vrijdag 18 maart 2011

Oscar


Vrijdag 18 maart 2011… als mijn vader Aloïs Jozef Oscar Wollebrants nog had geleefd zou hij op deze dag negentig jaar zijn geworden.  Hij overleed echter in 1989.  Klein toeval : ook in mijn vaders geboortejaar 1921 viel de 18de maart op een vrijdag.  Het was om acht uur 's avonds dat hij ter wereld kwam, thuis, in de woning aan het Boortmeerbeekse dorpsplein die zijn ouders Frans Wollebrants en Maria Ceuleers vanaf eind 1913 betrokken : ze hadden er in 1914 de oorlog "van heel dichtbij" gezien.  Het dorp droeg anno 1921 trouwens nog de littekens van het oorlogsgeweld : het gemeentehuis en de door de Duitsers uit baldadigheid in brand gestoken kerk waren nog niet heropgebouwd.
Mijn vader kreeg drie voornamen.  De eerste voornaam, Aloïs, verwees naar degene die peter van de nieuwgeborene mocht zijn : zijn grootvader-langs-vaderskant.  De eer om meter te zijn ging naar de grootmoeder-langs-moederskant, Coletha Crols, die op het (relatief) afgelegen gehucht "de Donk" woonde (en later voor mijn vader "peet van de Donk" zal zijn, al stond ze in familiekring ook als "peet Let" bekend).  De tweede voornaam, "Jozef", werd, zo vertelde mijn vader, gegeven omdat de geboorte plaatshad net voor de feestdag van de heilige Jozef (op 19 maart) - ik vermoed dat dit een idee was van moeder Maria, die een zeer godsdienstige vrouw was.  De derde voornaam tenslotte, het Angelsaksische Oscar, zal, -zo vermoed ik-, door de ouders gekozen zijn omdat ze het mooi vonden klinken.  Het was in elk geval deze derde naam die de roepnaam van mijn vader werd.
De geboorte van de kleine Oscar werd de volgende dag, om twee uur 's namiddags, op het gemeentehuis aangegeven door de vader, "oud twee-en-dertig jaren, beroep kleermaker, geboren te Rijmenam, wonende alhier" - zo vermeldt de geboorte-akte.  De moeder, die een jaartje ouder was dan haar echtgenoot, wordt in de akte "naaister" genoemd : naar mijn vader mij later meedeelde hielp zijn moeder wel eens in de kleermakerij, maar dan "enkel als er zeer veel werk was, dus heel uitzonderlijk, en dan eenvoudige werkjes : knopen aannaaien, driegdraden verwijderen".  Ook bracht ze vaak "de afgewerkte klederen bij de klanten thuis, als die er zelf niet om kwamen", en ging ze geregeld in de namiddag "helpen op de boerderij bij haar ouders op de Donk, vooral 's zomers".  Maar eigenlijk was ze, volgens mijn vader, toch vooral "altijd huishoudster geweest".  De in de akte vermelde getuigen waren August Stevens, "oud zes-en-dertig jaren, beroep herbergier, wonende alhier", en Prosper Vanderhulst, "oud acht-en-zestig jaren, beroep gemeentesekretaris, wonende alhier".  Vader Frans Wollebrants plaatste een opvallend fraaie handtekening onder de akte, samen met de twee getuigen en met de toenmalige Boortmeerbeekse schepen Lodewijk De Keyser.
Een goeie maand na mijn vaders geboorte werden, op zondag 24 april,  de eerste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen in België gehouden - met, als primeur, en nog alleen maar op gemeentelijk niveau, stemrecht voor mannen én vrouwen.  In Boortmeerbeek werd "de kiezing" van 1921 een succes voor de oppositie, de lijst van "Pinneke" Mommens, die zes van de negen zetels in de wacht sleepte.  Deze lijst werd aangevoerd door schepen Lodewijk De Keyser, de man die mijn vaders geboorte-akte had ondertekend : kennelijk was hij tijdens de legislatuur overgelopen naar de oppositie (zonder zijn schepenzetel af te staan).  Lodewijk De Keyser, in de volksmond “Lowieke Benoehes” genoemd (in een pamflet uit die tijd schreef men “Benoys”),  zal de nieuwe burgemeester worden.  Het nieuwe gemeentebestuur ging van start op 20 juni 1921.
Het geboortehuis van mijn vader was het middenste van drie aan elkaar gebouwde (nog bestaande) woningen, gelegen in het dorpscentrum van Boortmeerbeek, naast het nieuwe gemeentehuis, dat anno 1923 tot stand kwam (op dezelfde plaats waar zijn in 1914 vernielde 'voorganger' had gestaan). Dat "nieuwe" gemeentehuis van toen is het huidige politiebureau, want sinds 1987 beschikt de gemeente enkele tientallen meter verder voor haar steeds maar uitbreidende bureaucratie over een nóg nieuwer gemeentehuis. 
Mijn vaders ouders huurden hun woning : de drie huizen waren het eigendom van de in de Dorpsstraat wonende bakker Alfons en zijn bazige vrouw "Merie van Soeheke", die een kruidenierswinkel uitbaatte en van haar huurders eiste dat ze al hun inkopen bij haar deden !  De woning aan het dorpsplein had geen tuin.  "Mijn moeder kweekte er geraniums in potten op de vensterdorpel" herinnerde mijn vader zich.   Wel was er achter het huis een binnenkoertje met een stenen vloer, en vervolgens een bouwvallig "kot" (bergplaats), waar hout en steenkolen werden opgeslagen.  Aan één kant werd het huis geflankeerd door de herberg “van Marie van Saluke”, die een voor die tijd erg ruime gelagzaal had.
Het Boortmeerbeekse dorpscentrum, met zijn huizen in een cirkel rond de kerk, was het eerste stukje “buitenwereld” dat de kleine Oscar leerde kennen...   In december 1987 haalde hij, in een door mij op een cassettebandje opgenomen gesprek over "Boortmeerbeek zoals het vroeger was", voor de vuist weg herinneringen op aan zijn vroegste kindertijd.  Zo vertelde hij (onder andere) hoe hij het "als kleine kadee" ooit aan de stok had gekregen met een kwade haan - want in die tijd was er op het dorpsplein nog een boerderij, en liepen er dieren vrij rond.  De kleine Oscar had die haan, die de reputatie genoot een opvliegend beest te zijn, wat "getempteerd" (gepest), door er met steentjes naar te gooien enzo…  Plots kwam de in toorn ontstoken haan op hem afgestoven…  Oscar vluchtte het portaal van het café van "Marie van Saluke" in… : "maar vòòr dat ik binnen was... als ik de deur nog... de klink van de deur in mijn hand had... was die haan al van boven op mijn kop gevlogen en was hij in mijn kop aan ‘t pikken !  Dan heb ik nogal gekrijst en geroepen tot als ze me kwamen verlossen van die haan..." !
Naast de herberg van “Marie van Saluke” liep er een smal straatje, dat enkel voor voetgangers en fietsers toegankelijk was.  De "borduurs" (boordstenen) van de weg rond de kerk liepen er ononderbroken aan voorbij, en dat waren in die tijd "maar borduurkens van dertig, vijfendertig centimeters” lang, aldus mijn vader.  Net ter hoogte van het smalle straatje lag één van die boordstenen wat lager dan de rest, en iedereen die met zijn fiets in of uit het straatje reed, mikte natuurlijk op die lager liggende steen van de stoeprand om zijn weg 'ongeschokt' te kunnen voortzetten.  "Nu had ik een kameraad", zo vertelde mijn vader, "die woonde daar efkens verder... En die zijn vader was een fietsenmaker : dat was... Haesaerts heette die... Doreken Haesaerts... en die had een zoon en die noemden ze... dat was Tore... en alleman noemde die Tore Boebbel... omdat die altijd zo een grappig liedje zong van 'Tore heeft nen boebbel op zijn been'.  Dat was zo een onnozel liedje feitelijk... en daarom noemden ze die Tore Boebbel".  ("Boebbel" is een dialectwoord voor bobbel, knobbel, bult, puist…).
Op zekere dag vonden Oscar en zijn vriend Tore Boebbel er niets beter op dan, ter hoogte van het smalle straatje, op de lager liggende boordsteen, "allemaal bloknagelen" te zetten, "met de punten naar omhoog" !  Het gevolg laat zich raden : "al de fietsers die die dag door dat smal straatje reden... hadden allemaal een platte band... en veel daarvan gingen bij mijn kameraad zijn vader, de fietsenmaker, die band laten maken... En Doreke Haesaerts die zei : ik weet niet wat dat is, ik heb vandaag al meer banden moeten plakken dan anders in een heel maand" !
Mijn vaders ouders bleven in het Boortmeerbeekse dorpscentrum wonen tot eind januari 1928.  Toen verhuisde het gezin naar de Beringstraat, waar Oscars ouders, ongeveer halverwege de Lierenhoek en het kruispunt met de Bredepleinstraat, een eigen woning hadden laten bouwen.  Op 18 maart 1928 werd mijn vader zeven jaar.  Ik vermoed dat het portret dat ik boven dit artikel heb gezet, van rond die tijd dateert.  Op dezelfde 18de maart 1928 stierf in een sanatorium in Anthée (bij Namen) de Vlaamse dichter Paul Van Ostayen op 32-jarige leeftijd aan tuberculose. 
Donderdag 5 april 1928 moet de dag zijn geweest dat Oscar in de nieuwe (in de zomer van 1926 ingewijde) kerk van Sint-Antonius-abt in Boortmeerbeek zijn Eerste Communie deed.  Anders dan nu werd daar toen weinig drukte rond gemaakt : het plechtige moment had plaats op Witte Donderdag (de donderdag vòòr Pasen - een weekdag dus), in schoolverband (jongens en meisjes afzonderlijk met hun respectievelijke school), en na het gebeuren in de kerk ging alles verder zijn gang als op een gewone schooldag.  Wel ontving de kleine Oscar een mooie stichtelijke prent, “Gedachtenis der Eerste Communie" (gevolgd door zijn naam).  Onder een afbeelding van het “Laatste Avondmaal” staat in sierlijke letters de volgende Bijbeltekst : “Terwijl zij aten, nam Jesus het brood ; en het gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het aan zijne Leerlingen, en zeide : Neemt, en eet : dat is mijn Lichaam.  En den kelk genomen hebbende, dankte Hij, en gaf hem hun, zeggende : Drinkt allen daaruit ; want dat is mijn Bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden”.
Op 18 juni 1928 overleed de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen, de eerste mens die voet had gezet op de zuidpool, en op 6 juli 1928 werd in New York de eerste geluidsfilm vertoond ("The Singing Fool").  De van 17 juni tot 15 juli gereden Ronde van Frankrijk werd voor het tweede opeenvolgende jaar gewonnen door de Luxemburger Nicolas Frantz, vóór de Franse favoriet André Leducq.  Op 15 juli 1928 puften onze streken onder een hittegolf.  In Haacht liep de temperatuur op tot 37,6 °C.
Eind juli 1928 voltooide Oscar met (groot) succes het eerste leerjaar van de lagere school : bij de “wedstrijden” behaalde hij de eerste plaats “op 34 mededingers”, zoals het in een document uit die tijd geformuleerd staat !  Het bewijsstuk is gedateerd 31 juli : schooljaren liepen in die tijd inderdaad tot het einde der maand juli.  Dat Oscars’ ouders fier zullen zijn geweest op de prestatie van hun zoontje spreekt vanzelf : bovenaan het briefje zijn er sporen van een punaise, hetgeen laat veronderstellen dat het puike resultaat aan de wand heeft gehangen…

Alle in dit artikel verwerkte informatie komt uit de door mij geschreven familiekroniek.