vrijdag 27 juli 2012

Bray-Dunes


Vijftig jaar geleden, in de zomer van 1962, maakte ik mijn eerste grote voettocht: van Oostduinkerke naar het Franse Bray-Dunes, en terug. Ik was dertien jaar.
Net als in 1961 hadden mijn ouders in juli 1962 een appartement gehuurd in de residentie Duinpark in Oostduinkerke-aan-zee. Ik verkeerde er echter hoofdzakelijk onder de hoede van mijn groottante Emma en grootoom André, want mijn moeder had slechts één week vakantie en mijn vader had de zorg over zijn zieke moeder (zie mijn blogtekst Duinpark van 22 juli 2011).
Kennelijk was ik goed op de hoogte van de ligging van Oostduinkerke-Bad (de benaming moest het onderscheid aangeven met het meer landinwaarts gelegen Oostduinkerke-dorp), want ik vatte het plan op om te voet, langs het strand en de branding, naar De Panne en de Belgisch-Franse grens te trekken. "Morgen ga ik mijn boot laten varen op de plassen. Als het weder wat beter is gaan wij te voet naar Depanne (sic)", schreef ik op zondagavond 22 juli in een brief aan mijn ouders.
Het weer was beter de volgende dag, maandag 23 juli 1962. In de voormiddag liet ik, zoals voorgenomen, mijn speelgoed-motorbootje varen op de grote zeewaterplassen die zich bij lage tij op het brede strand van Oostduinkerke vormden. "Het ging zeer goed", meldde ik in mijn volgende brief. "Er was zelfs heel veel wind en toch ging het prachtig. Dan zijn we gaan zwemmen want de wind is weg en het weder is heel goed".
De grote strand-tocht naar de Franse grens begon dus pas na het middageten. Ik ondernam ze samen met "den Dree", mijn grootoom André Cauwenberghs, mijn vaste kompaan tijdens die vakanties aan zee. Een brief de dato 25 juli leert dat we vertrokken om twee uur, en pas om negen uur 's avonds terug in residentie Duinpark waren.
Duinpark, Oostduinkerke-Bad, Koksijde-Bad, Sint-Idesbald, De Panne… het grote standbeeld van Leopold I (op de plek waar de eerste koning der Belgen op 17 juli 1831 ons land was binnengetreden)… vervolgens een uitgestrekt, ongerept natuurgebied tot aan, en voorbij de Franse grens… en plots Bray-Dunes, het eerste badplaatsje over de grens. We waren in Frankrijk! Een kort oponthoud, en dan de terugtocht aangevat... Hoeveel kilometer zouden we die dag afgelegd hebben?
In een brief die ik op maandagavond 23 juli - rond tien uur - aan mijn "liefste pa en ma" schreef, is een omzeggens rechtstreeks, en behoorlijk gedetailleerd, verslag van de Bray-Dunes-tocht te vinden… Ik citeer letterlijk (met behoud van de oorspronkelijke spelling en het originele hoofdlettergebruik)…
"Deze namiddag zijn we in Frankrijk geweest tot in Bray-Dunes. Wij gingen eerst langs Koksijde en St-Idesbaldes tot in Depanne. Ik heb daar van André een prachtige auto gekregen. Dat is om bij de koureurs te rijden. Achterop staan 3 fietsen gemonteerd die men daar kan afpakken. Het is een open wagen met een vent in en buitenop staat geschreven 'Le Parisien'. Dus uiterst geschikt om bij mijn koureurs in de koers te rijden.
Van de Panne naar de grens. Zo ge denkt dat het maar een peulschilletje is dan hebt ge 't mis hoor want dat is zeker zo ver als van Oostduinkerke tot De Panne. Wij zagen een heel groot monument van Leopold I. En dan bereikten we Bray-Dunes. Als bewijs nam ik een stuk affiche mee. Ik heb van uit De Panne een schone kaart gestuurd. Ik bracht mee: een hoopje frans zand in mijn tour-klakje en een frans schelpje van uit Bray Dunes. Ik kon vandaar geen kaartje schrijven want ik had geen frans geld. Dan kwamen we terug. We zagen vele opgeblazen bunkers. We zagen ook zwermen meeuwen zitten op de eilandjes (die ontstaan wanneer de zee af is). We waren blij weer thuis te zijn".
Wat ik niet in mijn brief zette, maar mij wel nog herinner, is, dat ik aan het eind van onze tocht, toen we het Duinpark-gebouw dicht genaderd waren, in het mulle zand op een smeulend sigarettenpeukje trapte, en dus nog een kleine brandwonde aan één van mijn voetzolen opliep.
Het speelgoedautootje dat André mij in De Panne cadeau deed - een model van een volgauto uit de Ronde van Frankrijk-karavaan, inderdaad goed passend bij de miniatuur-wielrennertjes waar ik toen mee speelde - is bewaard gebleven (zij het in een zwaar uiteengevallen gedaante).
Ook de ansichtkaart die ik in De Panne naar mijn ouders stuurde heb ik nog. Op de keerzijde schreef ik (in potlood): "Wij bevinden ons in De Panne. Wij gaan nog voort. Vele kussen. François".
Op de voorzijde prijkt een vrolijke prent: een motorbootje dat - met de voorsteven in de lucht - over het water zoeft. Een bont gezelschap aan boord. Een meisje wuift naar een zwemmer - die haar groet beantwoordt (of is het omgekeerd?). Wapperende vaantjes. In de verte een zeilbootje en meeuwen. Zomer aan zee.
De kaart is voorzien van een openklappend luikje waar een muizentrapje met een reeks kleine fotootjes uit te voorschijn komt - zichten (beelden) van De Panne. Ik had in mijn kinderjaren een voorliefde voor ansichten met een kleurrijke tekening en zo'n verborgen muizentrapje. O ja, op de voorzijde van de kaart staat "Bonjour de La Panne" gedrukt, maar dat Frans-aan-onze-Vlaamse-kust hinderde mij toen niet, omdat ik nog geen benul had van de sociale en politieke mechanismen die er aan ten grondslag lagen.
Het stukje affiche dat ik in Bray-Dunes afrukte, om te bewijzen dat ik er wel degelijk geweest was, zit eveneens in mijn archief. Kennelijk heb ik het later een beetje bijgeknipt. Wist u overigens dat Bray-Dunes vroeger ook een Nederlandse naam had: Brayduinen? En dat dat Bray verwijst naar de Duinkerkse reder Alphonse Bray (1804-1887), die deze badplaats in de negentiende eeuw liet aanleggen? Ook dat was mij in 1962 niet bekend, ik heb het nu gelezen in de Wikipedia en elders op het internet.
Het rennerspetje (het "tour-klakje") dat ik op mijn Bray Dunes-expeditie droeg is verdwenen - het was wit, met een strookje driekleur op de klep, vervaardigd door de moeder van een vriend, ik heb nog een foto waarop ik het draag. En ook het "Frans zand" (!) dat ik er in meebracht, en het "Frans schelpje" zijn door the winds of time weggewaaid.
De "opgeblazen bunkers" waar ik in mijn brief melding van maakte waren overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog: ik vermoed dat ze niet zozeer "opgeblazen" waren, dan wel verhaspeld door de natuurelementen. Later heb ik vastgesteld dat een aanzienlijk deel van die Atlantikwall-restanten, met name het puin dat op het strand lag en er zeker bij hoogtij de doortocht zeer bemoeilijkte, opgeruimd was.
In latere jaren heb ik de tocht van Oostduinkerke naar Bray-Dunes (en terug) sporadisch nog wel eens overgedaan (1971, 1974, 1993, 2004). Nu kom ik liever niet meer in dat grensgebied van Vlaanderen en Frankrijk - pakweg tussen het centrum van De Panne en dat van Bray-Dunes - waar het hoogtepunt van mijn eerste tocht zich destijds situeerde. De wilde, natuurlijke schoonheid van de duinen is er - zoals op zoveel andere plaatsen aan onze kust - jammerlijk ten prooi gevallen aan de vastgoedsector en de urbanisatie: de aanleg van de pompeuze Esplanade in De Panne, al die deprimerend gelijksoortige massamens-appartementsblokken... Het zien van "de vooruitgang" doet pijn aan de ogen en het hart.
Eigenlijk breidde ik aan de historische Bray-Dunes-tocht van 1962 pas een echt vervolg in de tweede helft van de jaren zeventig. Van 1976 af ondernam ik een hele reeks avontuurlijke, meerdaagse voettochten, met zeer wisselende, soms buitenlandse, gezelschappen: in de Belgische Ardennen (1976, 1978), in de Franse en Zwitserse Alpen (1976), in de Pyreneeën (1977), in de Sierra Nevada (1978), langs de kust van Devon (1978), in het Groothertogdom Luxemburg (1979), langs de Portugese kust (1980), langs de Noord-Hollandse kust (1980). Prachtige trektochten waren dat, in schitterende landschappen. Ik zou ze zo willen overdoen. Stappen is één van de meest natuurlijke activiteiten van de mens, met een weldoende werking op lichaam en geest. 

Afbeelding: het bewijs dat ik Bray-Dunes had bereikt, met op de achtergrond mijn brief van maandagavond 23 juli.