vrijdag 5 augustus 2011

Kwatta-soldaatjes


Deze week besloot ik wat orde te scheppen in de oudste regionen van mijn persoonlijke afdeling in het familie-archief. Ver ben ik daarmee (nog) niet gekomen, want natuurlijk ontdekte ik meteen allerhande "vergeten" schatten uit mijn meest verre kindertijd, die mij vertederden en inspireerden. Zo kreeg ik onder andere een heel pak "Kwatta-soldaatjes" in handen. Ze zaten in een voorgedrukte briefomslag "port betaald door bestemmeling", gericht "Aan de Heer Direkteur-Generaal van de ARNO Fabrieken / Avelgem". Kennelijk hadden mijn ouders geen behoefte gevoeld zich tot de heer directeur-generaal van de Arno-fabrieken te richten, want de envelop was bij mij beland. Tussen haakjes : de "Arno-fabrieken" waren dat niet de producenten van die destijds zeer nieuwerwetse synthetische mannenhemden "die niet gestreken moesten worden"? Wat er ook van zij, ik had de envelop gerecycleerd (een toepassing van de duurzaamheidsgedachte avant-la-lettre) en er met een kennelijk nogal losse hand "Kwatta soldaatjes" op gekrabbeld.  
Na wat voorzichtig gepeuter (want ik, of de tijd, hadden de omslag gedeeltelijk dichtgekleefd) kwam er een hele collectie identieke bedrukte papiertjes te voorschijn. Omdat een beeld (soms) meer zegt dan duizend woorden heb ik zes specimina ingescand. En omdat het dan toch al om soldaatjes ging, heb ik ze in een soort slagorde opgesteld (wat nog een zeker gedoe gaf bij het inscannen, want één ervan vertikte het tot drie keer toe netjes in het gelid te blijven staan). In het midden ziet u de voor- en de keerzijde van zo'n papiertje. Bij de vier exemplaren die aan de buitenkant opgesteld staan is het papiertje driedubbelgevouwen : ik vermoed dat het op die manier bevestigd zat aan de pot Kwatta-choco waar het, als een soort cadeau, bij verstrekt werd! Bovenaan (sommige van) de papiertjes vallen de sporen van nietjes te ontwaren.  
De benaming "Kwatta-soldaatjes" moet, zoals de smaak van het in de kamillethee gesopte Madeleine-koekje bij Marcel Proust, ergens in de diepe bewustzijnslagen van mijn hersenen hebben liggen slapen (wachtend op een prinsenkus om te ontwaken).  Ze klonk me plots weer zo vertrouwd in de oren, riep vervolgens de bokes met choco op die in lang vervlogen dagen mijn ontbijten en vieruurtjes opvrolijkten - want ja, ook in de jaren vijftig was het boke met choco al één van de toppers van de kindervoeding.  
Die choco, die was in de regel van het merk "Kwatta" - en werd die toen niet geleverd in van die ronde potten met donkerbruine en gele kleuren? Mijn Kwatta-Erlebnis voerde me ook terug naar de drank die ik 's morgens bij mijn bokes nuttigde : "Ovomaltine" - een soort cacao met mout (maar ook met flink wat suiker, vrees ik). Volgens de tekst op de doos werd je er sterk van : "Donne des forces - Geeft u kracht"! Het product werd aangeleverd in poedervorm, in eveneens ronde, maar vrij hoge, oranje dozen (oorspronkelijk in blik, later in hard karton). Enkele koffielepels van het poeder in een tas, oplossen met warme melk, flink roeren, en daar had je een lekkere kop Ovomaltine! 
Voor de volledigheid (en voor de latere geschiedschrijving van het dagelijkse leven) vermeld ik nog dat ik ook wel boterhammen at met Du Vrai Sirop de Liège (uit blauwgroene potten), met smeerkaas van Franco-Suisse, met kriekenconfituur, met "Hollandse kaas" en met "boterhammekensvlees" (een onbestemde soort charcuterie). De wigvormige kaasblokjes van La Vache Qui Rit smeerde ik niet uit - ik sneed er fijne reepjes af en at die uit het vuistje bij een boterham met jam.
Terug zu den Soldaten Sachen selbst ! Wat waren zo'n Kwatta-soldaatjes nu precies? Allereerst waren het, zoals men op de papiertjes lezen kan : "premiebonnen". Bon prime stond op de voorzijde, want die was in het Frans gesteld. Het ging dus om "punten", waar men iets in ruil kon voor krijgen - om een soort Kwatta-assignaten. De Franse voorkant meende ik te mogen verklaren door het feit dat de firma Kwatta, zoals men op het papiertje lezen kan, gelegen was in Henegouwen, met name in Bois d'Haine (nu deel van de gemeente Manage).  
Op elke waardebon werd tot drie keer toe een soldaat afgebeeld : een piot met het geweer op de schouder en de muts op het hoofd. "Waarde 3 soldaatjes" stond er op elk papiertje : dan zou je denken dat je voor zo'n drie papieren nep-militairen drie échte speelgoed-soldaatjes cadeau kreeg (zeker wanneer je als kind nog niet van de slechtheid van de wereld en de gewiekstheid van de commercie op de hoogte bent). Nadere research heeft me echter tot grondige bijstelling  van dat sympathieke en dus naïeve uitgangspunt gedwongen - maar hoe de vork werkelijk aan de steel zat onthul ik straks nog (u merkt dat ik, zoals het een goed schrijver past, enige spanning opbouw).
De uitnodiging "Vraag de volledige lijst aan" laat verhopen dat Kwatta, in tegenstelling tot dat eindeloos herhaalde figuurtje op de bons,  niet één type soldaat in petto had, maar een bont leger. Zat de variatie in de uniformen? Ging het om infanteristen, artilleristen, huzaren, dragonders, sergeanten, luitenanten, kolonels… en wat er nog zo nog allemaal aan militaria bedacht kon worden…? Ging het om variante poses (van aanvallend, via defensief, tot strategisch terugtrekkend, te paard of niet te paard)? Ook op dit punt zal blijken dat de werkelijkheid het nooit haalt op onze voorstelling ervan.
Het werd tijd voor enige wetenschappelijke research. In pre-internetiaanse tijden zou dat onbegonnen werk zijn geweest, want zeg nu zelf : zou er één encyclopedie, het weze de Winkler Prins, de Oosthoek, de Standaard of de Larousse, voldoende democratische gezindheid hebben bezeten om de term "Kwatta-soldaatjes" nader te verklaren ? Ik denk het niet. Dankzij het fantastische world-wide-web vond ik nu in enkele muisklikken een schat aan informatie! Allereerst in de digitale encyclopedie Wikipedia, want ja hoor : dààrin zijn de Kwatta-soldaatjes wél present (1)! En dan was er (onder andere) nog de website van Dik Nas en Ton Damen, met mooi fotomateriaal (2).  
Zoals hier eerder al geconstateerd (zie mijn blogbericht "Ronde van Frankrijk") : het confronteren van mistige kindertijd-herinneringen met de precisie  van hedendaagse informatie heft de mystiek van de heugenis op. Als je het licht laat schijnen in de nacht, verdwijnt de duisternis : daarmee verdwijnt echter ook de charme van de nacht. De creatie van Unverborgenheit (onverborgenheid) gebeurt niet ongestraft : altijd houdt ze Entzauberung (onttovering) in! Maar tegelijkertijd is die confrontatie van de vage herinnering met de cold light of day-gegevens toch ook ongemeen boeiend en verrijkend. In het geval van mijn Kwatta-soldaatjes leidde ze tot enkele onthutsende vaststellingen, waarover ik hier nu bondig en samenvattend rapporteer.
Allereerst bleek Kwatta een cacao- en chocoladefabriek van Nederlandse nationaliteit - opgericht in 1883 in Breda, door een zekere P. De Bondt en een zekere Gustaaf Van Embden, en genoemd naar de cacaoplantage die deze laatste in Suriname bezat. De namen van de twee stichters hoeft u overigens niet te memoriseren, want ze verdwenen vrij snel van het toneel. Het soldaatje deed zijn intrede rond 1907, toen de grondstofprijzen sterk stegen en veel cacao- en chocoladefabrieken over de kop gingen : Kwatta overleefde deze crisis door zijn chocolade in repen te verpakken en op de wikkel een soldaatje af te beelden. Dat laatste moet te maken hebben gehad met het feit dat de Kwatta-chocolade erg populair was in de Nederlandse kazernes.  
Verder bleek het historische Kwatta-verhaal, naarmate het zich op mijn computerscherm ontrolde, een zeer Nederlandse aangelegenheid, en bijna uitsluitend over chocolade te gaan.  Van 1913 kwam België er dan toch (een beetje) aan te pas : in dat jaar ging Kwatta een fusie aan met La Compagnie Internationale d'Alimentation uit het Waalse Bois d'Haine, maar kennelijk functioneerden de twee bedrijven vooral naast elkaar. En waar bleef in 's hemelsnaam de choco? Eindelijk : sinds 1935 was de Kwatta chocopasta "op de Belgische markt te verkrijgen", lees ik in de Wikipedia.
Aan het op de chocoladewikkel afgebeelde soldaatje werd (ik vermoed : mettertijd) een soort inruilwaarde verbonden. "Men kon destijds deze soldaatjes uitknippen en sparen". Bij de choco zal men (zo vermoed ik) de soldaatjes op hun driedubbel-gevouwen papiertjes aan de pot hebben vastgeniet. "Vijf soldaatjes gaven recht op een gratis reep of een tinnen soldaatje en in de vijftiger jaren van de vorige eeuw kon men voor 100 uitgeknipte soldaatjes het flexibele Kwatta soldaatje krijgen, welke destijds zeer geliefd was bij kinderen. Hiermee zorgde Kwatta voor de allereerste spaaractie", aldus nog de Wikipedia. De uitdrukking "waarde 3 soldaatjes" op mijn "premiebonnen" moest dus met véél korrels zout worden genomen : drie papieren soldaatjes ja dat wel, maar daar had je er in de jaren vijftig dan niet minder dan 100 (honderd!) van nodig om één echt speelgoed-krijgertje binnen te rijven! Er moest met andere woorden al een stevige laag pasta op heel wat bokes worden gesmeerd voor men aan dat flexibele figuurtje toe was! 
Nu, dat rubberen Kwatta-soldaatje uit de jaren vijftig ben ik ook nog (veelvuldig zelfs) op het internet tegengekomen, onder andere beschreven als een "dun en slungelig figuurtje met buigbare ledematen, blauw uniformjasje, witte broek en rode sjako", en met een witte sjerp schuin over het bovenlichaam met daarop de merknaam "Kwatta" (3). Blijkbaar bestond het slechts in één uitvoering. Ik kan me niet herinneren in mijn kinderjaren ooit zo'n "echt" Kwatta-soldaatje in mijn bezit te hebben gehad. Het oer-beeld van het Kwatta-soldaatje blijft voor mij dus toch dat wat zielige, stereotiepe papieren piotje dat op elk van die waardebons in drievoud stond afgedrukt.  
Mét mijn kinderjaren vergleed kennelijk ook de glorietijd van de Kwatta-choco. In 1972 werd geprobeerd het product te "herlanceren", nu in "een karakteristieke gele pot". Het kon niet beletten dat het met de oorspronkelijke Kwatta-fabriek in de jaren zeventig bergaf ging. De merknaam "Kwatta" zou evenwel in een lange reeks doorverkopingen tussen allerlei voedingswarenconcerns, blijven bestaan - tot op heden zelfs! Anno 2011 is hij in handen van het Amerikaanse "Heinz" (u weet wel : van de tomato ketschup) en verbonden aan drie producten : chocopasta, hagelslag en cacaopoeder. In Breda is er inmiddels echter niets meer dat aan het vroegere Kwatta herinnert.
Een afbeelding van de Kwatta-chocopotten uit mijn kinderjaren heb ik op het internet niet kunnen vinden. Maar wél een foto van de wikkel die er in die tijd rond zat, en inderdaad : bruin en geel - zij het in een iets andere combinatie dan ik het mij voorgesteld had, maar zéér herkenbaar. Net als de tekst : "Chocopasta Kwatta is licht verteerbaar en bijzonder aanbevolen voor boterham, gebak, tussengerechten, enz." (4). De (door mij ingescande en boven dit artikel afgebeelde) premiebonnen stonden kennelijk nog niet op het internet. Wat dat betreft voeg ik "bij deze" dus iets origineels aan het www toe - en dat zonder over auteursrechten en dat soort poenpakkerspraktijken te zeuren (leve het vrije, kosteloze internet-voor-iedereen!).
Wat valt er uit mijn intellectueel avontuur met de Kwatta-soldaatjes nog te leren? Dat onze persoonlijke beleving van de geschiedenis, onze histoire vécue, toch wel grondig kan verschillen, -vooral dan : zeer onvolledig is-, ten opzichte van de officiële geschiedenis, zoals die geschreven staat in boeken en op het internet. Onze herinnering wordt beperkt door onze vroegere Sitz im Leben (die ons maar een gedeeltelijk zicht op de dingen verschafte) en natuurlijk ook door een zekere vergetelheid die inmiddels haar werk heeft gedaan.
Maar, in tegenstelling tot de algemene beschrijving van de historische feiten, is onze particuliere memorie van de dingen bijzonder, uniek, onvervangbaar. "Zolang men zich met het algemene bezighoudt kan iedereen het ons nadoen, maar het bijzondere kan niemand ons nadoen. Waarom ? Omdat de anderen het niet beleefd hebben", zo wist de geniale Goethe al. "Het waarnemen en het beschrijven van het bijzondere" was voor hem zelfs "het eigenlijke leven van de kunst".  
Maar is die persoonlijke, particuliere ervaring van de dingen interessant genoeg voor "de anderen", voor mogelijke lezers? Loont het de moeite ze neer te schrijven? Dat  vroeg ik me bij het opstellen van mijn Kwatta-verhaal angstvallig af. Zeker en vast, zegt de grote man : "alles wat beschreven kan worden, van een steen tot aan de mens toe, heeft iets algemeens ; want alles herhaalt zich en er bestaat geen ding in de wereld dat er maar één keer is".  Woorden van Goethe! (Tussen haakjes : volgens Boudewijn Büch was Goethe al vanuit àlle mogelijke oogpunten bekeken - maar was hij ook al in verband gebracht met Kwatta-soldaatjes?) (5).


(1) Internet (www), trefwoord "Kwatta (merk)" in internet-encyclopedie Wikipedia, http://nl.wikipedia.org/wiki/Kwatta_(merk), geraadpleegd juli 2011.
(2) Internet (www), website Kwatta (website van Dik Nas en Tom Damen), http://www.oranjeboompleinbuurt.nl/web%20content/geschiedenis/bedrijven-vorige-eeuw/kwatta.html, geraadpleegd juli 2011.
(3) Internet (www), website Museum Rotterdam, http://collectie.museumrotterdam.nl/objecten/74132, geraadpleegd juli 2011.
(4) Internet (www), website Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers,
(5) J. P. ECKERMANN, Gesprekken met Goethe, vertaling G. Meijerink, reeks Privé-Domein nr. 167, uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990, blz. 56 ; B. BUCH, Goethe en geen einde, uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990 ; B. BUCH, De Goethe industrie,  uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002.

De muzikale achtergrond die bij dit artikel hoort is natuurlijk de Parade der Zinnsoldaten (ook bekend als de Parade of the wooden Soldiers of de March of the tin Soldiers), in 1905 geschreven door de Duitse componist Leon Jessel (1871-1942) - een muziekje dat ook tot mijn jeugdherinneringen behoort.  Het moet mijn moeder zijn geweest die het me leerde kennen :