vrijdag 7 oktober 2011

Gesneuveld


Op een zonnige augustusdag van het jaar 1993 liep ik op het kerkhof van Willebroek… op zoek naar het graf van iemand met dezelfde naam als ik : Frans Wollebrants. Als memento mori kon dat tellen natuurlijk, op zoek zijn naar een grafsteen met (bij wijze van spreken) je eigen naam op. Gelukkig waren daar de zomerzon en de blauwe hemel om al te zwaarmoedige gedachten op afstand te houden.
De Frans Wollebrants die ik zocht was gesneuveld in de Eerste Wereldoorlog. Het was niet mijn grootvader, zoals men door de overeenkomst in naam zou kunnen denken, wel een verdere verwant. Na op het ereperk van de gesneuvelde militairen enkele rijtjes te hebben afgelopen vond ik de grafsteen waar ik naar op zoek was, en noteerde ik het opschrift : "Wollebrants, Franciscus, soldaat, 1e Regt Grenadiers, geboren te Haecht, den 13 augustus 1886, stierf voor België, den 6 oktober 1914". Ik maakte enkele dia's. (De foto boven deze tekst dateert echter van 2011).
"Geboren te Haacht"… ja, maar eigenlijk was deze Frans Wollebrants een telg van het Haachtse gehucht Sint-Adriaan - in de volksmond : "Sinterjaan". Nog nader bepaald : hij was van "den Hout" (de Houtheide), de uithoek van Sint-Adriaan die grenst aan de gemeente Boortmeerbeek.
Eigenlijk was die Sinterjaanse Frans Wollebrants een pechvogel. In 1906 werd hij twintig jaar, en, zoals toen gebruikelijk, opgeroepen voor de loting. Hij lootte zich "erin", en moest dus in militaire dienst. Een tegenslag, dat zeker - maar in feite met veel zwaardere gevolgen dan hij en zijn omgeving toen konden vermoeden… 
De Sinterjaanse Frans Wollebrants vervulde zijn verplichte legerdienst bij de grenadiers. Daarna trouwde hij met zijn leeftijdsgenote Louise Imbrechts. De toekomst zag er mooi uit. Op 20 november 1912 kreeg het jonge paar een zoontje, Jan. Het gezin woonde in de Damweg nummer 27. Frans verdiende de kost in "het arsenaal" (de centrale werkplaats van de Belgische spoorwegen) in Mechelen.
Toen in de zomer van 1914 de oorlog dreigde en, eind juli, België zijn leger mobiliseerde, wreekte de slechte loting van 1906 zich een tweede keer - en nu veel erger. Frans werd onder de wapens geroepen. Het waren de vroegere dienstplichtigen die opgevorderd werden (en vervolgens de oorlog zullen worden ingestuurd). Wie er zich destijds "uitgeloot" had, en geen soldaat was geworden, had immers geen militaire opleiding gekregen.
Op zaterdag 1 augustus 1914 vervoegde Frans het eerste regiment grenadiers, dat ingedeeld was bij de 6de divisie (of legerafdeling). Volgens de familiale overlevering zou hij met tegenzin vertrokken zijn - meer dan begrijpelijk uiteraard. Zijn echtgenote Louisa en zijn zoontje Jan zullen tijdens de oorlog een onderkomen vinden bij "Kobe" (Jacobus) Wollebrants en "Ziene" (Regina) De Wolf - de ouders van Frans.
De 6de legerafdeling had haar standplaats in Brussel, het eerste regiment grenadiers in de Prins Albert-kazerne in de Karmelietenstraat, aan de Kleine Zavel. “De grenadiers zagen er mooi uit. Alle soldaten waren opgewekt en enthousiast, de wederopgeroepen reservisten zagen hun vroegere officieren weer in wie ze vertrouwen stelden”, lezen we in het boek van Etienne en De Grox over de geschiedenis van de grenadiersregimenten. Een bewering die we allicht met een korrel zout moeten nemen. Beide auteurs waren zelf als officier verbonden aan respectievelijk het eerste (De Grox) en het tweede (Etienne) regiment grenadiers, en zullen in die functie de oorlog meemaken. In hun werk geven ze een uitgebreid relaas over de acties en het wedervaren van hun eenheden in de Eerste Wereldoorlog. Het is grotendeels dankzij dit (in het Frans geschreven) boek, en met name dankzij de bijdrage van kapitein Charles De Grox, dat ik de oorlogsbelevenissen van Frans Wollebrants en zijn medesoldaten van het eerste regiment grenadiers tot in de details heb kunnen reconstrueren.
In de nacht van 2 op 3 augustus ontving het eerste regiment grenadiers het bevel om tegen zes uur de kazerne te verlaten en plaats te nemen in de colonne van de 6de divisie, op de steenweg van Brussel naar Namen. Om twintig voor zes werd verzameling geblazen op de binnenkoer van de kazerne, die amper groot genoeg was om elk van de 2.300 mannen van het regiment een plaatsje te bieden. “Het was een plechtig moment : elkeen begreep dat ons leger nu in de oorlog trad. De indrukwekkende ceremonie van de groet aan de vlag greep plaats in een aangrijpende stilte : voor de heropgeroepen grenadiers was het de eerste keer dat ze de vlag terugzagen. Toen de plechtigheid ten einde liep, terwijl de tonen van het vaderlands lied weerklonken, zette de korpsoverste  - om zijn troepen aan te vuren en hun vaderlandsliefde te peilen -  zich recht in zijn stijgbeugels en riep, de sabel omhooggeheven : Grenadiers, nous allons combattre pour défendre nos foyers et nos libertés. Vive le roi. Vive la Belgique!  Een geweldig geroep steeg op uit alle borsten, en de kreten ‘vive le roi, vive la Belgique’ bewogen zich voort als onstuimige golven, tot op het moment dat het regimentsvaandel zijn plaats in de rangen hernomen had" - aldus het boek van Etienne en De Grox. Vervolgens verlieten de manschappen hun kazerne : met de muziekkapel voorop marcheerden ze via de Naamsestraat, de Troonstraat en het militaire oefenterrein van Etterbeek naar Oudergem, en zo naar de steenweg Brussel-Namen…  een frische, fröhliche Krieg tegemoet, zo leek het…
Op dezelfde dag, 3 augustus, om 11 uur in de voormiddag, besloot de generale staf hoe het Belgisch veldleger zou worden ontplooid : daarbij kreeg de 6de divisie posities in de omgeving van Waver (in Waals-Brabant) toegewezen. Het regiment van Frans Wollebrants trok dus voort in zuidoostelijke richting. Rond drie uur in de namiddag bereikte het Overijse en sloeg er zijn kamp op. De eerste dagmars zat er op! Het was het begin van een verschrikkelijke odysseia : een wekenlange, uitputtende aaneenschakeling van dag- en soms ook nachtmarsen, met een aantal hallucinante en - nadat de Duitsers op 4 augustus België waren binnengevallen - soms ook levensgevaarlijke momenten… 
Het verloop van die tot de verbeelding sprekende oorlogstocht heb ik elders uitvoerig uiteengezet (en misschien pak ik met dat relaas later ook op dit blog nog wel eens uit).  Nu maken we een sprong in de tijd… Begin oktober 1914 was onze Haachtse Wollebrants in Klein-Brabant beland - de streek van Bornem en Puurs - aan de Schelde.
In de nacht van 4 op 5 oktober besloot de leiding van de 6de legerdivisie dat één bataljon van het eerste regiment grenadiers, gesteund door machinegeweervuur, nog vòòr zonsopgang Duitse soldaten zou aanvallen die zich bevonden in Sint-Amands.  De aanvoerder van het regiment duidde het derde bataljon aan - dat van onze Frans Wollebrants!
Vòòr dag en dauw  - het is 4.25 uur, we zijn maandag 5 oktober -  bereikt het bataljon de "hoeve Kraaihof" (ook de Kraaihoeve genoemd), zo’n twee kilometer ten noordoosten van Mariekerke, waar een vooruitgeschoven Belgische wachtpost gevestigd is. Men rukt verder op : rond 6.30 uur trekt men door Heikant, een gehucht ten noorden van Sint-Amands. Even later openen Duitse infanteristen, opgesteld aan de noordkant van Sint-Amands, het vuur...  Duitse soldaten die zich in het dorp zelf bevinden, doen hetzelfde. Vanaf 8.35 uur bestoken Duitse kanonnen het gehucht Heikant en de boerderijen ten noorden van Sint-Amands. De Belgische aanvallers moeten achteruit...
Rond tien uur rukt het derde bataljon weer op : men probeert nu Sint-Amands te veroveren vanuit het oosten, te beginnen met het spoorwegstation. Om 12.15 uur moet het echter opnieuw wijken… in de richting van de Belgische stelling rond de hoeve Kraaihof. Vanaf 13.20 uur wordt die door de Duitse artillerie heftig onder vuur genomen. In het struikgewas rond de boerderij duiken bovendien Duitse soldaten op.
Het derde bataljon trekt zich verder terug op een landweg zo’n vijfhonderd meter ten noorden van Kraaihof. Belgisch geschut houdt de Duitsers op afstand. Om 17 uur is de strijd gestreden. De aanval op Sint-Amands is mislukt. Er zijn aan Belgische zijde vier gesneuvelden en 38 gewonden gevallen - en : er zijn ook nog 23 vermisten...
Officieel sneuvelde Frans Wollebrants op 6 oktober 1914 te Mariekerke (even ten noorden van Sint-Amands). Op dinsdag 6 oktober is het eerste regiment grenadiers echter bij geen gevechtsoperaties betrokken geweest : zijn rol bij de verdediging van de vesting Antwerpen was toen uitgespeeld.  Ik vermoed dus dat onze Sinterjaanse Wollebrants op maandag 5 oktober één van de slachtoffers van de Belgische operatie tegen Sint-Amands is geweest. Was hij één van de vermisten en werd zijn lichaam de 6de gevonden? Raakte hij bij de gevechten van 5 oktober zwaar gewond en overleed hij ‘s nachts of de volgende dag? Volgens de familie-overlevering stierf hij door een schotwonde in het hoofd.
Voor Frans Wollebrants van het Haachtse gehucht Sint-Adriaan was de oorlog voorbij. Voor hem had die "slechts" twee maanden geduurd. Weg van vrouw en kind, van ouders en familie, van het rustige, hem vertrouwde leven... zullen het, zo mogen we veronderstellen, erg lange maanden hebben geleken. Maanden waarin hij kilometers en kilometers had gemarcheerd, soms van zeer vroeg in de ochtend, soms tot laat in de nacht, soms dagen na elkaar... in alle mogelijke weersomstandigheden. Maanden waarin hij herhaaldelijk in de frontlinie, en zelfs volop in de vuurlijn was terechtgekomen.
Frans Wollebrants van "Sinterjaan" stierf op 28-jarige leeftijd in een oorlog die "de zijne" niet was, als pion op een schaakbord waarvan de stukken werd verschoven door machten hoog boven hem. Zijn zoontje Jan was nog geen twee jaar oud. Wanneer en hoe zijn weduwe Louisa en zijn ouders "Kobe" en "Ziene" het slechte nieuws vernamen weet ik niet...
Enkele jaren na de oorlog ontving Frans’ weduwe het "Oorlogskruis" ("Croix de guerre", "avec palme") dat haar gesneuvelde echtgenoot bij Koninklijk Besluit van 2 september 1922 posthuum was verleend - een schrale troost. Aan de oever van de Schelde in Mariekerke, bij het dorpskerkje, staat een monument ter herinnering aan de soldaten die daar in 1914 sneuvelden. De naam van Frans Wollebrants staat in de sokkel gebeiteld. We vinden zijn naam ook terug op het monument voor de gesneuvelde soldaten aan de Sint-Remigiuskerk in het dorpscentrum van Haacht, en op een gedenkplaat in het spoorwegstation van Mechelen. Zijn zoon Jan is erg oud geworden : hij overleed in juli 2007, op 94-jarige leeftijd.  

Deze tekst is geheel gebaseerd op : artikel F. WOLLEBRANTS, Een stukje familiegeschiedenis… Een kleine Haachtenaar in 'den Grooten Oorlog', in : HOGT (Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift), jg. 26 (2011), nr. 2, blz. 145-165.
Foto : het graf van Frans Wollebrants (1886-1914) op het ereperk der gesneuvelde soldaten op het kerkhof van Willebroek - eigen foto, 15 april 2011.