vrijdag 2 december 2011

Conscience


Op 3 december 1812 werd in Antwerpen Hendrik Conscience geboren. Volgend jaar vieren we dus de tweehonderdste verjaardag van "de man die zijn volk leerde lezen". 
Maar zou het niet heel bijzonder zijn als wij - u en ik, lekker onder ons, en geheel los van al het hol gekletter waar de media ons dagelijks mee om de oren slaan - even in alle rust halt houden bij het feit dat wij nu, in de maand december van het jaar 2011, de 199ste verjaardag van de grote schrijver meemaken? Ik durf wedden dat u daar dezer dagen nergens anders iets over hoort - enkel als Zand-in-je-hand-lezer deelt u in het unieke besef van die 199ste verjaardag. 
Overigens ben ik benieuwd of de Vlaamse media Conscience volgend jaar wel de aandacht zullen schenken die hij ter gelegenheid van zijn tweehonderdste verjaardag verdient, en of zij dit op een voldoende liefdevolle manier zullen doen, want in de regel puilen ze natuurlijk niet uit van sympathie voor, en inlevingsvermogen in, de Vlaamse volkskunst.  
Dat ik mij hier enigerlei zorgen over maak vindt zijn oorsprong in de omstandigheid dat Hendrik Conscience - samen met Goethe en Thomas Mann - tot het selecte gezelschap van mijn favoriete auteurs behoort. Ja, reeds menig genoeglijk uur heb ik doorgebracht… in bed, met een boek van Conscience - op momenten dat mijn buren hun tijd vergaapten aan Mijn restaurant, De slimste mens of Boer zoekt vrouw.  
Om de liefhebbers van onze hedendaagse Nederlandstalige literatuur wat te paaien (het zou altijd kunnen dat één van die veertien goedmenende lieden eveneens lezer is van mijn blog) zal ik, vooraleer in mijn Conscience-laudatio te stappen, hier nog wereldkundig maken (a) dat ik bij tijd en wijle ook wel één en ander van Claus, Mulish, Reve, Brouwers en soortgelijken tot mij heb genomen (recentelijk bijvoorbeeld nog enige tijd aan Guido Van Heulendonk en het verzameld proza van Christine D'Haen heb besteed), en (b) dat het warempel Hugo Claus zelf was die, vele jaren geleden, Conscience bij mij heeft geïntroduceerd. 
Want ja hoor, Claus was ook een Conscience-fan. Zo maakte hij in het jaar 1966 een toneelbewerking van Consciences roman Het Goudland (over een stel brave Vlaamse jongens die in het Wilde Westen op zoek gaan naar het slijk der aarde). Het stuk werd in de gedenkwaardige winter van 1966-1967 opgevoerd door de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS) in Antwerpen - ter gelegenheid waarvan Claus zich liet fotograferen bij het standbeeld van zijn negentiende-eeuwse collega op het Hendrik Conscienceplein, en in het programmaboekje liet optekenen dat zijn "genegenheid" voor de "zeer geachte Meester (…) zonder twijfel echt" was. 
Op 6 januari 1967 woonde ik - op zeventienjarige leeftijd - een voorstelling van Het Goudland in Antwerpen bij : daar moet de kiem zijn gelegd voor mijn (latere) Conscience-liefde. Ik heb aan de opvoering niet enkel het programmaboekje maar ook een leuk grammofoonplaatje met de liedjes uit het spektakel overgehouden.  
Het bekendste werk van Conscience is natuurlijk De Leeuw van Vlaanderen (uit 1838), de love story van Machteld, de dochter van de graaf van Vlaanderen, en ridder Adolf Van Nieuwlandt, tegen de achtergrond van de Guldensporenslag. De boodschap van het boek aan de Vlamingen om eens wat ruggengraat te tonen en hun identiteit te koesteren is prachtig natuurlijk en nog altijd actueel - maar al dat (overigens schitterend beschreven) middeleeuws wapengekletter is toch niet zo mijn ding. (Tussen haakjes : De Leeuw van Vlaanderen werd in 1984 verfilmd door - hij alweer - Hugo Claus).
Liever dan de historische zijn mij de sociale romans van Conscience. Daarin komt de Vlaamse (vaak de Kempische) wereld van de negentiende eeuw in geuren en kleuren tot leven - met zijn mooie en zijn lelijke kanten. Conscience, dat is de negentiende eeuw en direct. Zit je met hem in bed, dan heb je geen geschiedschrijving meer nodig : je hebt het verleden zelf in handen. Pure evasie-literatuur is het, heerlijk ontspannend, wég van al je dagelijkse angsten, ergernissen en beslommeringen. 
Ik hou ook van dat negentiende-eeuwse Vlaams-Nederlands dat Conscience schreef.  Het is sepia-Nederlands : enerzijds staat het nog voldoende dicht bij ons om het nagenoeg probleemloos te begrijpen, anderzijds is er voldoende afstand en verschil om je bij het lezen een lekker nostalgisch gevoel te bezorgen.  
Wordt het niet de hoogste tijd voor nog eens een boude, eigenwijze bewering?  Hier komt ze… Voor mij is Hendrik Conscience niet meer of minder dan onze Vlaamse Goethe!
Ja ja, hij heeft geen Faust geschreven, ik weet het, maar dat laten we nu even buiten beschouwing. En er zijn natuurlijk nog meer verschillen, ook weer waar. Zo was Conscience een brave Hendrik en Goethe een womanizer. Zo was Goethe een hogere kringen-auteur en Conscience een echte volksschrijver. Goethe was meer intellectueel, maar Conscience overtrof hem in de kunst van het meeslepend vertellen.
Eigenlijk was, zo heb ik bij het lezen vastgesteld, Consciences vertelstijl verbazend hedendaags : als de scenarioschrijver van een Hollywoodproductie reeg hij in zijn romans scène-na-scène vakkundig aan elkaar. En van verrassende wendingen en ontknopingen, daar kende hij ook wat van.
Wat Conscience en Goethe zeker gemeen hadden : talent. Het waren beiden een soort tovenaars : ze wisten met het instrument van de taal mensen te grijpen en mee te voeren naar een andere wereld. Als je hen leest merk je dat ze dat zelfs heden ten dage nog kunnen, over de grenzen van de tijd en het graf heen. Dat is knap.
Conscience is met Goethe ook vergelijkbaar in die zin, dat over zijn persoonlijk leven veel bekend is : verhalen, anekdotes, biografische details. Dat heeft alles te maken met het feit dat hij in zijn eigen tijd al een zeer geliefd figuur was. Helaas mist Vlaanderen het gevoel voor culturele eigenwaarde waarmee de Duitsers hun product "Goethe" zo overtuigend weten te promoten en te commercialiseren.  
En al heeft Conscience dan geen Faust, hij heeft wel een Dichtung und Wahrheit geschreven : zijn Geschiedenis mijner Jeugd (postuum verschenen in 1888 - Conscience was in september 1883 overleden). Mag ik u daar een stukje uit voorlezen? Het fragment vertelt iets over de verre oorsprong van Consciences schrijverschap.
Zo tot aan zijn zevende verjaardag was de kleine Hendrik Conscience - zoon van een Franse vader en een Vlaamse moeder - een zwak en ziekelijk kind… "Nog herinner ik mij, hoe ik maanden lang, dag na dag, op eene tafel achter het venster lag uitgestrekt, met hoofd en lichaam op kussens, en hoe ik alsdan, in lijdzame droomerij, het oog naar buiten hield gericht en naspeurde wat er op de straat geschiedde. Mijn broeder speelde daar onder mijn gezicht met de andere jongens der buurt; ik zag de reepen of hoepels voorbijwentelen, de ballen door de lucht vliegen, de knikkers rollen, de tollen draaien..... en toch, dit spel, dit vrije, dit blijde leven deed geen gevoel van nijd of begeerte in mij ontstaan. Ik was tevreden met mijn lot, en leefde, op mijne wijze, even vroolijk door het leven der verbeelding voort.
Mijne moeder was eene goede, liefderijke vrouw, met ranke gestalte en levendige oogen. Haar ziekelijk kind was haar lieveling; volgens de bestendige wet van het moederlijk gevoel, beminde zij het des te meer daar het lijdend was en hare bescherming in ruime maat behoefde. Al de oogenblikken, welke zij aan de bewaking van den winkel kon ontnemen, schonk zij haren armen zoon, die daar zoo ellendig achter het venster lag uitgestrekt.
Zij wist wat mij het meest kon verblijden: vertelsels moest ik hebben; en, al ware het dat ik eene zelfde geschiedenis honderd maal had gehoord, het deed er niets toe: zoo maar iets voor mijnen geest werd verbeeld of geschilderd, was ik tevreden. Vooral eischte ik van die vertellingen, waarin spoken, duivels, tooverheksen, dieven en moordenaars voorkwamen, en dit had ik met alle kinderen gemeen.
Mijne moeder verkeerde in de smartelijke overtuiging dat ik sterven zou; en, om het gevreesde oogenblik voor mij te verzachten, sprak zij mij veel van den schoonen hemel daarboven, waar God de goede kinderen toelaat, en voor welks poort Sint-Pieter, met zijnen witten baard en den grooten sleutel in de hand, op schildwacht staat. Volgens hare beschrijving was het een groote lusthof vol groene boomen, van welke men naar believen de blozende vruchten mocht plukken; de grond was er onophoudend met duizende bloemen gesierd; er was van alle lekker eten in overvloed: men at er rijstpap met suikeren lepels; er vloeide een klaar water, en daarop dreven lieve bootjes om in te varen. Er was onverpoosd muziek, zang en vreugde. Nooit werd men er ziek; pijn kende men er niet. Men werd er zoo vlug als de vogelen; want men kreeg er vleugelen en men werd zelf een engeltje in den hemel. (…).
Zoo jong als ik nog was, kende ik evenwel reeds de bijzonderste punten van mijns vaders geschiedenis; want hij insgelijks, wanneer hij te huis kwam vooraleer ik was ingesluimerd, moest mij vertellen van zijn wedervaren op zee, van zijne drie schipbreuken, van stormen en tempeesten, van Napoleon, van den oorlog en van de pontons te Normancross. Dit deed hij in eene zonderlinge taal: zoo iets half Vlaamsch en half Fransch, dat de buren en klanten dikwijls deed lachen, doch ik was er aan gewend als aan eene natuurlijke spraak.
Een diep gevoel van het schilderachtige bezat mijn vader: hij kon schoon vertellen en legde mij alles in zijne kleurvolle zeemanstaal met zulke kernachtige klaarheid uit, dat ik uren lang met gapenden mond op hem luisterde, en soms, bij het verhaal van eenen zeeslag of van eene schipbreuk, lag te beven van angst of van medelijden". 
Ziezo, als u dit blogartikel nauwgezet en enigszins piëteitsvol gelezen heeft, kan u voortaan leven met de aangename gedachte dat u bij volle bewustzijn betrokken bent geweest bij de Zand-in-je-hand-viering van de 199ste verjaardag van Vlaanderens grootste schrijver ooit. Geloof me, zulke zaken geven een wat zonderlinge maar originele glans aan uw doortocht hier op aarde.

De volledige tekst van Geschiedenis mijner Jeugd is te vinden op : internet (www), website Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (dbnl), http://www.dbnl.org/tekst/cons001voll30_01/index.php, geraadpleegd oktober 2011. Méér over Conscience in mijn blogartikel van 6 januari e.k. !