vrijdag 2 september 2011

Weer naar school


September 1956…55 jaar geleden…Rik Van Steenbergen (°1924), -de man die door sommigen al als versleten was bestempeld omdat hij in het voorjaar geen enkele belangrijke overwinning had geboekt-, was op zondag 26 augustus op het circuit van Ballerup bij Kopenhagen voor de tweede keer wereldkampioen wielrennen bij de beroepsrenners geworden, vóór zijn Kempische streekgenoot én voornaamste rivaal Rik Van Looy. De Belgische renners hadden in de wedstrijd een waar overwicht aan de dag gelegd, en Stan Ockers, Fred De Bruyne en Germain Derycke eindigden ook nog op respectievelijk de vierde, vijfde en zesde plaats (1).
Hét grote muzikale succes van die dagen was "Oh Johnny" van Tante Leen, een met warme accordeonklanken omgeven ode aan haar collega Johnny Jordaan, de Amsterdamse volkszanger die in de jaren 1955-1956 zowel in Vlaanderen als in Nederland bijzonder populair was. Andere nummers die in de hitparade hoge ogen gooiden waren "Zambesi", een instrumentaal nummer van de Engelse trompettist Eddie Calvert,  "Rose Marie" van de Amerikaan Slim Whitman, "Heimweh" van de Duitse zanger Freddy (Quinn), en "Je moet dat azzo niet doen" van de Brugse humorist Willy Lustenhouwer (2).
Op maandag 3 september begon ik in de gemeentelijke jongensschool van Boortmeerbeek aan het tweede leerjaar. Zoals in de meeste dorpen was het onderwijslandschap in Boortmeerbeek toen zeer eenvoudig : als kleuter werd je aan de "bewaarschool" van de zusters (in de Hanswijkstraat, aan de Molenbeek) toevertrouwd. Op zesjarige leeftijd werden de geslachten gescheiden en ging je als jongen naar "het jongensschool" in de Beringstraat (eindelijk gedaan met dat stomme breien!) - terwijl de meisjes in "het zustersschool" bleven. Dat de ene school een gemeentelijke instelling was en de andere een katholieke, daar maalde geen mens om (het "van buiten leren" van de catechismus stond overal op het programma).  
Nu, die overstap naar het tweede leerjaar was voor mij wel iets bijzonders : niet alleen kwam ik voor het eerst bij "een meester" terecht (in de bewaarschool had ik het moeten doen met zuster Germana en zuster Justine, en in het eerste leerjaar met "madam" Verschueren) - maar bovendien was die meester dan ook nog mijn eigen vader Oscar Wollebrants (°1921)! Mogelijk is het aan deze "samenloop van omstandigheden" te danken dat ik in het familie-archief een klasfoto van "mijn" tweede leerjaar (1956-1957) heb kunnen vinden (kennelijk de enige in dit genre die aan mijn Boortmeerbeekse schooljaren herinnert) - en alleszins ben ik daardoor in staat ook nog de namen op te sommen van al de leerlingen die toen "bij mij in de klas" zaten (dit laatste dankzij de nagelaten "papieren" van mijn vader). Het volledige lijstje staat onder dit artikel.
Men hoort dezer dagen onderwijsmensen al eens klagen over "te grote klassen" : mijn vader gaf tijdens dat schooljaar 1956-1957 les aan niet minder dan 39 bengels ! Dat waren er overigens niet allemaal van het tweede leerjaar, want onze klas had nog een "kleine kant" en een "grote kant". Naast de dertig leerlingen van het tweede leerjaar, zaten we (ik had bijna gezegd : opgescheept) …samen met negen scholieren van het derde jaar. Ik vermoed dat het derde leerjaar zo omvangrijk was dat mijn vader negen "klanten" overgenomen had van zijn collega. Overigens sprak niemand toen over een "leerjaar" maar over een "studiejaar".
De jongens van het toenmalige tweede jaar waren in de regel geboren in 1949, met uitzondering van enkelen die "hadden moeten blijven zitten" zoals de vaste uitdrukking luidde (het woord "zittenblijvers" was nog niet uitgevonden, of werd bij mijn weten toch niet gebruikt). De negen derdejaars waren allen geboren in 1948.
Ja, en daar zit je dan naar zo'n foto te kijken, 55 jaar later… Op een (beperkt) aantal gezichten kan ik (meestal met behulp van de klaslijst) nog een naam plakken. Van enkelen weet ik wat er van geworden is. Een paar ontmoet ik af en toe nog wel eens. Het overgrote deel van deze échte Boortmeerbeekse jongens zijn echter, wat mijn gezichtsveld betreft, spoorloos in de wijde wereld verdwenen… Hoe is het ze in het leven vergaan?
Mag ik u enkele klasgenoten voorstellen? Zullen we afspreken dat we de rijen tellen van beneden naar boven, en dat we wat links-rechts betreft het standpunt hanteren van degene die nu naar de foto kijkt (wij dus), en niet dat van de personages die destijds de blik op de fotograaf gericht hadden? Even oefenen : zelf zit ik op de tweede rij, de derde van rechts. Ik kijk niet bepaald vrolijk - want zoals elke rechtgeaarde jongen, toen en nu : ik ging natuurlijk niet graag naar school! Als u de gezichten wat nader aanschouwt, dan ziet u daar ook bij de anderen niet bepaald veel levensgeluk van afstralen. Eén jongetje echter vertoont een brede, lieve glimlach : hij zit op "mijn" rij, twee plaatsen meer naar links (derde van links op de tweede rij).  Het is "Jeanke" Bonte. Deze Jean Bonte heeft later de spierziekte ALS (Amyotrofe Lateraal Sclerose) gekregen en overleed eind maart 2006, op 56-jarige leeftijd, in zijn woning in de Vosweg, niet ver van waar ik woon. De "wittekop" tussen hem en mij in zal (vermoed ik) Frans De Vadder zijn geweest.
Rechts van mij zit "Freddy" (Alfred) Peeters : hij was het zoontje van het echtpaar "Mit" en "Jef", waar mijn ouders bevriend mee waren - die connectie maakte dat ik nogal eens met hem optrok. Op de onderste rij, tweede van rechts, zit Etienne Wauters, die naderhand vele jaren lang mijn jeugdvriend zou zijn (het zou best kunnen dat die vriendschap in dat tweede leerjaar is begonnen, of alleszins toch niet veel later). Hij was de zoon van huisschilder Maurice Wauters uit de Kapitein Armand Tobbackstraat, en de kleinzoon van huisschilder en volksmuzikant Juul Wauters. Hij is later op zijn beurt huisschilder geworden, en in zijn vrije tijd "trainer" bij lokale voetbalploegen. Merk op hoe al de jongetjes van de twee onderste rijen keurig met de armen gekruist zitten. Dat zal ongetwijfeld op bevel van de fotograaf zijn geweest.
Op de derde, de middenste, rij, meen ik, als vierde van rechts, Leo Govaerts te herkennen. Toen, -inmiddels ook al weer een hele tijd geleden-, onze centrale verwarming aan een grondige renovatie toe was, is hij per toeval onze vaste (en zeer gewaardeerde) "chauffagist" geworden, opererend vanuit Keerbergen.  
Op de allerhoogste rij, pal in het midden, zie ik François Peeters staan, die op de Rijmenamsebaan woonde. Wanneer ik enkele jaren later mijn opwachting maakte in (de lagere school van) het atheneum van Keerbergen, was hij één van de weinige vertrouwde gezichten uit mijn dorp die ik er aantrof, en ook later kwam ik nog wel eens met hem in contact.
De tweeling op de vierde (de op één na hoogste) rij valt niet moeilijk te ontdekken : het zijn de derdejaars Ferdinand en François Van Asschodt, die in die tijd echter bekend stonden als "de blauw Jefkes" - ongetwijfeld omdat ze steeds, of alleszins vaak, in het blauw gekleed liepen. Dat is ook hier het geval. Overigens springen de blauwe kleuren op heel de foto (te) sterk in het oog : kleurenfoto's waren rond het midden van de jaren vijftig nog eerder uitzondering dan regel, en ik vermoed dat het labo de ontwikkelingskneepjes ervan nog niet geheel onder de knie had, want het blauw overstemt grondig de overige kleuren. Ook via digitale remastering ben ik er niet in geslaagd de foto een evenwichtige kleurenbalans te geven. Nu, wat die "blauw Jefkes" betreft : toen waren het stille, wat teruggetrokken jongetjes. In de jaren zestig echter ontpopten ze zich zowaar tot leden van de beatgroep (de toen gangbare naam voor een jeugdig popmuziek-orkestje) "The New Stars"!  
Hoe was het om bij je vader in de klas te zitten? - is een vraag die me nogal eens gesteld werd. Heel gewoon eigenlijk (en dat heb ik ook gehoord van lotgenoten die net als ik onderwijzerszoontjes waren). In de eerste dagen van het schooljaar was het even opletten dat je "meester" zegde, en niet "papa" - maar omzeggens alle tweedejaars van mijn klas moesten aan dat "meester"-woord wennen, want in het eerste leerjaar hadden we in de regel bij mevrouw Verschueren gezeten, en die moesten we aanspreken met "madam" (in de volksmond werd ze overigens, heel wat minder deftig, "Roos Tut" genoemd). En dus gebeurde het in de prille dagen van het tweede leerjaar al wel eens dat een leerling die-het-juiste-antwoord-op-de-vraag-van-de-meester-wist, in zijn jeugdige voortvarendheid "madam!" naar de onderwijzer riep - waarmee hij zich natuurlijk een striemende lachbui van al zijn klasgenoten (en een vergevingsgezinde glimlach van de meester) op de hals haalde. Wie maakt er nooit eens een foutje?
Maar neen, de vragen van "de prijskampen" (de proefwerken) heb ik nooit vooraf gekregen, en neen, ik werd ook niet getipt wanneer ik in de les zelf met één of andere vorm van overhoring zou te maken krijgen. Eén keer nochtans…  toen ik met mijn ouders 's avonds op bezoek zou gaan bij mijn peter in Relst… zorgde mijn vader er (naar eigen zeggen) voor dat er tegen 's anderendaags geen of maar weinig huiswerk te maken viel… De enige keer dat het "bij vader in de klas zitten" mij een voordeeltje opleverde!

(1) Internet (www), website Mémoire du cyclisme, http://www.memoire-du-cyclisme.net/chp_mondial/mondial1951.php ; J. JACOBS en B. VAN DOORNE, De Vlaamse wielerkoningen, Tielt-Amsterdam, 1979, blz. 73 ; TH. MATHY, Reuzen van de wielersport, 75 jaar ononderbroken Belgische overwinningen, Antwerpen-Amsterdam, 1975, blz. 112-113 ; artikel SIKLE KROSS, Wielersport, in rubriek Sportnieuws uit onze streek, in : weekblad De Haechtenaar, jg. 66, nr. 35, 1 september 1956, blz. 4.
(2) R. COLLIN, Het Belgisch Hitboek, 45 jaar hits in Vlaanderen, 1954-1999, 3de uitgave, Lier, 1999, blz. 277.  Voor de periode april 1956 - december 1965 geeft dit boek de hitparades weer van het jongeren-muziekblad Juke Box (het genoemde boek blz. 4).  Ik heb me hier gebaseerd op de hitparade van september 1956, die verschenen moet zijn in Juke Box van oktober 1956.

Over de onderwijsloopbaan van mijn vader, zie artikel F. WOLLEBRANTS, Een stukje familiegeschiedenis… 'Meester Wollebrants' van Boortmeerbeek, in : HOGT (Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift), jg. 26 (2011), nr. 1, blz. 66-82.
Met veel genoegen meld ik bovendien dat, in dit jaar waarin we de negentigste verjaardag van de geboorte van wijlen mijn vader Oscar Wollebrants (1921-1889) gedenken, mijn dochter Ingrid op 26 augustus jl. het leven schonk aan een (tweede) zoontje, dat zij en haar partner de naam Oscar Ewald Van Houtven hebben gegeven ! 

Het tweede leerjaar van "meester Wollebrants" telde in 1956-1957 aanvankelijk 27 leerlingen.  In de loop van het schooljaar kwamen er daar nog drie bij.  De 27 "oorspronkelijken" waren (in alfabetische volgorde) : Jean Bonte, Hedwig Bonte, Michel Cogghe, Jozef Cuyvers, Louis De Bakker, Daniël Deprins, Ivo De Wachter, Eric Gevaert, Leo Govaerts, Marcel Heremans, Leopold Horckmans, Theo Janssens, Alfred Peeters, François Peeters, Guido Raveel, François Rits, Gustaaf Salu, Hendrik Staes, André Van den Balck, Robert Van Dessel, Jean Paul Van Gucht, Robert Van Noten, Jean Verhaeren, François Verhasselt, Lucien Waterschoot, François Wollebrants en Etienne Wauters. De drie "bijkomers" waren : Frans De Vadder, Maurice Dehaes en Jozef Scherens.
De negen leerlingen van het derde leerjaar die in 1956-1957 aan "meester Wollebrants" toevertrouwd werden, waren (in alfabetische volgorde) : Paul Mathijs, Paul Pasteels, Willy Straetmans, Ferdinand en François Van Asschodt, Willy Van Asschodt, Willy Van den Eynden, Gaston Van Rillaer en Willy Vleminckx.