vrijdag 21 oktober 2011

Ulrike


Dit is ze dan : Ulrike. Nauwkeuriger uitgedrukt : mijn hoogstpersoonlijke fotografische ontmoeting met haar. Nog nauwkeuriger : mijn fotografische ontmoeting met haar portret, zoals het tentoongesteld wordt in het kleine maar leuke museum van het Tsjechische stadje Mariánské Lázne - achter glas, vandaar de weerkaatsing, waardoor het spiegelbeeld van de fotograaf in beeld verschijnt. Mariánské Lázne is buiten Tsjechië beter bekend onder zijn Duitse naam Mariënbad. Ulrike was Goethes laatste liefde - die letzte Liebe des deutschen Dichters. Liefde is overigens niet het juiste woord : verliefdheid, dat was het.
Goethe leerde Ulrike kennen toen hij in juli 1821 in Mariënbad verbleef. Het meisje bracht er samen met haar moeder en haar twee zussen de zomervakantie door. Haar volledige naam : Ulrike von Levetzow. Mariënbad was in die tijd ook al een kuuroord, maar het had op verre na nog niet de allures die het later in de negentiende eeuw zou aannemen.
Ulrike was de oudste dochter van Joachim Otto Ulrich von Levetzow en Amalie von Brösigke. Vader von Levetzow was kamerheer en vervolgens hofmaarschalk in het toenmalige groothertogdom Mecklenburg-Schwerin (in het noord-oosten van Duitsland). Als ik de historische feiten goed achterhaald heb (wat niet zo simpel was) moet het op een bepaald ogenblik tot een scheiding tussen Ulrikes ouders zijn gekomen (toch wel uitzonderlijk in die dagen), waarna haar moeder hertrouwde met de neef van haar vader. Ulrike werd opgevoed in een kostschool in Straatsburg, waar ze mettertijd het gezelschap kreeg van haar jongere zussen Amélie en Bertha (deze laatste voortgesproten uit het tweede huwelijk van haar moeder). 
Na de dood van haar tweede echtgenoot, zal Ulrikes moeder overigens - in 1843 - nog een derde keer trouwen, met de 69-jarige Franz Josef von Klebelsberg-Thumburg, eigenaar van het landgoed Trebivlice (ook bekend als Trieblitz, Trziblitz en Triblitz).
Is Goethe al in 1821 op Ulrike verliefd geworden? Dat is niet duidelijk (en was het misschien ook voor Goethe zelf niet). In de zomers van 1822 en 1823 verbleven zowel Goethe als Ulrike opnieuw in het mooie Mariënbad. Goethe werd vriend des huizes bij Ulrikes moeder en haar dochters. En ten laatste in 1823 was de romance een feit - tenminste van Goethes kant uit. Hij schreef brieven naar, en verzen voor Ulrike. Het hart van weduwnaar Goethe (zijn echtgenote Christiane Vulpius was in 1816 overleden) was ontvlamd…
Als Goethe-bewonderaar moest ik natuurlijk in Mariënbad, alias het Tsjechische Mariánské Lázne, geweest zijn, en dus reisden mijn vrouw (die Praag wou zien) en ik dit jaar (in de tweede helft van september - het was uitzonderlijk mooi weer) naar Tsjechië, meer bepaald naar het westelijk deel ervan, Bohemen. Met de auto - want ik vlieg niet graag.
De naam Mariënbad hoorde ik voor het eerst tijdens mijn studentenjaren aan de theater-, film- en televisieschool RITCS (1967-1971), waar we (door de toenmalige televisieberoemdheid Jo Röpcke, die er filmgeschiedenis doceerde) de Franse film L'année dernière à Mariënbad van Alain Resnais (uit 1961) voorgeschoteld kregen. De prent ging door voor een meesterwerk van de nouvelle vague-cinema - wij studenten vonden ze verschrikkelijk traag, vervelend en pseudo-diepzinnig. De film heeft overigens niks met het echte Mariënbad te maken, werd er ook niet gedraaid. "De titel van de film werd gekozen vanwege de 'literaire klank' en de aantrekkingskracht van Mariënbad" lees ik in de Trotter-reisgids.
In Mariënbad namen we onze intrek in het hotel St. Moritz, gelegen aan de rand van de stad (want trouwe lezers weten al dat ik niet met koffers wil zeulen en dus altijd uitkijk naar een hotel-met-parkeerplaats). Nu, dat bleek een schot in de roos, want niet enkel was het een opvallend smaakvol ingericht (kuur)hotel, en niet enkel sprak het-meisje-aan-de-balie prima Engels (terwijl, zoals we later zouden ervaren, vreemde talenkennis in Tsjechië nog niet vanzelfsprekend is, zelfs niet bij jonge mensen) - maar vooral : aan de overkant van de straat lagen het bos en het park waar… Goethe en Ulrike zo menig uur met elkaar hadden gewandeld, gepraat… en geminnekoosd, denkt u nu, maar ik moet u teleurstellen : Ulrike werd bij haar excursies, zoals in die dagen gebruikelijk, steevast gechaperonneerd door haar moeder en/of zussen - tenminste voor zover ik weet. 
Via dat wandelbos was het hooguit een kwartiertje stappen - langs een hoogstromantisch riviertje dan nog - tot in het stadscentrum.  En tussen al het groen prijkte ook nog eens een meer-dan-levensgroot beeld van Goethe "en zijn muze", van de hand van de Duitse beeldhouwer Heinrich Drake (1903-1994). Het werd in 1975 door het communistische Oost-Duitsland (de D.D.R.) aan Mariënbad geschonken. De officiële uitleg luidt dat het meisje dat naast Goethe staat niet Ulrike is, maar een symbool van de dichterlijke inspiratie - maar natuurlijk ziet iedereen er toch Ulrike in - waarom ook niet.
Ik heb het over het algemeen niet zo voor steden, maar het dient gezegd : het is aangenaam toeven in Mariënbad. Het is een stadje met veel open ruimte, weinig autoverkeer, en niet te druk (toch niet in het seizoen dat wij er waren). En met indrukwekkende - zij het pompeuze - negentiende en vroeg-twintigste-eeuwse gebouwen, met rijk versierde gevels. In het stadscentrum werden de meeste ervan sinds de grote Wende van 1989 (het verdwijnen van de communistische regimes in Midden- en Oost-Europa) mooi gerestaureerd, maar in de zijstraten en in de heuvels rond de stad staat veel vergane glorie te verkommeren.
Zoals gezegd stond Mariënbad in de tijd van Goethe als kuuroord nog in de kinderschoenen. Pas enkele jaren vóór de grote schrijver er in 1820 voor het eerst verpozing kwam zoeken had het nabijgelegen klooster van Teplá een paar badhuizen laten bouwen bij enkele van de (tientallen) geneeskrachtige bronnen die Mariënbad en zijn omgeving rijk zijn. Ongetwijfeld werd de toenmalige abt, Karl Kaspar Reitenberger (zijn standbeeld staat in het centrum van Mariënbad), daarbij geïnspireerd door de oudere Boheemse kuuroorden Karlovy Vary (Karlsbad) en Frantiskovy Làzné (Franzensbad).
Zijn legendarische kuuroord-dagen zou Mariënbad beleven nà Goethes tijd - in de late negentiende en de vroege twintigste eeuw, toen het uitgroeide tot één van de meest gereputeerde, chique en mondaine pleisterplaatsen van de Europese high society, waar niet alleen royals als de Britse kroonprins en latere koning Edward VII, de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I en de Russische tsaar Nicolaas II gezondheid en vertier zochten, maar ook een indrukwekkende rij culturele iconen : Richard Wagner, Frédéric Chopin, Gustav Mahler, Hendrik Ibsen, Maxim Gorki, Franz Kafka, Sigmund Freud, Friedrich Nietzsche… De Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende communistische dictatuur maakten aan de grote dagen van Mariënbad een einde. Om iets van de (deels herstelde) grandeur van vroeger te beleven, en omdat het in dit decor meer dan gepast leek, maakten mijn vrouw en ik een rijtoer door de stad, in een statige koets, getrokken door twee paarden…
In het  stedelijk museum van Mariënbad heeft men - op één van de muren - een inventaris geschilderd van de in totaal vijftien uitstappen die Goethe van 1785 tot en met 1823 in Bohemen ondernam, en waarbij hij naast Mariënbad onder andere (en herhaaldelijk) ook Cheb, Karlovy Vary, As, Frantiskovy Làzné, Teplice en Hartenberg aandeed. De idylle met Ulrike speelde zich trouwens ook niet uitsluitend in Mariënbad af, want op 28 augustus 1823 vierde Goethe zijn verjaardag in de herberg Het Witte Paard in het wat verderop gelegen stadje Loket (Duits : Elbogen) - in aanwezigheid van Ulrike.
Korte tijd na dat feestje ging Goethe tot de actie over. Nu ja, hij liet zijn hoogedelgeboren vriend, groothertog Karl August van Saksen-Weimar de kastanjes uit het vuur halen. Die richtte zich tot Ulrikes moeder met een huwelijksaanzoek - in naam van Goethe. Als Ulrike Goethes bruid zou worden mocht ze rekenen op een jaargeld van tienduizend taler - voor haar mama werd een riante woning voorzien. Een genereus voorstel. 
Er was echter een klein probleem : Ulrike was op dat moment 19 jaar jong - Goethe 74 jaar oud.  "Das Fräulein hat noch gar keine Lust zu heiraten" was het droge antwoord van Ulrikes mama op het aanzoek. De grote Goethe liep een blauwtje. Hij was diep teleurgesteld. Spoorslags verliet hij Mariënbad. In de koets die hem naar zijn thuisstad Weimar terugvoerde, schreef hij liefde en smart van zich af in het treurdicht Marienbader Elegie. Goethe is nooit meer naar Mariënbad weergekeerd.
In haar latere leven heeft Ulrike von Levetzow zich steevast geërgerd als haar een liefdesaffaire met Goethe werd toegeschreven, en duidelijk gemaakt dat er van haar kant "keine Liebschaft" in het spel was. Ze heeft Goethe beschreven als een vriendelijke en beminnelijke heer, waar een jong wicht het wel mee kon vinden, omdat hij op een levendige en aangename manier over bloemen, stenen, sterren en literatuur wist te vertellen. Maar zin om met hem te trouwen? Daar was geen sprake van geweest. Van het bestaan van de Marienbader Elegie is ze pas na Goethes dood op de hoogte geraakt.
Ja, wat moet een mens daar nu van zeggen? Natuurlijk ben ik twee keer bevooroordeeld : als al wat oudere heer, en als Goethe-fan. Wat het grote leeftijdsverschil betreft ben ik geneigd te zeggen : et alors? Ware hartstocht overwint alle obstakels, leeftijdsverschillen en chaperonnerende moeders inbegrepen. Maar dat was het nu juist wat bij Ulrike ontbrak : ware hartstocht. Ze zag (de toch altijd zeer verzorgde) Goethe als een prettig gestoorde grootvader en niet als lover. Tussen ons gezegd en gezwegen : ik denk dat het eigenlijk nogal een ijsprinses was, die Ulrike - niet echt het romantische, fantasierijke, passionele type. Ze is uiteindelijk nooit getrouwd en overleed in 1899 op de gezegende leeftijd van 95 jaar op het landgoed Trebivlice (Trieblitz) dat ze had geërfd van haar tweede stiefvader (de derde echtgenoot van haar moeder - weet u nog). En als ik dat portret nog eens goed bekijk… omzeggens elk meisje van 19 heeft haar charmes natuurlijk, maar buitengewoon knap of verlokkelijk expressief kan ik die Ulrike toch niet noemen… Het ziet er een beetje een betweterige zuurpruim uit. Maar zoals gezegd : ik ben in deze aangelegenheid geen neutrale waarnemer. Want ik had mijn vriend Goethe de vervulling van seine letzte Liebe graag gegund.

Voornaamste geraadpleegde bronnen :
Tsjechië en Slowakije, in de reeks Trotter-reisgidsen, uitgeverij Lannoo, Tielt-Arnhem, 2010.
M. PERNAL e.a., Tsjechië en Slowakije, in de reeks Capitool-reisgidsen, uitgeverij Van Reemst, Houten, 2010.
M. MANDOS en R. VAN MAARLE, Tsjechië, in de reeks ANWB-reisgidsen, uitgeverij ANWB, Den Haag, 2005.
Internet (www), trefwoorden Ulrike von Levetzow, Mariánské Lázne, Loket e.a. in internet-encyclopedie Wikipedia (Duitstalige versie), de.wikipedia.org/, geraadpleegd oktober 2011.
Internet (www), website G. D'HAESE, J. W. von Goethe en de liefde,
users.telenet.be/gaston.d.haese/goethe_en_de_liefde/, geraadpleegd oktober 2011.
Artikel P. KRUG, Goethe en de Marienbader Elegie, in : Ahoj, maandblad van de Vereniging Vrienden Nederland-Tsjechië en Slowakije, via : internet (www), website ZBB, www.tsjechisch.nl/portret45.htm, geraadpleegd oktober 2011.