zaterdag 15 januari 2011

Ionesco



Pats ! Begin januari viel er zowaar een stuk van ons huis naar beneden !  De afwisseling tussen vorst en dooi, die (zo viel in het televisienieuws te vernemen) het Vlaamse wegennet en menige huisgevel teisterden, hadden kennelijk ook ons balkon niet onberoerd gelaten.  Ik moest meteen denken aan "De koning sterft", het toneelstuk van Ionesco waarvan mijn vrouw en ik vorig jaar een voorstelling zagen in "Theater 't Arsenaal" in Mechelen (op 20 november om precies te zijn, en ik ben graag precies, zeker op het vlak van data).  In dat stuk vormt het afbrokkelen van het kasteel, -regie-gewijs treffend gesymboliseerd door de grote vellen papier die de acteurs in de vernieling scheuren-, één van de fenomenen die het naderende einde van zijne majesteit inluidden.  Dat geeft te denken.  Niet dat ik mij (of ons huis) koninklijke allures wil aanmeten - maar in het stuk van Ionesco is de koning dan ook geen koning in Albertiaanse zin, maar staat hij voor "Elckerlyc" : voor elk mens, voor ieder van ons. 
Nu goed, ik wou toch nog wat schrijven over dat schitterende, want diepzinnige, toneelstuk van de Roemeens-Franse auteur Eugène Ionesco (1909-1994), dus kwam dat stukje balkon-beton me eigenlijk, -als aanleiding-, nog goed van pas.  Ionesco zou "De koning sterft" ("Le roi se meurt") geschreven hebben toen hij zwaar ziek was en Magere Hein al aan zijn deur hoorde morrelen.  Het werk worstelt bijgevolg met de ongetwijfeld meest afgrijselijke problemen waar de mens in zijn bestaan mee te maken krijgt : aftakeling en dood.  Niet om vrolijk van te worden, maar werkelijkheden die men onder ogen moet zien.  In de jaren zestig ging het stuk door voor avant-garde, experimenteel en zelfs "absurd" theater.  Nu vond ik het het niveau hebben van een klassieke Griekse tragedie (alleen het koor ontbrak, de commentaar moest men zelf bedenken).  Absurd zou ik het niet noemen - die kwalificatie lijkt me eerder van toepassing op de menselijke existentie zelf, met haar "Sein zum Tode".  Overigens viel het bij Ionesco nog goed mee, want "De koning sterft" dateert uit 1962, en de auteur leefde daarna nog meer dan dertig jaar vrolijk voort, tot in 1994.  Niet meteen panikeren dus, als er eens een stuk van het balkon valt.
Met zijn doorgroefd gelaat en trieste blik vormde Jaak Van Assche uiteraard de ideale "casting" om de koning te spelen.  Mijn vrouw wees er me op dat de rol van de jonge koningin (er was ook een oude koningin) vertolkt werd door Marie Vinck, en dat dit de nieuwste ster aan het Vlaamse filmfirmament was - ze was mij geheel onbekend, maar, zo verduidelijkte mijn echtgenote, ze was de dochter van de actrice Hilde Van Mieghem (en daarvan weet ik dat ze op haar beurt een kleindochter is van de Antwerpse kunstschilder Eugeen Van Mieghem, 1875-1930, de man heeft in de Scheldestad zelfs een eigen museum).  Mijn vrouw wees me er ook nog op dat, op slechts enkele plaatsen van ons verwijderd, de actrice Loes Van den Heuvel in het publiek had plaatsgenomen, en dat dit niemand minder dan Carmen Waterslaeghers uit F.C. De Kampioenen was !  Mooi toch, zo'n ontmoeting tussen de populaire en de "ernstige" cultuur !  Na afloop van de voorstelling wierp ik een korte maar kritische blik op haar, en gelukkig leek ze in het geheel niet op haar televisiepersonage.