vrijdag 6 juli 2012

De Tour van '62

De Ronde van Frankrijk van 1962 - vijftig jaar geleden reeds! - was heel bijzonder. Om verschillende redenen. Voor het eerst sinds 1929 werd de Tour weer gereden met merkenploegen: met tegenzin waren de toenmalige rondebazen Jacques Goddet en Felix Lévitan gezwicht voor de druk van de firma's die steeds meer sponsorgeld in het wielrennen stopten, en waren ze afgestapt van de formule met nationale (en regionale) teams.
Anders dan in de jaren vóór 1930 waren het echter niet - of alleszins niet uitsluitend - de namen van rijwielfabrikanten die op de truitjes prijkten, maar vooral die van de zogenaamde extra-sportieven: bedrijven die producten op de markt brachten die in de regel niets met het wielrennen als zodanig te maken hadden. Die wensten zoveel mogelijk publicitaire boter bij de financiële vis en wilden hun investering in de sport ook in 's werelds meest tot de verbeelding sprekende wielerwedstrijd verzilverd zien.
En zo verscheen dan (laat ik een paar voorbeelden noemen) de Franse favoriet Jacques Anquetil (°1934), de winnaar van het vorige jaar (1961) en ook al van 1957, in '62 aan de start van de Ronde met het aperitiefmerk Saint-Raphaël op de trui, terwijl wereldkampioen Rik Van Looy (°1933) reclame maakte voor de Italiaanse koffiezetmachines Faema, maar tegelijk ook voor de Vlaamse (brom)fietsen Flandria.
Het was overigens de eerste keer dat Van Looy - die aan het eind van de fifties en in de vroege sixties in de fleur van zijn wielerleven verkeerde, de grote uitblinker was in de ééndagswedstrijden, en, om hem op hetzelfde uitzonderlijke niveau als zijn illustere voorganger Rik Van Steenbergen te situeren, Rik II werd genoemd - naar de Tour de France kwam. Die hij bovendien zou gaan winnen - aldus de Vlaamse sportjournalisten, en ik vermoed dat de immer ambitieuze Van Looy er zelf ook zo over dacht.
Rik had al enkele keren de Ronde van Italië gereden (dat hij gesponsord werd door een Italiaans bedrijf en men in de ronde van dat land het stelsel van de merkenploegen altijd had gehandhaafd, zal daar niet vreemd aan zijn geweest). Hij had daarin niet alleen een reeks etappes gewonnen, maar in 1959 ook een vierde plaats in het eindklassement, en in 1960 zowaar zelfs het bergklassement op zijn naam geschreven.
In 1962 was het dan eindelijk zover: Rik Van Looy ging naar de Ronde van Frankrijk! De tourdirectie had de komst van de wereldkampioen nog extra onvermijdelijk gemaakt door een ritaankomst én een ploegentijdrit in zijn Kempische geboorte- en woonplaats Herentals te voorzien. Wielerminnend Vlaanderen hoopte dat de keizer van Herentals na 23 jaar eindelijk nog eens voor een Belgische triomf zou gaan zorgen - de laatste Belgische eindoverwinning was die van Sylveer Maes en die dateerde al uit 1939.
Naast die objectieve argumenten, heb ik ook een subjectieve reden waarom die Tour van '62 bijzonder was. Het moet de eerste zijn geweest die ik intens heb gevolgd - met de middelen die daar toen beschikbaar voor waren, in hoofdzaak de radio en de krant.
In mijn tienerjaren, pakweg van 1960 tot en met het jaar 1967, verkeerde ik - mede door toedoen van mijn toenmalige boezemvriend - in de ban van het wielrennen. Rond dezelfde tijd werd ik overigens ook sterk bekoord door de sirenenzang van de amusementsmuziek, zodat ik tijdens slapeloze nachten wel eens worstelde met de existentiële vraag of ik nu een wieler- dan wel een zangvedette zou worden. Door het feit dat mijn talenten uiteindelijk noch op het vlak van fietsen noch op dat van zingen boven het maaiveld uitstegen, is de verscheurende keuze mettertijd geruisloos uit mijn leven verdwenen.
Ik legde een plakboek aan van die Ronde van '62, dat echter verre van voltooid raakte, en dat ik later weer gedemonteerd heb. Zo bleven in mijn archief enkele losse knipsels en foto's bewaard, en ook een serie tekeningen van Marc Sleen uit het Tour-gazetteke.
Vlaanderens meest creatieve striptekenaar, Marc Sleen (°1922) dus, maakte in die jaren als volger deel uit van de perskaravaan in de Ronde van Frankrijk (hij deed dat achttien jaar lang, tot in 1964). Elke dag tekende hij een strookje beeldverhaal waarin hij op een gezellig-humoristische wijze de meest spectaculaire wederwaardigheden van het ritverloop en de opmerkelijkste ontwikkelingen in en om het wedstrijdgebeuren opdiste. Die strip verscheen - ongelooflijk maar waar - nog op dezelfde dag in wat wij het Tour-gazetteke noemden:  een extra editie van de Gentse krant Het Volk waarin na elke etappe - op vier pagina's - een verslag, de uitslag, de stand in de algemene rangschikking… en ook nog wat vooraf geprepareerd materiaal… werden afgedrukt.
Dat Tourkrantje werd stante pede over heel Vlaanderen verdeeld. Daarvoor werden onder andere sportvliegtuigjes ingeschakeld: veelal - zo ook in mijn woonplaats Boortmeerbeek - was het boven het plaatselijke voetbalveld dat zij een aantal exemplaren dropten. De gazettekes werden opgevangen door jonge verkopers - niet zelden leden van plaatselijke katholieke jeugdverenigingen, met name de chiro - die ze, uitgerust met een coureursklakske (een petje) en een scheidsrechtersfluitje, nog dezelfde avond per fiets in de straten van hun dorp aan de man brachten. Het Tour-gazetteke van Het Volk: het blijft een wonderlijk fenomeen en een unieke prestatie in de geschiedenis van het Vlaamse perswezen (het verscheen van 1947 tot en met 1982)!
De Ronde van '62 kende een bewogen verloop. De eerste etappe, op zondag 24 juni, van Nancy naar het Belgische Spa, liep traditiegetrouw uit op een massasprint. Noch de hoogblonde Franse spurter André Darrigade - de man van de eerste rit: hij had die de vijf voorafgaande jaren gewonnen - noch de grote favoriet Van Looy schreven hem op hun naam, wel de Duitser Rudi Altig, dat jaar deel uitmakend van de Saint-Raphaël-ploeg van Anquetil. Een sandwichman van het Franse aperitiefmerk won in de stad waarvan de naam de hele wereld doet denken aan water!
Rik Van Looy kwam slechts als derde over de streep: daarmee ging de droom om in de gele trui zijn thuishaven binnen te rijden in rook op, want reeds de volgende dag trok de Ronde naar Herentals.
De rit-in-lijn, in de voormiddag, eindigde opnieuw op een massasprint - en verdorie, ook die zag Van Looy aan zijn neus voorbijgaan. Nu was de keizer slechts vierde, na Darrigade, Melckenbeeck en Vannitsen - allemaal snelle mannen, en laatstgenoemde dan ook nog eens een aartsrivaal van Van Looy. De frustratie in het Van Looy-kamp was groot. Gelukkig wonnen hij en zijn ploeg in de namiddag de ploegentijdrit. "Heeft hij zijn fameuze sprint niet meer dan heeft hij toch nog zijn fameuze Faema's" noteerde Marc Sleen in zijn dagelijkse strip.
Ook de daaropvolgende etappes leverden Van Looy geen succes op. Op 1 juli werd een eerste tijdrit gereden, over 43 kilometer: Rik eindigde 26ste op bijna drie minuten van winnaar Anquetil, de grote specialist in het genre.
's Anderendaags maakte Van Looy's ploegmakker - knecht - Willy Schroeders deel uit van een ontsnapping die bijna vijf minuten uitliep op het peloton: de Italiaan Bailetti won vóór de Fransman Graczyk, maar Schroeders was van de vijf ontsnapten de best geklasseerde en mocht de gele trui aantrekken. "Keizer Rik II mag voor zijn waterdrager een dikke kaars branden. Die brengt tenminste zaad in 't bakske" merkte Marc Sleen in zijn Tour-strookje op, en hij bracht deze beeldspraak ook letterlijk in beeld (een procédé dat Sleen vaak toepaste, vooral ook in zijn Tour-strips).
Wereldkampioen Van Looy had flink wat van zijn pluimen verloren, het zag er niet naar uit dat hij de Ronde zou winnen. Als klap op de vuurpijl won rivaal Willy Vannitsen op 3 juli een koninklijke sprint - waarin Van Looy het met een zevende plaats moest stellen.
U kent het spreekwoord: na regen komt… nog meer ellende. In de rit van Bayonne naar Pau, op woensdag 4 juli, werd Rik door een jonge, onvoorzichtige motard - één van de volgers op een motorfiets - aangereden!  Ik hoorde het op de radio - het Philips-transistorradiootje dat ik toen het mijne mocht noemen - in een rechtstreekse reportageflits. En ja hoor, zoals bij elk dramatisch gebeuren weet ik nog precies waar ik mij op dat moment bevond: in de gang van ons huis in de Beringstraat.
Rik Van Looy gevallen! Rik bleek ernstig gekwetst in de nierstreek. Fotografen, met grote snelheid aangevoerd door weer andere motards, schoten er het beroemde beeld van de keizer van Herentals in nood, "ineengekrompen op de wegberm, een grijns van pijn op zijn bronzen gelaat, de nog gehandschoende vuisten in de lenden en liesstreek gedrukt", zoals enkele dagen later te lezen viel in het weekblad De Post. 
En verder: "De Faema-ploeg - op gele trui Schroeders en tweede kopman Planckaert na - verdrong zich bezorgd rond haar gewonde vaandrig. Steunend kwam Rik overeind, werd weer op de fiets geholpen en kreeg, na een vinnige achtervolging, weer aansluiting met de groep, waaruit inmiddels de pittige Eddy Pauwels - toekomstige ritwinnaar - in gezelschap van Rohrbach aan de haal was gegaan. De karavaan verademde" (sic).
Niet voor lang echter. Even verderop. Rik moet plassen. Bloed! Van Looy aan de kant van de weg… van de ploegmaats is enkel de hondstrouwe Sorgeloos (°1930) nog bij hem… tourdokter Dumas maant de geblesseerde wereldkampioen aan de strijd te staken. Rik Van Looy wordt door een helicopter naar het ziekenhuis van Pau gevlogen. Daar zal een nierbekkenbloeding worden vastgesteld. Door voort te fietsen was het bloed naar de blaas gezakt. "Men vond bovendien een steen in Van Looy's blaas", aldus nog De Post.
De Ronde must go on. De volgende dag, tijdens de eerste Pyreneeënrit, hees Tom Simpson zich - als eerste Brit ooit - in de gele trui. Niet voor lang echter, want in de klimtijdrit naar Superbagnères, op 6 juli gewonnen door Federico Bahamontes, de arend van Toledo, veroverde Van Looy's eerste luitenant Jef Planckaert (°1934) de leiding in de algemene rangschikking!
In de nacht van 6 op 7 juli deden zich in die Ronde van '62 vreemde feiten voor… Meer dan twintig renners bleken aan maag- en darmstoornissen te lijden - niet echt verbazend natuurlijk tijdens zo'n lange en veeleisende wedstrijd. Maar de renners van de Vlaamse Wiels-Groene Leeuw-ploeg van sportdirecteur De Kimpe, en met name de twee kopmannen van het team, de Duitser Hans Junckermann en de Belg Frans De Mulder, waren er wel heel erg aan toe.
"Albert De Kimpe verklaarde dat zijn renners tijdens de jongste nacht meermaals het bewustzijn verloren hadden", lees ik in een krantenknipsel uit die dagen. "Naar later werd vernomen zouden nog andere renners geleden hebben aan de gevolgen van voedselvergiftiging. De Kimpe dacht eerst dat de oorzaak lag bij de vis die de renners vrijdag opgediend kregen. Later bleek dat de renners van Raoul Remy, die verbleven in hetzelfde hotel waar ook de 'Groene Leeuwen' logeerden, en die hetzelfde voedsel hadden gekregen als de Belgische renners, geen spoor van vergiftiging vertoonden. Hierdoor begon men meer te denken dat de renners ziek zijn ten gevolge van ijskoude dranken die zij tijdens of na de tijdrit gebruikt zouden hebben" (einde citaat).
Later is de "bedorven vis"-affaire van de Groene Leeuw-renners door sommigen in verband gebracht met dopinggebruik. Wie zal het zeggen? In elk geval was van dopingcontroles in die tijd nog geen sprake, en werd er in het wielrennen ongetwijfeld één en ander geslikt, maar dat bewijst uiteraard nog niet dat het in dit geval om een slecht op de maag gevallen pepmiddel ging. Want voedselvergiftiging, dat bestaat écht natuurlijk: ik ben er zelf ooit het slachtoffer van geweest - in Spanje, en ook toen was een deel van onze trektocht-groep er door aangetast, en een andere geleding niet (al naargelang men vroeger of later aan tafel was gegaan).
Wat er ook van zij, in de zes daaropvolgende dagen, waarin Willy Vannitsen zijn tweede, en de kleine Brusselaar Emile Daems zijn derde rit won, wist Jef Planckaert, van de Faema-Flandria-ploeg, zijn gele trui te behouden. In één van zijn tekenstrookjes liet Marc Sleen hem met Van Looy telefoneren… "Allo, met de keizer? Weet ge… ze noemen me al meneer Joseph!!". Links staat Vannitsen: "En zeg hem maar dat IK al twee ritten gewonnen heb!". Rechts zien we hoe Van Looy's ploegleider Guillaume Driessens de gele trui van Planckaert letterlijk aan het uitknijpen is. Geen zweet- of waterdruppels vallen er uit, maar geldstukken. Ja, zo'n "truike", dat "brengt op…".
In Vlaanderen groeide inmiddels de hoop dat de West-Vlaming Jef Planckaert zou zorgen voor wat men eerder Van Looy had toegedicht: eindelijk nog eens een Belgische eindzege in de Tour de France. Het was tegen beter weten in: er stond immers nog een lange tijdrit op het programma, op het vlakke deze keer - en dat was nu net de discipline waarin Anquetil ongenaakbaar was, dat had hij al menigmaal bewezen.
Op vrijdag 13 juli - twee dagen vóór het slot van de Tour - was het zover. Jef Planckaert zou de 63 kilometer lange rit tegen het uurwerk aanvatten met een voorsprong van (amper) één minuut en acht seconden op Anquetil. "Hij zal zijn gele trui snel kwijt zijn" voorspelde Planckaerts vader enkele uren voor het grote treffen aan een journalist. Ik heb het krantenartikel niet meer, maar dat nuchtere, illusieloze standpunt is me altijd bijgebleven. Jef Planckaert zelf was een eenzelvige, zwijgzame, wat grimmige man: het contrast met de flamboyante Rik Van Looy kon niet groter zijn.
Ik luisterde naar mijn radiootje, op mijn speelkamer (voor mijn vaste lezers: het klein kamerke in de Beringstraat). En inderdaad: het in Vlaanderen zo verhoopte wonder voltrok zich niet. Anquetil verpletterde al zijn tegenstanders. Jef Planckaert - die tot overmaat van ramp ook nog bandbreuk leed - kreeg uiteindelijk meer dan vijf minuten achterstand aan de broek. Anquetil veroverde de gele trui en zou die niet meer afstaan.
Op zondag 15 juli eindigde de roemruchte Tour van '62 in het Parijse Prinsenpark. Op dezelfde dag werd een zekere Eddy Merckx (°1945) in het Waalse Libramont kampioen van België bij de nieuwelingen - de beginnelingen zegden wij toen.
Twee weken later werd Jef Planckaert op de citadel van Namen kampioen van België bij de beroepsrenners (de professionals).
Rik Van Looy zou de Tour de France nooit winnen. Wel zegevierde hij in 1963 in vier ritten én in het puntenklassement, en voegde hij in latere jaren nog drie tourritoverwinningen aan zijn rijkgevuld palmares toe. Hij is nu 78.
Jacques Anquetil won de Ronde van Frankrijk in totaal vijf keer (1957, 1961, 1962, 1963, 1964): toen een absoluut record. Hij overleed in 1987 op 53-jarige leeftijd, aan kanker.
Eddy Merckx zorgde in 1969 eindelijk voor nog eens een Belgische eindoverwinning in de Tour - precies dertig jaar na die van Sylveer Maes. Hij deed dat exploot over in 1970, 1971, 1972 en 1974 en evenaarde zodoende het record van Anquetil.
Jef Planckaert overleed in 2007 op 73-jarige leeftijd - ook aan kanker. In zijn woonplaats Otegem werd in 2009 een standbeeld voor hem onthuld. Het is niet erg gelijkend (vind ik).

Afbeelding: het originele Marc Sleen-stripstrookje uit het eerste Tourkrantje van dagblad Het Volk van 1962 - uit mijn in de zomer van 1962 aangelegde (maar later gedemonteerde) plakboek. 
(Bijna) alle Ronde van Frankrijk-tekeningen die Marc Sleen van 1947 tot en met 1964 vervaardigde werden in 1992 heruitgegeven in het prachtige boek van Frans Lodewijckx, De grote rondes van Marc Sleen, uitgeverij Reinaert-Het Volk, Gent.
Naast de in de tekst genoemde documenten uit mijn persoonlijk archief raadpleegde ik voor een aantal feitelijke gegevens ook de websites Wikipedia (Nederlandstalige versie), de Wielersite en Mémoire du cyclisme.