vrijdag 9 september 2011

Den Buurman


"Pak ik de zaken chronologisch aan, of thematisch... ?" : het is een dilemma waar eenieder die verhalen vertelt wel eens mee worstelt. Uiteraard hebben beide werkwijzen hun voor- en nadelen. De Nederlandse vertaalster en publiciste Margreet den Buurman (°1953) heeft voor haar vorig jaar verschenen biografie van Thomas Mann voor de chronologie gekozen. Natuurlijk vind ik dat een prima aanpak - al was het maar omdat tijd het centrale thema van mijn leven (en van dit blog) vormt. Maar aan het vertellen van je verhaal volgens de voortgang der jaren zit (dat weet ik uit eigen ervaring), het ongemak vast dat de diepere inhoud van je relaas versnipperd raakt over een veelheid van data en gebeurtenissen. Margreet den Buurman probeert in haar boek dit onoplosbare probleem op te lossen door, als ze op een constante in leven en loopbaan van Thomas Mann stoot, ons als lezer bij de hand te nemen en, hop, ons langs deze thematische lijn mee te voeren, een heel eind vooruit in de tijd. Zo'n flash forward is op zich best aardig, maar heeft wel het nadeel dat we vervolgens, in een soort processie-van-Echternach-beweging, op onze stappen moeten terugkeren, en de draad weer moeten oppakken waar we gebleven waren. Dit ten nadele van de vaart die er in het vertellen van het levensverhaal van zo'n boeiende persoonlijkheid toch zou moeten zitten. De kunst van het meeslepend vertellen : die mis ik een beetje in dit voor het overige zeer degelijke en lezenswaardige werk. Margreet den Buurman heeft de gegevens gewetensvol verzameld, maar ze is geen groot componist.
Als Mann-bewonderaar waren de feiten mij uiteraard al grotendeels bekend, maar wie "pas met Mann begint"… die moet natuurlijk minstens eerst De Toverberg en Dood in Venetië gelezen hebben… en kan dan kennis nemen van al de grote biografische topics rond de beroemde schrijver die door Den Buurman worden samengevat : de ambivalente band met zijn oudere broer Heinrich, de (min of meer onderdrukte) homo-erotische gevoelens, de zakelijke beslommeringen, de (problematische) relaties met zijn kinderen, Manns houding tegenover het nazisme, zijn jaren in de Verenigde Staten, de triomftochten in Duitsland na de oorlog…
Ik moet bekennen dat ik het boek van Den Buurman gelezen heb vanuit een nogal egocentrisch perspectief. Aangezien het werk van de schrijver Thomas Mann mij aanspreekt, vroeg ik me af of ik in zijn persoonlijkheid gelijkenissen met mezelf zou ontwaren. De inspiratie voor deze comparatieve leeswijze was er ook een beetje gekomen door het feit dat de grote Mann en ik dezelfde verjaardag hebben (6 juni). Tussen haakjes : het toeval maakt soms toch gekke sprongen. Zo was ik al jaren "fan" van zowel Goethe als Thomas Mann toen ik er achter kwam dat ik met de eerste mijn geboortejaar ('49 : hij 1749, ik 1949) en met de tweede mijn verjaardag deel (ere wie ere toekomt : het was mijn vrouw die me op beide analogieën attent maakte - met de getallenblindheid die mij eigen is had ik dit zelf nooit opgemerkt).  
Uiteraard was mijn vergelijkende benadering er één met veel methodische haken en ogen. Het beeld dat Den Buurman schetst is opgebouwd uit velerlei getuigenissen over de schrijver (omzeggens zijn hele familie heeft herinneringen aan, en typeringen van hem ten beste gegeven), en maar in kleine mate uit wat hij van zichzelf vond. Wat mijzelf betrof moest ik het grotendeels stellen met… mijn zelf-beeld, en dat is per definitie subjectief, en (zo mocht ik in het verleden al ervaren) bijvoorbeeld "niet zo heel erg" gelijkend op wat mijn vrouw en kinderen van mij vinden. Een troost : uiteraard zijn ook de beelden die anderen van ons hebben niet neutraal - al was het maar omdat objectiviteit nu eenmaal niet bestaat.
Los van die methodische problematiek is het vergelijken van jezelf met het personage over wie je leest een vorm van leuke Spielerei die het bestaan van een biografie-lezer verlevendigt (en ik u daarom van harte kan aanbevelen). Natuurlijk moet men (zoals ik mijn studenten altijd op het hart heb gedrukt) bij een historische vergelijking niet enkel oog hebben voor de gelijkenissen, maar zeker ook voor de verschillen, die in de regel, én ook in dit geval, aanzienlijk zijn. Thomas Mann was bijvoorbeeld zeer gefortuneerd, behoorde tot de hoge burgerij, en deed met zijn Nobelprijs nog een schepje op die maatschappelijke status bovenop : allemaal gegevenheden waar ik natuurlijk vierkant moet voor passen! Evenmin hoef ik in mijn leven een vergelijk te zoeken met homo-erotische verlangens, want die heb ik niet. Overigens is het taboe op homosexualiteit dat in Manns tijd nog torenhoog stond, nu, gelukkig maar, grotendeels gesloopt (al is de jongste decennia met de islam een nieuw en zeer agressief soort homohaat onze streken binnengewaaid).
Maar naast deze en andere verschillen kon ik (alle verhoudingen in acht genomen) toch heel wat gelijkenissen ontdekken! In de houding van Thomas Mann tegenover zijn (zes) kinderen bijvoorbeeld. Mann hield veel van zijn kinderen, maar die liefde was niet onvoorwaardelijk :  hij stond er op dat met sommige zaken die hem nauw aan het hart lagen, rekening werd gehouden (een standpunt dat hij overigens ook tegenover anderen innam). Over wat die zaken dan precies waren verschil ik (ten dele, maar eigenlijk niet al te veel) met mijn favoriete auteur, maar zijn uitgangspunt kan ik geheel onderschrijven. (Overigens is liefde, in tegenstelling tot wat men wel eens hoort uitkramen, nooit en bij niemand geheel onvoorwaardelijk).  
"De kinderen werden al jong beschouwd als volwaardige wezens, die met argumenten tot goed gedrag konden worden aangespoord", schrijft Den Buurman. Een hypothese die ook ik in de praktijk heb gebracht, om vervolgens  tot het inzicht te komen dat opvoeding er wat het latere reilen en zeilen van je nakomelingen betreft eigenlijk weinig toe doet. "Wat er in zit zal er (misschien) uitkomen, wat er niet inzit kan er niet uitkomen" werd mijn nieuw, op-eigen-ervaring-gestoeld pedagogisch adagio, en als ik lees wat er al dan niet van de kinderen van Mann is terechtgekomen, vermoed ik dat hij deze conclusie zou hebben onderschreven. Niet zozeer de nobele ambities en bedoelingen van hun ouders, dan wel het genetisch materiaal en het toeval bepalen wat je nazaten worden of niet worden.
De zonen en dochters van Mann waren verwende kinderen, net als de mijne (en net zoals Mann en ik zelf dat tot op zekere hoogte ook al waren). In het geval van Manns kroost hing dit nog samen met de sociaal-economische positie van het gezin, in onze tijd is deze verwenning een algemeen, ingeburgerd fenomeen geworden. Het precieze effect ervan valt moeilijk in te schatten, maar is naar het mij voorkomt niet onverdeeld gunstig. Er is niets op tegen dat jongeren veel krijgen, vooral dat ze veel kansen en veel vrijheid krijgen is niet slecht. Maar hoe maken we hen duidelijk dat met die kansen ook iets gedaan moet worden, en dat bij vrijheid het nemen van verantwoordelijkheid hoort? En dat er na veel krijgen een moment komt dat er gegeven moet worden?
Wat ik verder met Mann deel : zijn zin voor "ordelijkheid" ("in alles correct en precies") - zijn gevoeligheid en (dus) kwetsbaarheid (die natuurlijk altijd een beetje verscholen zitten) - zijn ijdelheid (al wil ik dat niet gezegd hebben) - en zeker ook het feit dat hij een "nogal onpraktische man" was, die "zo min mogelijk lastiggevallen wil worden met praktische beslommeringen of daar op zijn minst chagrijnig van wordt", en die het beredderen van dit (vaak weerbarstige en ondankbare) aspect van het bestaan grotendeels overliet aan zijn echtgenote (een vorm van vluchtgedrag, ja zelfs een soort lafheid waar ik geenszins fier op ben).   
Thomas Mann was een ernstig mens, maar zeker niet humor- of fantasieloos. Hij bediende zich vaak en graag van de stijlfiguur der ironie - de variant der zelf-ironie inbegrepen. Hm ja, van dit laken draag ik (naar ik bij tijd en wijle mocht horen) ook wel een pak. En natuurlijk deel ik ook Manns angst "om onverhoeds door ziekte en dood overvallen te worden" (wie deelt die niet, zeker als men op een wat gevorderde leeftijd gekomen is en een beetje nadenkt?). Dat brengt me tot het meest fundamentele wat de beroemde schrijver Thomas Mann en de kleine blogschrijvelaar die ik ben in common hebben…
Wat mij aan het werk van Margreet den Buurman het meest bevalt is namelijk de ondertitel : Schrijverschap tegen de vergankelijkheid! Die was trouwens de reden waarom mijn vrouw (naar eigen zeggen) het boek onder mijn aandacht bracht : zoals men het van een echtgenote verwachten mag, had zij zeer goed begrepen dat zo'n (onder)titel me recht naar het hart (en het verstand) zou gaan. "Tegen de vergankelijkheid" zo heet ook het laatste hoofdstuk, waarin Margreet Den Buurman probeert de essentiële aspecten van Manns schrijverschap aan te duiden. Zeer terecht komt ze daarbij uiteindelijk uit bij Thomas Manns worsteling met (dat had u al voelen aankomen)… de tijd, "de enige constante in het bestaan, maar niet vast te houden"! De tijd, die in omzeggens elk boek van Mann in de één of andere gedaante "meespeelt", of het nu gaat om de ondergang van een familie in Buddenbrooks, de confrontatie van professor Aschenbach met de jeugd en de schoonheid die niet meer terug te winnen zijn in Dood in Venetië, het uit-de-dagelijkse-tijd-stappen op De Toverberg, of de poging van verteller Zeitblom in Doctor Faustus om het levensverhaal van zijn personage veilig te stellen voor de vergetelheid…
Margreet Den Buurman heeft mij met haar boek, en vooral met haar laatste hoofdstuk, tenvolle laten inzien waarom ik een Mann-fan ben geworden. Het heeft alles te maken met "zijn opvatting over het leven, die hij altijd in acht zou nemen, namelijk een besef van in een traditie staan". In Doctor Faustus, maar ook in zijn essays en voordrachten, waarschuwde Thomas Mann voor (de onzalige gevolgen van) het breken met de traditie. Binnen de band met die traditie moest men "volgens hem besef hebben van tijd en vergankelijkheid, om het waardevolle voor de eeuwigheid te kunnen bewaren" (aldus Den Buurman). In de weer zijn om (onder andere door te schrijven) het waardevolle uit het verleden voor de toekomst te bewaren : ja, daar gaat het om, daar is het mij au fond ook om te doen! Is dat niet het enig zinvolle wat wij, in de tijd geworpen wezens, kunnen doen? Strijd voeren tegen de vergankelijkheid…

M. DEN BUURMAN, Thomas Mann, Schrijverschap tegen de vergankelijkheid, uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2010.
Foto boven dit artikel : Thomas Mann draait een fonoplaat in zijn werkkamer in München, 1932.  Bron : Deutsches Bundesarchiv, via Wikimedia Commons.
Thomas Mann (°1875) was een verstokt roker.  In 1946 werd hij, op 71-jarige leeftijd, in Chicago geopereerd aan een longtumor.  Hij overleed op 12 augustus 1955 in Zürich aan een trombose, veroorzaakt door arteriosclerose.