vrijdag 1 juli 2011

Jubileum


In de wereld van het schrijven kan men vrij en blij van het ene jaar naar het andere huppen : 2011 - 1931 - 1881… Op 4 juli 2011 is het precies tachtig jaar geleden dat mijn overgrootouders-langs-vaderskant Pieter Aloïs Wollebrants en Rosalia Huybrechts in Boortmeerbeek hun gouden huwelijksjubileum vierden - hun "jubilee", zoals vroeger werd gezegd. Dat feest had plaats op zaterdag 4 juli 1931. Aloïs en Rosalia waren gehuwd in april 1881. Ze waren beiden geboren in 1858. In het jaar 1931 werden ze dus 73.
Het werd een mooi en gedenkwaardig "vijftig jaar getrouwd"-feest, geheel gevierd volgens de jubileum-geplogenheden van die tijd, met een "familiaal" en een "openbaar" gedeelte. Op het familiefeest waren de zes kinderen (vier zonen en twee dochters) van Aloïs en Rosalia aanwezig, met hun echtgenotes (respectievelijk echtgenoten) - en met hun kinderen : de tien kleinkinderen van Aloïs en Rosalia. Zelf was ik er natuurlijk niet bij (en heb ik mijn overgrootouders ook niet gekend). Mijn relaas van de gebeurtenissen (dat ik een tiental jaren geleden voor de familiekroniek in een definitieve vorm goot) berust voornamelijk op de getuigenissen van mijn vader Oscar Wollebrants (1920-1989) en van twee andere kleinkinderen van Aloïs en Rosalia : Agnes (°1920) en Yvonne (°1925) Mommens (beiden nog in leven).
Aloïs en Rosalia woonden toen in bij hun dochter Ida Wollebrants en schoonzoon Juul Mommens. Het huis stond (staat nog - maar in gewijzigde vorm) in de dorpskom van Boortmeerbeek, op de hoek van de Dorpsstraat en de Stationsstraat (de huidige Brouwersstraat). Aloïs en Rosalia hadden in de woning een eigen zitkamer en slaapkamer. Ida en Juul hielden ook nog café - maar in die (televisie- en computerloze) tijd moeten de voorkamers van zowat de helft van de in het dorpscentrum gelegen huizen herbergen zijn geweest.
De jubileumdag begon met een mis in de parochiekerk. Het huis van Ida en Juul stond net achter de (koorzijde van) de kerk, dus moest het gezelschap slechts een half rondje rond het gebouw afleggen om zijn bestemming te bereiken. Heel wat bewoners van de rond de kerk gelegen huizen hadden de vlag uitgehangen, wat het dorp een feestelijk uitzicht gaf. “En...”, zo vertelde mijn vader Oscar Wollebrants (in 1988), “ieder van de aanwezigen had ook een blaadje... een gouden blaadje met een klein gouden bloemeke in zijn knoopsgat steken... of op hun blouse of op hun... hun kleding steken, zowel de mannen als de vrouwen... om dus te laten zien, kijk, wij zijn in feest bij die gouden bruiloft.  (...). Dat was natuurlijk allemaal maar klatergoud eh!”
Na de kerkdienst werden de jubilarissen en hun familie ontvangen op het toenmalige Boortmeerbeekse gemeentehuis (het huidige politiekantoor) - ook in het dorpscentrum en op wandelafstand. De ontvangst had plaats in de raadzaal : de jubilarissen en hun volwassen familieleden mochten samen met de burgemeester in de eigenlijke vergaderruimte plaatsnemen, de kinderen werden achteraan in de zaal allemaal samen op een grote bank geposteerd - de plek vanwaar normaliter het publiek de gemeenteraadszittingen kon volgen.  De burgemeester was in die tijd Constant De Keyser, bijgenaamd “de pinker” : hij had een zenuwtrek waarbij hij geregeld de ogen even dichtkneep. Het gemeentebestuur schonk de jubilarissen een zetel : jawel, één zetel voor twee jubilarissen! Het was wel een exemplaar waarvan de rugleuning bij middel van een hendeltje aan de zijkant verstelbaar was.
Na de mis en de ontvangst op het gemeentehuis stak men in het huis van Ida en Juul de voeten onder tafel voor de feestmaaltijd : de deur tussen de gelagzaal van de herberg en de “tweede plaats” was geopend, zodat men over een grote doorlopende ruimte beschikte, “en daar zat dus heel de familie”… Yvonne Mommens wist nog dat er, min of meer als eerste gerecht, ossentong, -gepeld en met een kappersaus-, op het menu had gestaan (“alleman vond dat lekker”), en dat men vervolgens rosbief met groenten en aardappelen gegeten had.  Als dessert was er “crèmeglas” (crême-à-la-glace, ijscreem) geweest, vervaardigd door Juul Mommens. Die had “in de geburen” een ijsmolentje kunnen lenen : een soort houten emmer waarin fijngeslagen ijs werd gegoten dat met zeezout werd bestrooid. In het midden van dit vaatje werd een cilinder geplaatst die met een hendel kon worden rondgedraaid. In die koker werd koude, zelfbereide pudding gegoten, die door het draaien van de cilinder in het ijs gekoeld werd, en zo tot ijscreem omgetoverd! Natuurlijk was er die dag ook taart gegeten.
De kinderen van de jubilarissen hadden voor hun ouders een korf met “gouden” kunstbloemen en -bladeren gekocht - een toen bij huwelijksjubilea zeer gebruikelijk geschenk. Later op de dag zou de fanfare "De Moedige Vrienden" de jubilarissen nog een tweede korf met zulke “gouden” kunstbloemen aanbieden. Naast deze kunstbloemen kregen de jubilarissen ook echte bloemen ten geschenke. Yvonne herinnerde zich dat er onder andere bloemen waren... “van de pastorij daarover... de pastoor eh... (…) de zuster van de pastoor die daar d’ huishoudster was... die juffra... die had er schoon bloemen uit den hof zo gesneden...".
Er werden ook foto's “getrokken”! Dat was het werk van de 22-jarige kleindochter Germaine Wollebrants. Ze deed dat met het toestel dat ze een tijd eerder van haar ouders had gekregen, een "Zeiss Ikon" (destijds een gereputeerd Duits merk). Eén van die opnamen staat boven dit artikel. Ik heb gekozen voor het algemene groepsportret : het beeld waar Aloïs en Rosalia met al hun meevierende familieleden op voorkomen. Enkel Germaine Wollebrants ontbreekt : zij was immers, zoals gezegd, de fotografe, en het is het tragische lot van zij die de beelden vastleggen, dat ze er zelf op ontbreken. De jubilarissen zitten op stoelen en houden samen het door hun familieleden geschonken korfje met kunstbloemen vast.  
Al de geportretteerden zitten of staan op het voetpad vòòr de naar de kerk gerichte gevel van het huis (de herberg) van Juul en Ida Wollebrants-Mommens. Achter het gezelschap ziet men een raam van het café en daarachter hangt een bordje met reclame voor het Franse aperitiefmerk “Byrrh”. Voor zover mij bekend is dit de enige foto waarop Aloïs Wollebrants en Rosalia Huybrechts met (nagenoeg) al hun nakomelingen "vereeuwigd" zijn : een uniek document!
“Tegen den avond aan” kwam de fanfare "De Moedige Vrienden" aan het huis van de jubilarissen een serenade geven! “En dan moest er natuurlijk getracteerd worden eh, dan gingen ze rond met zo ne... ne ‘kabree’ noemden de mensen dat vroeger... ne plateau... ne ‘kabree’ heetten ze dat hier in Meerbeek, dat weet ik nog”, aldus kleindochter Yvonne Mommens. Op dat ronde dienblad, -waar onder andere “ons peet” (Rosalia) en “ons ma” (Ida) zich tussen de menigte mee begaven-, stonden glaasjes met een feestelijk drankje voor de muzikanten. Er werd ook met een kistje sigaren “rondgegaan”.  
Het jubileumfeest kende nog een soort uitloper op zondag 5 juli, "de tweede dag" - maar daarover een andere keer. Vandaag nog een kleine (of eigenlijk : grote) sprong naar 1881, het jaar waarin Aloïs en Rosalia trouwden. Dat gebeurde in hun geboortedorp Rijmenam : het burgerlijk huwelijk werd gesloten op woensdag 20 april 1881 op het gemeentehuis, het kerkelijk huwelijk op dinsdag 26 april in de Sint-Martinuskerk. In de huwelijksakte werd als beroep van Aloïs "kleermaker" opgetekend. Zijn ouders, Jozef Wollebrants en Rosalia Gaston, waren beide nog in leven en bij het huwelijk aanwezig. Aloïs, of "Wies van den Broze" zoals hij in Rijmenam werd genoemd, was 22 jaar - zou in september van dat jaar (1881) 23 worden.  
De bruid, Rosalia Huybrechts, was in februari van dat jaar al 23 geworden. Zij was de dochter van Josephus Huybrechts en Isabella Catharina Janssens. Ze woonde bij haar vader - ook in Rijmenam, maar een heel eind buiten het dorp, aan het kruispunt van de Lange Dreef en de Mechelsebaan (de weg Bonheiden-Keerbergen). Hun (later afgebroken) huis stond net voorbij dit kruispunt, rechts van de weg als men in de richting Keerbergen rijdt. Rosalia's moeder, Isabella Catharina Janssens was vele jaren eerder, in augustus 1862, op 34-jarige leeftijd overleden bij de geboorte van een zoontje (dat zelf ook niet in leven was gebleven).
Merkwaardig toeval : ik huwde in het voorjaar van 1981 - precies honderd jaar na mijn overgrootouders Aloïs en Rosalia, en dus vijftig jaar na het jubileum van 1931. Spijtig genoeg is er in 1981 geen groepsfoto van de op het feest aanwezige Wollebrantsen gemaakt. Gedane zaken nemen echter geen keer : in de wereld van de werkelijkheid hupt men helaas niet van het ene jaar in het andere.


Alle in dit artikel verwerkte informatie komt uit de door mij geschreven familiekroniek.
Foto : Aloïs Wollebrants en Rosalia Huybrechts met hun kinderen en kleinkinderen, Boortmeerbeek, 4 juli 1931.  Foto gemaakt door Germaine Wollebrants (°1908).
De jubilarissen zijn gemakkelijk terug te vinden. Vóór hen zitten (van links naar rechts) hun kleinkinderen Oscar Wollebrants (°1921), Yvonne Mommens (°1925), Roger Wollebrants (°1928), Agnes Mommens (°1920), en Homère Wollebrants (°1924), naast hen staan hun kleinkinderen (links) Jeanne Wollebrants (°1922) en (rechts) “Mit” Wollebrants (°1918).
Achter de kleinkinderen en de jubilarissen staan, van links naar rechts : Anna Pletinckx (°1902), Alfons Wollebrants (°1901), Maria Rosalia Wollebrants (°1881), Pauline Van den Breen (°1887), Cyriel Wollebrants (°1912), Bertha Wollebrants (°1911), Maria Ceuleers (°1888), Jozef Wollebrants (°1883), Louisa Crols (°1886), Ida Wollebrants (°1892), Alfons Louwaege (°1882), Frans Constant Wollebrants (°1889), Juul Mommens (°1891) en (helemaal rechts op de foto) Emiel Wollebrants (°1886).  Voor een goed begrip : Cyriel (°1912) en Bertha (°1911) waren ook kleinkinderen van de jubilarissen.
Van heel dit gezelschap zijn nu, tachtig jaar later, nog vier personen in leven : "Mit" Wollebrants (°1918), Agnes Mommens (°1920), Homère Wollebrants (°1924) en Yvonne Mommens (°1925).  Cyriel Wollebrants (°1912) overleed eerder dit jaar.