vrijdag 25 februari 2011

Schrijven


Mijn blog bestaat nu bijna twee maanden, dit is al het achtste "stukje"… Wordt het niet eens tijd om een beetje na te denken over de zin van zo'n weblog ?  "Het niet doordachte leven is niet waard geleefd te worden" meende Socrates : een uitspraak die ik overigens veel te radicaal vind, want ik denk dat we een bijzonder gevaarlijk pad inslaan als we ons een oordeel aanmatigen over welk leven het waard is geleefd te worden, en welk leven niet.  Maar goed, ik kan wel meegaan in de gedachte dat we als mens een soort plicht hebben om het orgaan dat onze soort het sterkst ontwikkeld heeft, -onze hersenen-, maximaal te gebruiken. Zoals de giraffen hun lange hals, -het lichaamsdeel waarin zij zich specialiseerden-, toch ook volop aanwenden om blaadjes af te knabbelen van takken die voor hun biotoopgenoten onbereikbaar zijn.
Going to the blogs…  Ik heb lang geaarzeld voor ik mij begin januari van dit jaar in het blog-gebeuren heb begeven.  Want ach, laten we eerlijk zijn : er staat al zo ontzettend veel kitch en meligheid en bla-bla-bla op het internet.  En natuurlijk vindt iedereen zijn eigen kitch mooi, zijn eigen meligheid boeiend, zijn eigen bla-bla-bla toch wel de moeite van het lezen waard - het zal met mij niet anders zijn.  Waarom dan toch ?  Allicht om een niet geheel rationele reden.  Schrijven mag op zich dan wel een eenzame bezigheid zijn, er zit toch ook (bewust of onbewust) een sociaal eindje aan vast : niemand schrijft voor zich alleen (en als er toch zo iemand is, dan is dat de uitzondering die de regel bevestigt).  Wie schrijft wil "ooit", "ergens" gelezen worden, zelfs al is het maar in zeer beperkte mate. 
Daarmee is (kort en goed) de reden aangegeven waarom ik deze "stukjes" (van mezelf) aan de wereld en de mensheid prijsgeef.  Maar nog niet de (belangrijkere) vraag beantwoord : waarom ik ze schrijf, waarom ik überhaupt schrijf.  Ik doe wat aan introspectie, en zet een paar motieven die "in de loop der tijden" in mij opgekomen zijn, -want ik schrijf al sinds mijn kinderjaren-, op een rijtje…  Ik som ze zelfs heel systematisch op en zet voor elk motief een nummer (!).
(1) Het scripta manent, alias "wie schrijft die blijft"-principe : schrijven als antigif tegen de vergankelijkheid, tegen de onherroepelijk voortschrijdende tijd die als zand door je hand glijdt. De schrale troost dat je ook later misschien nog eens door iemand gelezen wordt, en dat iets van je, -een stukje van je bewustzijn-, dan even weer tot leven komt : de enige vorm van leven na de dood die ik mogelijk acht. Ter illustratie van het mij dierbare scripta manent-principe heb ik boven deze tekst een fragmentje gezet uit een brief die mijn grootvader-langs-vaderskant Frans Constant Wollebrants (1889-1948) op zondag 17 januari 1937 schreef aan zijn zoon (mijn vader), die toen op kostschool was.  Uit de jaren dat mijn vader student was zijn zes brieven en één briefkaart bewaard die zijn ouders hem stuurden.  In zes van de zeven gevallen was het mijn grootvader die de pen hanteerde.  Die geschriften, -die, u raad het al : ik nog niet voor de Mona Lisa zou willen ruilen-, geven een mooie kijk in het dagelijks leven van toen.  Ze bezorgen mij ook een uniek "rechtstreeks" contact met een grootvader die enkele maanden voor mijn geboorte onverwacht stierf, en die ik dus nooit "in levende lijve" heb gezien. 
(2) Het zin-principe.  "Het schrijven van zinnen is het scheppen van zin" is een citaat van de Gentse auteur en dichter Stefan Hertmans (°1951) dat ik ooit eens genoteerd heb (omdat het me aansprak uiteraard).  Schrijven als een antidotum tegen de afgrijselijke zinloosheid waar we als mensen in geworpen zijn.  Een klein beetje inhoud toevoegen aan een onmetelijke, koude en betekenisloze kosmos.  Veel stelt het niet voor.  Maar het is dan toch iets - en meestal is iets dan toch iets beter dan helemaal niets… 
(3) Het "vrijheid"-principe : schrijven als één van de weinige mogelijkheden-tot-vrijheid die er in onze overbevolkte, overbebouwde en overgereguleerde wereld nog overblijven.  Dat had ik al door op 10 juni 1972.  "Het blad is onbeschreven en je kan er op schrijven wat je wil", noteerde ik toen.  "En dat is vrijheid.  Want was sommigen ook mogen beweren, vrijheid is de mogelijkheid hebben om je zin te doen.  En een onbeschreven blad is een gemakkelijk te verwerven mogelijkheid".  Tot die gedachte kwam ik nadat ik op de televisie een interview met de schrijver W. F. Hermans had gezien (zo lees ik mijn aantekening van toen).  "De interviewer vroeg hem waarom hij schreef.  En Hermans zei dat hij daar vroeger ooit eens iets leuks had op geantwoord, maar dat hij zich dat nu niet meer herinneren kon.  En vroeg zich vervolgens af waarom men die vraag altijd stelt aan schrijvers en nooit aan voetballers of politieagenten".  Waarna ik me dan toch de vraag stelde waarom ik eigenlijk schreef, en met het bovengenoemde vrijheids-motief op de proppen kwam.
(4) Vierde en laatste motief… en, misschien wel het zwaarst wegende : gewoonweg omdat ik graag schrijf.  Omdat het samenstellen van nieuwe zinnen mij kennelijk amuseert.  Omdat ik het niet laten kan…  - en is dat niet altijd de échte reden waarom mensen iets uitvoeren ?  (Alweer een geheel niet rationeel motief natuurlijk).  "We doen wat we doen"…