vrijdag 9 december 2011

December


De inflatie van Sinterklazen heb ik (net als hun veel te vroegtijdige verschijningen) onlangs al aan de kaak gesteld (zie mijn blog van 25 november 2011). Ik vrees echter dat ook voor het overige december tot maand van de overdaad is verworden : te veel lichtjes en lampionnetjes, te veel melige muzak her en der, te veel dode dieren op de feesttafels, te veel wijnen, te veel obligate cadeaus… 
Nee, ik heb niets tegen de genoegens des levens - zeer integendeel : ik ben er op uit ze te verfijnen, en zodoende te optimaliseren. Daarvoor hebben we, denk ik, het less is more-principe nodig. Een lichtje of kaarsje straalt helderder in de duisternis dan tussen honderd andere lampen, een kerstliedje klinkt aandoenlijker in een zee van stilte, een frisse vegetarische feestdis is aangenamer voor lijf en geest dan al die verzadigde dierlijke vetten… Ja, zelfs op het vlak van het genot geldt : "in der Beschränkung zeigt sich erst der Meister" (Goethe natuurlijk).
De geneugten van december hebben ook met contrastwerking te maken. Zo stralen een haardvuur, en trouwens het hele binnenhuis, méér warmte en gezelligheid uit naarmate het weer buiten kouder en guurder is. Bij het geschilderd tafereel dat ik boven deze tekst heb gezet - een al wat oudere man, gezeten bij een open haard, een krant lezend - moet u zich voorstellen dat het zich afspeelt in een herberg, ergens op een onherbergzame rotskust, terwijl buiten om het huis onophoudelijk een kille stromende winterregen neergutst en door een dolle wind in woeste stoten voortgestuwd wordt... Of een krakende vrieskou en een dik pak sneeuw, die komen uiteraard ook in aanmerking.
Pas als we het uitzonderlijke, het gelimiteerde karakter van de goede dingen des levens in ere herstellen, komen we (naar mijn aanvoelen) weer uit bij het authentieke december-gevoel. De Nederlandse schrijver Godfried Bomans (1913-1971) had dit, lang voor mij, al zeer goed begrepen. In een monoloog die hij vijftig jaar geleden, in december 1961, ten beste gaf aan een journalist van het toenmalige weekblad De Post - verschenen onder de titel Ik hou van december - verwoordde Bomans het als volgt : "Ik hou van deze maand. Als het zo kaal wordt en koud. Je voelt dat je iets heerlijks te wachten staat. De Engelsen hebben een prachtig woord voor dat gevoel : cosiness. En wij hebben er een prachtige vertaling voor - er bestaat er geen in het Frans, in het Duits of het Spaans - maar wij hebben ze. Wij zeggen : knus. Wilt u de definitie van knus? Knusheid ontstaat, niet alleen door gezelligheid binnen, maar door het contrast met de ongezelligheid buiten. Dus knusheid ontstaat alleen als het buiten hagelt, sneeuwt of regent. Dan krijg je binnen in je huiskamer een fortje, een soort bastion van genoeglijkheid, zo van My home is my castle, de bruggen lekker opgehaald".
De uiteenzetting, "in een rustig landhuis te Bloemendaal opgetekend door De Post-redacteur Theo Ten Bensel uit de praatgrage mond van Nederlands populairste en geestigste schrijver Godfried Bomans en met foto's van H. Selleslags opgeluisterd" moet destijds een diepe indruk op mijn jeugdig gemoed hebben gemaakt, want ik heb ze ooit op mijn eerste schrijfmachine helemaal overgetypt en er een negen bladzijden tellende brochure van gemaakt - met de foto's uit De Post er bij geplakt.
Dat moet wel een tijdje nà december '61 zijn gebeurd : enige research in mijn persoonlijke archieven leert me dat ik mijn eerste schrijfmachine zal hebben gekregen in het jaar 1964, waarschijnlijk in de maand augustus : allicht valt mijn omzetting van het Bomans-artikel in machineschrift te situeren in het najaar van '64. Waarom heb ik mij toen in 's hemelsnaam de moeite getroost om dat te doen? Was ik zo verliefd op mijn schrijfmachine - een wonder van techniek en vooruitgang toch voor iemand die altijd alles met de hand had moeten schrijven? Typte ik zo graag? Voelde ik de behoefte om iets te realiseren, om een mooi product voort te brengen? 
Dat mannetje dat bij het haardvuur zit te lezen heb ik in mijn woonkamer hangen. Het is een schilderij van de Amerikaanse kunstenaar William Henry Lippincott uit 1891, met als titel Solid Comfort. Ik zou dat (zeer vrij) vertalen als : gezelligheid. Natuurlijk heb ik niet het échte schilderij hangen, maar een reproductie op canvas - gekocht in een meubelwinkel in de Collegestraat in Geel, toen ik daar op dinsdag 11 april 1989 een uurtje zoek te maken had, voor 4.100 frank (iets meer dan honderd euro dus). Zo vormt deze acquisitie nog een herinnering aan de jaren dat een deel van mijn job zich in het Geelse Sint-Dimpnalyceum situeerde.
Het is traditionele negentiende-eeuwse kunst, dat mannetje bij de haard, er is niks vernieuwends of grensverleggends aan, maar het is een genoeglijk, knus tafereel - en dat is wat ik zien wil als ik in de buurt van mijn haardvuur wat zit te lezen, géén stervende Christus-aan-het-kruis, geen koude abstractie of schreeuw-van-Munch of zo (en al helemaal geen zigeuner-kitsch natuurlijk).
En ja, dat is andermaal een merkwaardig toeval… maar die Lippincott (op een tekstplaatje op het kader van mijn reproductie staat "Lippencott" maar dat schijnt fout te zijn), die werd geboren in Philadelphia (in de staat Pennsylvania) in… het jaar 1849, net honderd jaar vóór mij!  
In 1874 (of '75 : de schaarse bronnen zijn weer eens niet eensluidend) trok hij naar Parijs, waar hij zich in het schilderen bekwaamde bij de Franse meester Léon Bonnat (1833-1922, nooit van gehoord), en tentoonstelde op de Parijse salons en op de wereldtentoonstelling van 1878. 
Samen met andere - vooral Amerikaanse - kunstenaars verbleef hij ook een tijdje in Pont-Aven in Bretagne, "aangetrokken door de omgeving, de gastvrijheid van de lokale bevolking en de lage kosten van levensonderhoud" (de in de kunstgeschiedenis gehanteerde term schildersschool van Pont-Aven slaat traditioneel evenwel op een iets latere periode).
In 1882 keerde Lippincott naar de Verenigde Staten terug, zette in New York City zijn eigen atelier op, gaf les, schilderde onder andere Solid Comfort, en groeide uit tot een gewaardeerd kunstenaar. Hij overleed op 16 maart 1920. In de Verenigde Staten wordt zijn werk nu tot de fine old art gerekend.
"Ik ben een Germaan, ik ben geen Latijn", aldus nog Godfried Bomans in zijn december-monoloog in De Post, die ik in mijn jeugd zo ijverig overtypte. "Ik ben niet een man om in de zomer op een terrasje te zitten. Ik ben een man om in de sneeuw te lopen, onder kale bomen en te denken : dadelijk ben ik lekker thuis!".  En verder : "Ik heb een vol jaar in Rome gewoond en ik merkte daar tegen de Kersttijd niets van die oude vertrouwde knusse stemming. In de tropen december meemaken, dat zou ik helemaal niet uithouden. Niets van dat wat de Engelsen crisp noemen, dat knapperige". Winterweer en solid comfort bij een warme haard, dat is het wat we nodig hebben in december.

Bronnen : artikel TH. TEN BENSEL, Ik hou van december, monoloog van Godfried Bomans, in weekblad De Post, december 1961 ; internet (www), website Lawrence J. Cantor, www.fineoldart.com/, geraadpleegd november 2011 ; internet (www), website Caring Transitions, www.ctonlineauctions.com/, geraadpleegd november 2011 ; internet (www), trefwoorden Pont-Aven en School van Pont-Aven in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd november 2011.