vrijdag 20 december 2013

Tweedracht


Laat ik de etappe in de Boortmeerbeekse dorpsgeschiedenis die ik vandaag wil afleggen aanvatten in de achter de dorpskerk gelegen herberg Het Brouwershuis. Op de foto boven deze tekst is dit het imposante gebouw in het midden. Rechts zien we het oude gemeentehuis van Boortmeerbeek: neen, niet het huidige politiekantoor dat van 1923 tot 1987 ons raadhuis was, en dat de Boortmeerbekenaren nu als "het oud gemeentehuis" bestempelen, maar de voorganger daarvan, die in de vreselijke zomer van 1914 tijdens de Duitse inval werd verwoest. Dat dit "oudste" gemeentehuis - waarin ook de gemeentelijke jongensschool huisde - op de foto voorkomt, bewijst dat deze van vóór de Eerste Wereldoorlog dateert.
Het Brouwershuis bestaat nog steeds, maar is - zoals zoveel in ons dorp - niet meer wat het geweest is. Het moet dateren van rond 1875, het jaar waarin  - misschien binnen zijn muren - de eerste Boortmeerbeekse fanfare - "Onder Ons" - werd gesticht. Alleszins heeft die er gedurende haar hele bestaan een warme thuishaven gevonden.
Het Brouwershuis werd gebouwd door Adolf De Keyser. Om een zelfs vroeger al vergeten reden werd die man "de notoor" genoemd - wat dialect is voor notaris, hetgeen hij echter geenszins was.
Naast het café omvatte Het Brouwershuis op het gelijkvloers ook een zaal, kennelijk bedoeld voor feesten (want geflankeerd door een ruime achterliggende keuken), maar jarenlang ook in gebruik als biljartzaal - én een winkel (in mijn kinderjaren: van ijzerwaren, ik ben er ooit nog nagels wezen kopen).
De gehele eerste verdieping van het Brouwershuis werd ingenomen door een pracht van een balzaal, waar orgels en orkesten en vedetten voor ambiance en plezier hebben gezorgd… waar hossende kadrils, wervelende walsen, zwoele tango's, opwindende swings en Rock and Rolls zijn gedanst… waar harten verliefd en gebroken zijn geworden… nu helaas buiten gebruik - ik heb het over de zaal - naar verluidt om reden van brandveiligheid. Ooit waren Pit Storms en zijn Zwervers er het huisorkest (in de fifties) en gingen pubermeisjes er sentimenteel onderuit voor Clark Richard and his Tropical Stars (in de sixties). Het Brouwershuis: een eeuw Boortmeerbeeks uitgaansleven.
In datzelfde Brouwershuis moet het geweest zijn dat - in het laatste decennium van de negentiende eeuw - de nog vrij jonge dokter Eugène Van Gorp (geboren 1863, arts geworden aan de Leuvense universiteit in 1889) en zijn neef en boezemvriend Jules Wouters (geboren 1867) hun Java-plan smeedden. Dat ze vaak in Het Brouwershuis kwamen lag voor de hand: eigenaar en uitbater Adolf De Keyser, "de notaris", was hun oom (hij was een broer van hun moeders). 
De dit jaar overleden Boortmeerbeekse (Heverse) heemkundige Georges Wouters (°1925) had in eigen familiekring nog een echo opgevangen van de "maandenlange en minutieuze" voorbereidingen die dokter Van Gorp en Jules Wouters zich hadden getroost… "Als knaap heb ik dat tientallen keren door mijn tante Aline (dochter van 'de notaris'), die het allemaal meemaakte, horen vertellen", schreef hij (in 1988). "Als kind kon ik geïnteresseerd en zwijgend (ze merkten mijn aandacht zelfs niet op) naar grote mensen luisteren. Thans schijnt dat niet meer te kunnen".
Het Java-plan was groots en vermetel: Jules Wouters zou met een kapitaaltje van de families Wouters en Van Gorp naar het Zuid-Oost-Aziatische eiland Java trekken, en het daar, door olie-winning, verveelvoudigen: zie mijn blogtekst Java van vorige week (13 december 2013).
Eugène Van Gorp en Jules Wouters waren opgegroeid in een bevoorrechte familiale situatie: Eugène als oudste nakomeling van de bemiddelde boer Edouard Van Gorp, Juul als oudste zoon van de op zakelijk vlak zeer geslaagde brouwerijbaas Theofiel (Théophile) Wouters (zie mijn blogstukje Theofiel Wouters van 24 mei 2013). 
Dokter Eugène Van Gorp - in familiekring "onze Jeun" genoemd - was schrander van geest en wist van aanpakken. Jules Wouters was avontuurlijk aangelegd en zo mogelijk uit nog harder hout gesneden. Ook aan de vriendschap en de onverschrokkenheid van de beide mannen bewaarde geschiedschrijver Georges Wouters een herinnering uit de eerste hand. Georges (anno 1989): "Omdat hij als verwende zoon van zeer welstellende ouders thuis vermoedelijk niet veel uit te richten had, vergezelde hij (Jules Wouters) de jonge dokter (Eugène Van Gorp) op bijna al diens ziekenbezoeken per koets. Hij oefende niet alleen de functie van koetsier uit maar was nog veel nuttiger. In die tijd verrichtte een bekwaam dokter immers zelf vele kleine operaties in de woningen van de patiënten. Dat gebeurde allemaal zonder veel verdoving en de harde en sterke Juul moest de patiënten dan stevig vasthouden zodat ze niet konden verroeren en de dokter niet hinderen bij zijn delicaat precisiewerk. Dat gebeurde ondermeer bij mijn grootouders Felix Van Eersel - Maria Van der Seypen. Hun in 1888 geboren oudste zoontje kreeg op 3-jarige leeftijd de kroep. De er in alle haast, doch veel te laat (dat gebeurde toen courant) nog bijgeroepen dokter Van Gorp probeerde het door Juul vastgehouden kleintje nog te redden door een operatie ter plaatse. Het kon niet meer baten en het knaapje bleef er in. (…). Die ultieme reddingspoging moet werkelijk zielig en hartroerend geweest zijn want minstens honderdmaal heb ik grootmoeder al wenend het verhaal horen vertellen en dan nog zoveel jaren later. Tijdens haar laatste levensnacht, dat was 67 jaar na het gebeurde, heeft ze onafgebroken de naam van het knaapje geroepen".
Het Java-plan liep faliekant af. Jules Wouters schoot er al het uit Boortmeerbeek meegenomen geld én zijn leven bij in. In juli 1898 werd de Indische Oceaan hem tot laatste rustplaats.
Het belang, de betekenis van een historisch feit wordt in de regel bepaald, niet door het gebeuren zelf, maar door zijn gevolgen. Hoe tragisch ook, Jules' onzalige Java-wedervaren had een fait-divers kunnen zijn en blijven. Het verhaal van een mislukking, punt. Ware het niet dat het - onverwacht eigenlijk - zware en verstrekkende gevolgen had. Die het tot échte geschiedenis maakten. Op Boortmeerbeeks niveau natuurlijk, alles is relatief.
Vader Wouters - "den brouwer" - werd uiteraard door de dood van zijn zoon bijzonder zwaar getroffen. Hij had zijn bedenkingen bij de rol die zijn neef Eugène Van Gorp in het Java-debacle had gespeeld. Was de dokter misschien de inspirator van het project geweest? In elk geval had hij het met de volle inzet van zijn verstand, zijn energie én zijn geldelijke middelen gesteund - terwijl vader Wouters zijn harde best had gedaan om zoon Jules de veel te riskante zaak uit het onbezonnen hoofd te praten. Pas na veel aandringen was hij, tegen heug en meug, met kapitaal over de brug gekomen.
Mogelijk speelde in vader Wouters' ressentiment tegenover dokter Van Gorp nog een oudere pijn mee: het feit dat de dokter de vier huwbare dochters van de brouwerijbaas was voorbijgelopen, en in juli 1895 zijn beloftevolle toekomst had geschonken aan de dochter van een Kampenhoutse notarisklerk (weliswaar ook nog verwant met "den brouwer", maar van ver).
De wrok van brouwer - en bewoner van het landgoed Audenhoven - Theofiel Wouters tegenover dokter Van Gorp vond weldra haar gelijke in deze van de Van Gorpen tegenover de Woutersen.
Had de familie Van Gorp haar twijfels over de wijze waarop Jules Wouters op Java met haar geld was omgesprongen? In elk geval vond boer Edouard Van Gorp dat brouwerijbaas Wouters het kapitaal dat de Van Gorpen met Jules Wouters hadden meegegeven, moest terugbetalen. (Ik heb dat altijd een vreemde redenering gevonden - wie geld belegt loopt nu eenmaal het risico het kwijt te raken - maar heb bij twee nazaten van vader Van Gorp moeten vaststellen dat die de vraag van hun grootvader toch als zeer redelijk beschouwden).
Brouwer Wouters dacht er niet aan met geld over de brug te komen. Ook toen vader Van Gorp zijn vordering milderde en niet meer zijn eigen investering maar nog enkel die van "onze Jeun" terugvroeg, bleef Wouters onvermurwbaar.
Van het één kwam het ander - wat is er allemaal gebeurd, wie zal het zeggen? - en dat ander was in dit geval een diepe vete tussen de Van Gorpen en de Woutersen. De haat ging zo ver dat dokter Van Gorp besloot de oude brouwerijbaas te bekampen op diens eigen terrein: dat van het bier brouwen! "Gij zijt te oud om dokter te worden, maar ik kan nog brouwer worden" zou een driftige Eugène Van Gorp volgens de overlevering zijn oom naar het hoofd hebben geslingerd. Ook dat zou gebeurd zijn in het Brouwershuis.
Het bleken geen ijdele woorden. Eugène Van Gorp voegde er de nodige daden aan toe, en reeds op 4 oktober 1900 werd bij een notaris te Laken de oprichtingsakte van de nieuwe brouwerij, met als naam "L'Ecluse", verleden (later werd het "L'Ecluse / Het Sas"). Dokter Van Gorp was voorzitter van de raad van bestuur, zijn jongere broer Ernest werd de directeur.
Boortmeerbeek moest partij kiezen: Wouters of Van Gorp? De muzikanten van de fanfare "Onder Ons" - waar brouwer Wouters nochtans de voorzitter van was - kozen in meerderheid voor dokter Van Gorp.
De Boortmeerbeekse burgemeester Frans (François)  Brancart koos voor… dokter Van Gorp. Hij was één van de vijf leden van de raad van bestuur van de nieuwe brouwerij. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1903 stond Eugène Van Gorp op zijn kandidatenlijst.
Adolf De Keyser, "de notaris", waard van Het Brouwershuis, schoonbroer van zowel Theofiel Wouters als Edouard Van Gorp - de beide patriarchen waren met een zuster van hem gehuwd - koos voor… dokter Van Gorp.
Merkwaardig toch dat "de gevestigde macht" (brouwer Wouters) het in zo'n sterke mate moest afleggen tegen "de uitdagers" (de Van Gorpen). Uiteraard behield Theofiel Wouters een deel van zijn aanhang - te beginnen met die Boortmeerbekenaren die in zijn brouwerij hun brood verdienden - en zo raakte het dorp verdeeld in twee vijandige "clans", twee gemeentelijke "zuilen" die elkaar het licht in de ogen niet gunden.
Theofiel Wouters overleed op 19 mei 1904. Zijn rol als leider van de Wouters-clan werd overgenomen door de aannemer van timmerwerken Jan Victor Mommens (°1868), in de volksmond "Pinneke Moemmes" genoemd - zo goed als een generatiegenoot van dokter Van Gorp. De "Onder Ons"-muzikanten die niet mee waren gestapt in de keuze voor de Van Gorpen, richtten na de Eerste Wereldoorlog de fanfare "De Moedige Vrienden" op. Op dat moment bezat elke "clan" zijn eigen brouwerij, zijn eigen politieke partij en zijn eigen fanfare. Anders gezegd: elke "zuil" bestond uit een economisch-financiële, een politieke en een sociaal-culturele component. 

Afbeelding: achter de kerk gelegen deel van het Boortmeerbeekse dorpscentrum (met de herberg en danszaal Het Brouwershuis en het gemeentehuis) vóór de Eerste Wereldoorlog, foto op prentbriefkaart, bewerkt.

Voornaamste bronnen: artikel G. WOUTERS, Vervolgreeks: De Boortmeerbeekse herbergen rond de eeuwwisseling, II. Van Freeke (of Vreke) tot bij Suske Perremans, in: Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 2 (1988), nr. 1, blz. 12-37, met name blz. 20-23; artikel F. WOLLEBRANTS, De familie Van Gorp en Boortmeerbeek, in Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 2 (1988), nr. 2, blz. 48-67, en in HOGT (Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift), jg. 4, nr. 1 (februari 1989), blz. 6-15 en blz. 54-62; artikel G. WOUTERS, Geboorteperikelen van de vroegere brouwerij "Het Sas", in Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 3 (1989), nr. 2, blz. 94-98; artikel F. WOLLEBRANTS, De geschiedenis van de Boortmeerbeekse brouwerij "Het Sas", 1900-1967, in Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 3 (1989), nr. 3, blz. 122-138, en in HOGT (Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift), jg. 4, nr. 3/4 (november 1989), blz. 188-200; artikel J. PEETERS en G. WOUTERS, De samenhang van enkele eertijds belangrijke families te Boortmeerbeek en hun verwezenlijkingen op professioneel vlak, in Heemkring Ravensteyn v.z.w. Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 6 (1992), nr. 2, blz. 84-105.
De artikels die ik in 1988-1989 publiceerde waren hoofdzakelijk gebaseerd op gesprekken met (mijn vader) Oscar Wollebrants (1921-1989), met Adrienne Van Gorp (1903-2003, dochter van dokter Eugène Van Gorp) en met Georges Van Gorp (1904-2003, neef van dokter Van Gorp, zoon van brouwerijdirecteur Ernest Van Gorp).