vrijdag 24 juni 2011

Pietje Bell


"Kort voor Kerstmis was de goede oude meester Ster overleden. Groter verdriet had Pietje gedurende zijn hele leven niet gekend. Meester Ster was altijd bijzonder geliefd geweest in school en Pietje Bell was een van de beste vrienden. Hij stopte altijd meesters pijp en deed er soms bij ongeluk wat uitgeplozen touw of iets anders bij, zodat de pijp heel lekker rook.  Hij maakte het bord schoon en daarbij de vloer vuil, reinigde meesters bril met een sponsje en zeem, zodat de glazen mooi grijs werden, haalde een glas water, tekende een portret van de meester op zijn lei en wandelde 's middags met hem naar huis".
Zo begint het boek "Pietje Bell's goocheltoeren", het eerste van de twee Pietje Bell-boeken die ik in mijn kindertijd met veel plezier gelezen heb. Daarna stortte ik mij op de "Nieuwe avonturen van Pietje Bell". Naast het onverbeterlijke volksjongetje Pietje Bell waren de hoofdpersonages in die boeken : Pietjes vader, bijgenaamd "Jan Plezier" (een vrolijke schoenmaker), zijn zus Martha (een net meisje), de onderwijzer meester Long, de buurman Geelman (een zure drogist), diens supervoorbeeldige zoontje Jozef, en de gierige tante Cato!  
Ik denk dat ik mijn twee Pietje Bell-boeken tegelijkertijd kreeg, maar wanneer dat precies was?  Ik gok op Sinterklaas 1960. Mijn gissing is ingegeven door het feit dat de Pietje Bell-boeken mij een onverwachte succeservaring opleverden en dat deze zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet hebben voorgedaan toen ik in het zesde (dus laatste) jaar van de lagere school zat (of : van de "voorbereidende afdeling" zoals dat in het Keerbergse atheneum heette). Bijval is nu eenmaal iets dat men niet licht vergeet.  
Ik vermoed (maar nu zitten we een ietsje verder van de zekerheidsgrens vandaan) dat het in de tweede helft van het schooljaar was, zelfs al tegen de tijd dat het schooljaar naar zijn einde liep. We moesten van onze meester een "vrije" spreekbeurt houden, en ik koos als onderwerp : Pietje Bell! Een schot in de roos, want mijn klasgenoten raakten helemaal in de ban van de grappige anecdotes over die arme Pietje die het altijd zo goed bedoelde maar bij wie alles altijd toch zo jammerlijk misliep!  Zelfs de meester was amused. De tijd vloog voorbij, de bel ging (ik denk dat die spreekbeurten aan het eind van de schooldag geprogrammeerd stonden), mijn toehoorders smeekten om méér verhalen over die dekselse Pietje Bell, en ja, de meester vond het best, en dus bracht ik enkele dagen (of een week) later een vervolg op mijn spreekbeurt. Ik denk zelfs dat ik op algemeen verzoek nog een derde keer met Pietje moest uitpakken (al gaat u me nu natuurlijk vergelijken met de visser van wie de ooit eens gevangen reuzensnoek per vertelbeurt tien centimeter langer wordt). De belevenissen van de Rotterdamse kwajongen hadden me zo aangesproken dat ik ze moeiteloos voor mijn klasgenoten kon opdissen - zelfs met enig raffinement in de vertelstijl (al zeg ik het zelf). Ik ervaarde dat men een publiek kon "bespelen", en dat het wel fijn was om mensen te boeien en te laten lachen. Het eerder introverte en bedeesde jongetje dat ik normaliter was raakte gecharmeerd door zijn succes als entertainer…
Over de schrijver van de Pietje Bell-boeken, die wat mysterieuze "Chr." Van Abkoude was mij in die tijd niets bekend. Pas onlangs heb ik, via het internet, één en ander vernomen over deze veelzijdige en sociaal-bewogen man en zijn avontuurlijke, maar op materieel vlak niet onverdeeld kommerloze levensloop. In 2003 is overigens zijn biografie verschenen (van de hand van J. Maliepaard en R. Zwaap).
Chris Van Abkoude (°Rotterdam, 6 november 1880), was van opleiding onderwijzer, gaf ook een aantal jaren les op een Rotterdamse volksschool en hield er pedagogisch-vernieuwende ideeën op na. Naast vele andere activiteiten schreef hij niet minder dan een veertigtal jeugdboeken, waarvan er zo'n 24 aan het eerste Pietje Bell-boek voorafgingen. De reeks met Pietje Bell in de hoofdrol kende echter veruit het meeste succes, al werd ook "Kruimeltje" (uit 1923) in Nederland een klassieker van de jeugdliteratuur. Van Abkoude was gehuwd en vader van vijf kinderen.  
In het Pietje Bell-personage heeft hij nogal wat autobiografische elementen uit zijn eigen kindertijd verwerkt. Het eerste boek van de serie verscheen begin 1914 onder de titel "Pietje Bell of de lotgevallen van een ondeugenden jongen". In sommige middens werd die ondeugendheid streng afgekeurd, maar het boek werd een best-seller in zowel Nederland als Vlaanderen en Zuid-Afrika. In 1916 emigreerde Van Abkoude naar Amerika, waar hij zijn naam veranderde in Charles Winters (omdat de Amerikanen de naam "Van Abkoude" zo slecht konden uitspreken). In de jaren twintig kende hij er veel succes als animator en organisator van kindervariété, maar met de crisis van de jaren dertig kwam dit fame and fortune-verhaal in een neergaande spiraal terecht.
De andere Pietje Bell-boeken dateren uit 1920 ("De vlegeljaren van Pietje Bell"), 1922 ("De zonen van Pietje Bell"), 1924 ("Pietje Bell's goocheltoeren"), 1929 ("Pietje Bell in Amerika"), 1932 ("Nieuwe avonturen van Pietje Bell"), 1934 ("Pietje Bell is weer aan den gang"), en 1936 ("Pietje Bell gaat vliegen"). Al die (door Van Abkoude in Amerika geschreven) boeken verschenen bij de Alkmaarse uitgeverij Kluitman, en werden later herhaaldelijk heruitgegeven. De hierboven afgebeelde Pietje Bell-boeken die ik bezit zijn dus zeker géén "eerste drukken"! Het zijn pocket-edities uit de jaren vijftig : in die zin dan toch speciaal, want het pocket-boek was toen in het Nederlanse taalgebied nog een nieuwigheid.
In 1951 werd Chris Van Abkoude getroffen door een beroerte. Hij stierf uiteindelijk op 2 januari 1960, op 72-jarige leeftijd, in een verzorgingstehuis in Portland (in de staat Oregon). Een beetje merkwaardig toeval toch : de schrijver overleed in de tijd dat ik met zijn werk kennis maakte. Maar ook dat heb toen niet geweten.
"Chr." Van Abkoude heeft het niet meer meegemaakt, maar zijn Pietje Bell kwam terecht in de film (een eerste keer in 1964, een tweede en derde keer in 2002 en 2003), en werd de held van een stripverhaal (in 1992) en van een musical (2005). Van blijvend succes gesproken!
Het Rotterdamse straatjongetje Pietje Bell is het prototype van de onbegrepen mens. Hij heeft niets dan goede bedoelingen. Hij heeft ook een rijke fantasie, zit boordevol ideeën. Spontaan als hij is gaat hij meteen aan de slag om ze uit te voeren. Hij voegt de daad bij de gedachte. Hij is vergeten vooraf even achterover te leunen en na te denken. Hij weet nog niet dat tussen droom en daad wetten en praktische bezwaren staan - en andere mensen! Bij uitvoering blijken zijn ideeën schrijlings op de werkelijke wereld te zitten en geheel verkeerd uit te pakken. Dat leidt tot allerlei toestanden die plezierig zijn voor de lezer, maar niet voor Pietje. Chris Van Abkoude weet dat allemaal fijntjes, met een soort tongue-in-cheek-humor, te vertellen.  
Pietje Bell is tien jaar als zijn zeer deftige, hooghartige en gierige tante Cato op bezoek komt. Hij vat het plan op het familielid uit Delft aan het station welkom te gaan heten. Met een erewacht, een concert en een toespraak! "Hij zou al de vriendjes vragen om mee te doen en ze zouden houten sabels en geweren en zelfgemaakte vaandels meebrengen (...). Pietje had van een oud gordijn en een paar stokken een vaandel gemaakt, waarop met uitgeknipte letters te lezen stond : WELKOM TANTE KAATOO. Jaap zou een trommel meebrengen, Kees een paar potdeksels en Peentje een oude harmonika van zijn vader, Engeltje zou op een trompet blazen, die maar twee tonen had en Pietje Bell was de generaal en de officiële ceremoniemeester. (...). Ze zaten vrijdags na school bij elkaar om de toespraak in elkaar te timmeren. Hooggeachte en Weledele Heer Tante Cato! Zo begon de toespraak. Het woord HEER was hier wel een beetje misplaatst, maar het klonk te mooi om het weg te laten en de burgemeester had het ook zo gezegd, toen hij de beroemde ontdekkingsreiziger in de stad verwelkomde!".
Hoeft het gezegd dat tante Cato niet met de ontvangst ingenomen was? Hoeft het gezegd dat wat een feestelijk welkom had moeten worden uitdraaide op een ware ramp? Hoe vaak lopen de zaken niet anders dan we het ons hadden voorgesteld? En hoe vaak doet het leven niet zijn best om ons dàt inzicht bij te brengen?  

Voornaamste geraadpleegde bronnen :
CHR. VAN ABKOUDE, Pietje Bell's goocheltoeren, uitgeverij Kluitman, Alkmaar, z.j.
CHR. VAN ABKOUDE, Nieuwe avonturen van Pietje Bell, uitgeverij Kluitman, Alkmaar, z.j.
Internet (www), trefwoorden "Chris Van Abkoude" en "Pietje Bell" in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie) :
Internet (www), website van de uitgeverij Kluitman :
Internet (www), website van de Koninklijke Bibliotheek (van Nederland) : http://www.kb.nl/dossiers/pietjebell/pietjebell.html
Internet (www), website Mokum TV  :  http://www.mokumtv.nl/pietjebe.htm