleers, met haar op bedevaart naar Lier, naar Sint-Gummarus - de heilige die geacht werd in zulke gevallen soelaas te brengen. In de Lierse Sint-Gummaruskerk deed mijn grootmoeder de belofte dat ze er, in geval van herstel, elk jaar op bedevaart zou komen.  
En jawel, terug thuisgekomen bleken haar stapproblemen verdwenen (al waren volgens mijn vader haar linkerbeen en -voet altijd een ietsje lichter en kleiner gebleven). Mijn grootmoeder kwam haar belofte na, en trok van dan af elk jaar naar Lier om haar dank te betuigen aan de heilige Gummarus. Eerst deed ze dat samen met haar vader, later samen met haar echtgenoot (mijn grootvader Frans Constant Wollebrants, die zich anno 1931 een motorfiets aanschafte). Na het overlijden van deze laatste (in 1948) bracht haar zoon (mijn vader) haar ieder jaar met de auto naar Lier.
Ik weet niet of die Lierse uitstap op een vast tijdstip in het jaar gebeurde, en dus ook niet of het op of rond de feestdag van de heilige Gummarus (11 oktober) was dat mijn grootmoeder hem ging begroeten. Maar dat ze bij zijn beeld in de Sint-Gummaruskerk gebeden heeft, daar valt niet aan te twijfelen.
Sint-Gummarus is één van die kleurrijke vroeg-middeleeuwse heiligen die ingebed zitten in een krans van verhalen waarbij Dichtung und Wahrheit in een onontwarbaar kluwen vermengd zijn geraakt. Hij zou geleefd hebben op het eilandje Nivesdunc, waarschijnlijk te situeren in het huidige Emblem en alleszins gelegen in het toen zeer waterrijke gebied waar de Grote en de Kleine Nete samenkwamen - en dat in de zevende-achtste eeuw. De mondelinge verhalen over Gummarus hebben hun eerste schriftelijke neerslag echter pas gekregen op het einde van de 10de of in de 11de eeuw. 
Gummarus was de zoon van welgestelde landeigenaars, zou carrière hebben gemaakt aan het Frankische hof, maar gedwongen zijn geweest om te huwen met een zekere Grimmara (of Grimaria). Die Grimmara moet een ware feeks zijn geweest, maar omdat Gummarus haar tirannie met engelengeduld doorstond werd hij mettertijd uitgeroepen tot de patroonheilige van alle mannen die met een onhandelbare vrouw zitten opgescheept. Een eerste - maar nog lang niet zijn laatste "patroonschap"!  
Het beroemdste en meest tot de verbeelding sprekende verhaal over Gummarus is zeker dat "van de boom", waar - zoals dat met zulke middeleeuwse heiligenhistories in de regel het geval is - uiteenlopende versies van in omloop zijn, de ene al verwarder en ongerijmder dan de andere. Om u overbodige hoofdbrekens te besparen, geef ik u meteen mijn hoogstpersoonlijke lezing van de feiten - die ongetwijfeld ook niet de juiste is, maar (in alle bescheidenheid gezegd) tenminste redelijk aannemelijk klinkt.
Gummarus zou besloten hebben een reis naar Rome te ondernemen - zogezegd als bedevaart, maar in werkelijkheid natuurlijk om aan de grillen van de verschrikkelijke Grimmara te ontsnappen : les pèlerinages sont faits pour s'en servir n'est-ce pas (hoeveel vrouwen van de Katholieke Landelijke Gilden zijn in de loop der tijden niet naar Lourdes gereisd gewoon om eens weg te zijn van hun man en hun huishouden?).  Het hotelwezen was in Gummarus' dagen natuurlijk nog niet sterk uitgebouwd (de op doorreis zo handige Ibis-keten stond bijvoorbeeld nog in haar kinderschoenen)… of misschien had Gummarus wel Hollandse vrienden… wat er ook van zij, hij besloot te kamperen en gaf zijn knechten de opdracht een tent te vervaardigen!  Helaas : het ging hier om domme knechten, en die hakten - met het oog op de productie van de tentstokken - de prachtigste boom om die op heel Nivesdunc en in de (wijde) omgeving te vinden was (en kennelijk dan ook nog eigendom van één van Gummarus' buren). Eerst bekeek Gummarus de aanmaak van het kampeergerief nog met welgevallen, tot hij het ecologisch vergrijp in het oog kreeg dat aan de basis lag van de - het dient gezegd - op zich best stevige en weerbestendige tent (die overigens van het bungalow-type was, maar ik geef toe dat dit nu weinig terzake doet). Gummarus ontstak in een Lierse koleire, hervond echter verbazend snel zijn koelbloedigheid (ongetwijfeld mede dankzij de jarenlange omgang met de tegendraadse Grimmara), liet zijn knechten het afgehakte hout weer op de stam zetten, bond, als een ware Natuurpunter-avant-la-lettre, met zijn gordel de stukken zorgvuldig weer aan mekaar… en zie, de boom groeide en bloeide als voorheen!
Nu, de precieze omstandigheden van het boom-exploot zullen we nooit meer kunnen achterhalen, en natuurlijk heb ik er hier, net als de middeleeuwse vertellers, een loopje mee genomen. Maar… de wezenlijke kern van het verhaal, de symbolische zeggingskracht van het gebeuren, vind ik schitterend : Gummarus die de gevolgen van rücksichtslose domheid en achteloze vernielzucht terugdraait. Ja, dat is de daad van een heilige - een heilige daad. Dàt, en natuurlijk ook de band die mijn geliefde grootmoeder al met hem had, maken mij tot Gummarus-fan.
Het wonder met de boom zorgde er voor dat Gummarus de religieuze pechverhelper werd voor gebroken of anderszins slecht functionerende benen. Kennelijk luidde de redenering dat wie kapotte bomen kon helen dat net zo goed bij menselijke botten kon bewerkstelligen. Vreemd genoeg maakte de truc-met-de-boom Gummarus ook tot patroon van de houthakkers - eigenlijk dus van het soort lieden dat nu net zijn toorn had gewekt! Tja, in zaken van patroonschap is de logica soms flink zoek. (Tussen haakjes : een vergelijkbare redeneerfout maakte Hubertus tot patroonheilige van de jagers, terwijl deze heilige man zich eigenlijk - op een teken van God - geheel had afgekeerd van de hatelijke praktijk om onschuldige dieren voor het plezier dood te schieten).
Terug naar Gummarus. Omdat hij toch al bevoegd was voor breuken in bomen en benen, en omdat hij zijn slechte huwelijk met de onuitstaanbare Grimmara zo moedig doorstond, groeide hij ook nog uit tot de steun en toeverlaat van echtparen die ongelukkig getrouwd zijn, op een huwelijksbreuk afstevenen, of die (preventief) hun relatie voor dergelijke onheilen willen behoeden. Maar ook hier moet ik weer een zekere fout tegen de logica signaleren, want volgens de overlevering zou Gummarus zijn vrouw uiteindelijk toch verlaten hebben, om resoluut over te schakelen op het kluizenaarschap. Tja, hoe vaak verstoort de loop der werkelijke feiten niet de vlotte gang van een mooie verhaallijn?
Op de eerste zondag na 10 oktober gaat in Lier de Sint-Gummarusprocessie uit. Na de Tweede Wereldoorlog raakte die beperkt tot een povere rondgang in de kerk, maar sinds de jaren zeventig werd ze (gelukkig maar) in haar vroegere glorie hersteld. Een imposant schrijn met de beenderen van de heilige wordt door de stad gedragen, en allerlei Lierse verenigingen dragen hun steentje bij tot de optocht.
Ter ere van en ter herinnering aan mijn in 1967 overleden grootmoeder (die ook mijn meter was en voor wie ik een bijzondere bewondering en affectie voel) ben ik vorig jaar (2010) met mijn vrouw op de eerste zondag na de 10de oktober (het was de 17de) naar Lier gereisd. We hebben er de plechtige bedevaartmis met heerlijke Gregoriaanse gezangen bijgewoond (zij het in nogal oncomfortabele omstandigheden, want de Sint-Gummaruskerk zat overvol) en hebben er ons vervolgens onderworpen aan het aloude ritueel van de "bandoplegging", waarbij men de gordel van Sint-Gummarus op de schouders gelegd krijgt (ja, die waarmee hij destijds die zo liefdeloos omgehakte boom had hersteld) en aldus voor een geheel jaar behoed wordt voor beenbreuken en echtscheidingen. 
Wat mij opviel : terwijl de mis opgedragen werd door de Antwerpse bisschop Bonny, geassisteerd door een stel priesters, liet de officiële kerk de "bandoplegging" na afloop van de mis, uitvoeren door een oud vrouwtje - geen bisschop of priester viel er op dat moment te bekennen. Minnetjes vond ik dat, want het was een mooi en zinvol stukje magie. En het wérkt, want mijn vrouw en ik zijn het afgelopen jaar van zowel beenbreuken als echtscheiding gespaard gebleven.  
Natuurlijk zijn we na de mis en de "bandoplegging" ook naar de Sint-Gummarusprocessie gaan kijken.  Ik had echt te doen met de dragers van de vele en soms grote vaandels, want er stond die dag een stevige wind, en ze hadden het niet onder de markt om hun wapperende banieren in toom te houden.
Na de dood van mijn grootmoeder, in december 1967, is haar stijlvolle bidstoel helaas uit familiebezit verdwenen, net als de twee prachtige Mechelse kasten (met van die leeuwenkoppen op) die in haar huis stonden. Had ik in één van mijn vorige blokberichten niet beloofd dat ik hier nog bij herhaling zou zeuren over dierbare dingen die ik kwijtgespeeld ben? En is het niet algemeen bekend dat mannen altijd hun woord houden? Minstens toch als het op zeuren aankomt.
Maar zie, niet alles is kommer en kwel. Want uit de nalatenschap van mijn grootmoeder bezit ik nog het aandoenlijke (plaasteren) Sint-Gummarusbeeldje (20,5 centimeter hoog), waar ik de foto van gemaakt heb die boven dit artikel prijkt, en waar ik natuurlijk erg blij mee ben! Zeer waarschijnlijk heeft mijn grootmoeder het in Lier gekocht. Het is wel wat gekneusd (een aantal onvolkomenheden heb ik digitaal weggewerkt) en de stok of staf die de heilige man traditioneel in zijn rechterhand houdt is verdwenen, maar het blijft een pareltje van volkskunst.  
Om de sokkel mooi op de foto te krijgen heb ik het beeldje op een stukje hout geplaatst (een kleine wig uit een boomstam, voortgekomen uit mijn eigen houtvestersactiviteiten) - dat verwijst dan ook nog lekker naar Gummarus' boomwonder. En omdat ik een donkerrode en niet-egale achtergrond wou heb ik er een kussen van mijn grootmoeder dat ik ook nog bezit, achter gezet.

Dit jaar (2011) trekt de Sint-Gummarusprocessie op zondag 16 oktober door Lier.