vrijdag 20 januari 2012

Bijna dood


In 2007 publiceerde de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel (°1943) Eindeloos bewustzijn, een boek over bijna-dood ervaringen en hun betekenis.  
Wat is een bijna-dood ervaring (afgekort : BDE) precies? Van Lommel definieerde ze als "een bijzondere bewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen zoals het ervaren van een tunnel, het licht, een levenspanorama, het ontmoeten van overleden personen of het waarnemen van de eigen reanimatie. Deze bijzondere bewustzijnstoestand kan optreden tijdens een hartstilstand, dus tijdens een periode van klinische dood, maar ook bij een ernstige ziekte of zonder duidelijke medische oorzaak".
Het werk van Pim Van Lommel vond veel weerklank, werd zelfs een best-seller in zijn genre. Het plaatste het fenomeen van de bijna-dood ervaring opnieuw in het middelpunt van de intellectuele discussie. "Opnieuw", want in de jaren zeventig was het al in de belangstelling gekomen door het boek Life after life van de Amerikaanse dokter Raymond Moody.
Zoals de titel van Moody's boek al aangeeft bracht hij de bijna-dood ervaring in verband met een mogelijk leven na de dood. Van Lommel deed dit in nog sterkere mate. Hij formuleerde de hypothese dat bijna-dood ervaringen wijzen op het bestaan van een universeel, niet-plaatsgebonden ("non-lokaal") bewustzijn, waar de mens tijdens zijn leven via de hersenen mee verbonden is, maar dat ook los van het lichaam (dus na de dood) ervaren zou kunnen worden. In deze visie zijn onze hersenen niet de voortbrengers van het bewustzijn, maar fungeren ze slechts als een soort ontvangsttoestel daarvan (in computer-termen : een interface).
Ik kocht en las Van Lommels boek in 2008 - vond het intelligent, boeiend, stimulerend, uitdagend. Het schudde stevig aan de boom van mijn (materialistische) visie op het brain/mind-probleem, die er op neerkwam dat het bewustzijn een product is van de hersenen, en dat het dus groeit en sterft samen met dit lichaamsorgaan. Vooral de link die Van Lommel legde tussen bewustzijn, paranormale ervaringen en de theorieën van een aantal hedendaagse fysici op het vlak van de kwantummechanica vond ik intrigerend.
Pim Van Lommel presenteerde zijn ideeën (in zijn boek en in de media) op een beminnelijke manier : bescheiden, niet-opdringerig. Dat kon niet gezegd worden van sommigen van zijn opponenten, met name dan in Vlaanderen, waar de vereniging SKEPP (Studiekring voor de Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale) zo verwaand en bekrompen tegen het werk van Van Lommel tekeerging, dat ik er mij onbehaaglijk bij voelde. Hoe onsympathiek kunnen mensen toch zijn als ze menen het Grote Gelijk in pacht te hebben!
Maar goed, all things considered (en na kennisname van allerhande stellingnames en argumentaties) ben ik uiteindelijk toch bij mijn materialistische visie op bewustzijn, hersenen en dood gebleven (zie mijn blogbericht Dood van 11 maart 2011). Ik geloof wel in de authenticiteit van de (getuigenissen over) bijna-dood ervaringen, daar niet van, maar ik denk niet dat die ervaringen refereren naar een bewustzijn-buiten-de-hersenen en een soort voorafspiegeling vormen van een leven na de dood (dat er volgens mij - helaas - niet is). Ik acht andere verklaringen voor het BDE-verschijnsel meer waarschijnlijk (en het pleit voor de intellectuele eerlijkheid van Pim Van Lommel dat hij die ook zelf in zijn boek al aanhaalde).
De Nederlandse schrijver en essayist Jeroen Brouwers (°1940) zette in de zomer van 2008 in opdracht van het Vlaamse theatergezelschap Walpurgis een tekst op papier en gaf die de titel BDE / Bijnadoodervaring. De titel is in zekere zin misleidend. En in een andere zin toch ook weer niet. Ik verklaar me nader…
Brouwers heeft het - met de sterke verbeeldingskracht en taalvaardigheid die hem eigen zijn - wel over on-alledaagse psychische fenomenen die zich in een extreme situatie voordoen, maar het gaat in zijn verhaal niet om een "klassieke" BDE zoals Pim Van Lommel en Raymond Moody die beschreven - en nog minder om een ervaring die naar een leven na de dood zou verwijzen.
Als Brouwers op zeker moment toch zo'n "klassieke" BDE ter sprake brengt (en er en passant de kenmerken van beschrijft), is zijn mening daaromtrent kort en krachtig : "glimlach erom"! En over het perspectief van een leven na de dood merkt hij schamper op : "Naar het heet, volgens sommige helderwetenden, sterft wel het lichaam om terug te keren tot het gras, maar zou de geest voortleven in eeuwigheid. Wat een weerzinwekkende gedachte! Een eeuwig lichaamloos voortbestaan bij volle bewustzijn, maar zonder tijdsbesef - men moet het zich niet voorstellen als men op aarde nog rustig zou willen kunnen slapen!".  
Toch gaat het in Brouwers tekst wel degelijk over een bijna-dood ervaring - letterlijk dan. Het ik-personage in het verhaal (een man op leeftijd die Frederik Beaumors blijkt te heten) maakt een autorit naar zijn geboorteplaats Terduyn. Net als hij de snelweg verlaten heeft en bijna ter bestemming is aanbeland, komt hij in botsing met een spookrijder : een gruwelijke crash! "U hebt geluk gehad" zegt de politievrouw die hem uit zijn autowrak haalt. En inderdaad : Fred Beaumors heeft het overleefd, maar had ook dood kunnen zijn, is dus bijna dood geweest.
In nog weer een andere zin is er overigens een bijna-dood ervaring waar geen crash of hartstilstand voor nodig is. Dat is deze waar we allemaal elke dag mee worden geconfronteerd : ons leven, dat, zoals Heidegger het zo treffend uitdrukte, een Sein zum Tode is. Brouwers : "Iedereen is immers permanent een beetje dood, iedere dag een beetje meer, het leven is een terminale ziekte en 's morgens weet men niet of men de nacht zal halen, de enige zekerheid die het leven biedt is de kuil of het vuur, het gras of de as…". 
Aan de tekst van Brouwers hebben de mensen van het Antwerpse muziektheater Walpurgis (live uitgevoerde) muziek en (geprojecteerde) beelden toegevoegd. "Toegevoegd" is niet het juiste woord : "we wilden geen soundtrack of plaatjes bij praatjes maken, maar een compositie waarin tekst, muziek en beeld als gelijkwaardige stemmen met elkaar dialogeren".
Daar zijn ze volgens mij uitstekend in geslaagd. Mijn echtgenote en ik zagen de Walpurgis-voorstelling van BDE op 6 januari jongstleden (2012) en dat was nog eens een ware theater-belevenis!  Even flitste het door mijn hoofd : dit is drama zoals de Oude Grieken, de uitvinders ervan, het bedoelden : een zich bezinnen op de condition humaine, op het wezenlijke van de menselijke existentie - en dat niet in de eenzaamheid van de studeerkamer, maar met publiek.
Alles aan de voorstelling was sterk : de tekst van Brouwers, de vertolking van François Beukelaars, de cinematics (beelden) van Karen Dick en Diederick Nuyttens, en zeker ook de muziek van Frederik Meulyzer en Koenraad Eckers (die zich als uitvoerende artiesten The Stray Dogs noemen).
Die muziek, ja, wat voor genre was dat nu? "Frederik en ik leerden elkaar kennen bij de jazzopleiding van het Lemmensinstituut en vormden met enkele studenten een band", aldus Koenraad Eckers in een interview. "Toen we met ons beiden een eigen stijl begonnen te ontwikkelen vlogen we buiten in het jazzcircuit wegens te elektronisch, te weinig jazzy. Maar voor de andere scenes zoals dance waren we dan weer te experimenteel en te weinig dance. We voelden ons als stray dogs, straathonden, nergens thuis". Wel, ik was onder de indruk, zowel van de, wat ik dan maar met de niet-veel-zeggende term avant-garde muziek zal aanduiden, als van hun performance!  
Dat tekst, muziek en beeld zo'n gaaf geheel vormden (echte Gesamtkunst, geen tautologie) mag, zo neem ik aan, op rekening worden geschreven van regisseur Judith Vindevogel, ex-operazangeres en vervolgens oprichtster en bezielster van muziektheater Walpurgis. In de seizoensbrochure 2011-2012 van haar gezelschap zegt ze : "Ik wil kunnen ontdekken, ervaren, beroerd én ontroerd worden. Mij interesseert niet het goud van Columbus of da Gama, maar de onuitputtelijke rijkdom van de verbeelding. Ik wil verhalen horen en altijd opnieuw leren, leren en nog eens leren". Ja, als men op die manier in het leven staat is men misschien wel een beetje minder bijna dood.

Afbeelding  :  Die Toteninsel, schilderij van Arnold Böcklin (1827-1901), 1883.  Betrokken via Wikimedia Commons.
R. A. MOODY jr., Leven na dit leven, Gedachten over Leven na dit leven, uitgeverij Strengholt, Naarden, 1982.
P. VAN LOMMEL, Eindeloos bewustzijn, Een wetenschappelijke visie op de bijna-dood ervaring, uitgeverij Ten Have, Kampen, 2007.
J. BROUWERS, BDE, Bijna-doodervaring, uitgeverij Demian, Antwerpen, 2011.