vrijdag 12 oktober 2012

Torbole


In het spoor van Goethe... belandde ik in het Italiaanse stadje Torbole. De grote Goethe was er op 12 september 1786 geweest - een dinsdag. Ik was er enkele dagen geleden - op 6 oktober 2012, een zaterdag.
Goethe had een tiental dagen eerder zijn beroemde Italienische Reise ingezet, die hem tot in Rome en tot op Sicilië zou brengen. Hij reisde alleen. Ik was met mijn echtgenote op vakantie aan het Gardameer, we verbleven in een hotel in het stadje Riva, een boogscheut ten westen van Torbole. Goethe was 37. Over mijn leeftijd en die van mijn vrouw doe ik geen mededelingen. 
We trokken te voet naar Torbole: het plaatsje lag op minder dan drie kilometer van ons hotel in Riva. Zowel in Riva (dat voluit Riva del Garda heet) als in Torbole loopt een promenade pal langs het Gardameer. We boften, want de hele week dat we in Riva verbleven werden we gezegend met prachtig (na)zomerweer. Zelfs 's avonds en 's nachts bleef de temperatuur zuiders zacht. En dat in oktober! 
Riva en Torbole liggen aan de noordelijke oever van het Gardameer. Het Lago di Garda is er op zijn mooist, want omgeven door de hoog oprijzende flanken van de Dolomieten. Officieel heet Torbole nu Nago-Torbole, omdat het plekje aan het meer één gemeente vormt met het landinwaarts gelegen plaatsje Nago, maar daar hoeven we ons verder niets van aan te trekken. 
"Als we gaan, gaan we goed" was één van Goethes geheime motto's - omdat het zo'n hoogstpersoonlijk devies was zal u het in geen enkele Goethe-biografie aantreffen, het is een exclusiviteitje van dit blog, maar dat het wel degelijk tot het intieme overtuigingenpakket van de legendarische man behoorde wordt bewezen door het feit dat zijn reis door Italië uiteindelijk zo'n twee jaar in beslag zou nemen (van september 1786 tot mei 1788). 
En natuurlijk heeft Goethe over zijn Italiaanse avonturen geschreven, het zal nog niet zijn zeker! Van bij zijn vertrek (op 3 september 1786) tot bij zijn eerste intocht in Rome (op 29 oktober van dat jaar) hield hij een Tagebuch der Italienische Reise 1786 bij, opgedragen aan zijn Weimarse vriendin Charlotte von Stein. Op basis van dit reisdagboek redigeerde Goethe later het eerste deel van zijn Italienische Reise-boek, dat anno 1816 verscheen, echter nog niet onder de titel Italienische Reise, maar als tweede deel van zijn autobiografie (tussen haakjes: het eerste deel van die autobiografie was het beroemde Dichtung und Wahrheit). 
Het tweede deel van de Italienische Reise verscheen in 1817, het derde in 1829, en pas in dat laatste jaar kregen de drie delen samen de titel Italienische Reise. Ja, soms wel een beetje ingewikkeld, die Goethe!
Maar goed, dankzij dat Italienische Reise-boek kunnen we Johann Wolfgang (von) Goethe op de voet volgen. Net als wij was hij via de Brennerpas Italië binnengetrokken. Hij reisde per koets en - wat me bij het lezen in de Italienische Reise meteen opviel - vaak 's nachts. Dat laatste kwam blijkbaar nogal eens voort uit de praktische besognes van de toenmalige transportsector: in het posthuis op de Brenner bijvoorbeeld vroeg de herbergier hem om 's avonds te vertrekken, "want de maan scheen en de weg was uitstekend" en... de man had zijn paarden de volgende ochtend nodig voor het binnenhalen van gras. 
Net als de onze liep Goethes Noord-Italiaanse route langs Bozen (Bolzano), Trente en Rovereto.
Op de 11de september was Goethe in Rovereto: "op de taalgrens; hogerop lopen Duits en Italiaans nog steeds door elkaar. Nu had ik voor het eerst een volbloed Italiaanse postiljon; de herbergier spreekt geen Duits, en ik moet nu mijn taalvermogen beproeven". 
In plaats van rechtstreeks door te reizen naar Verona, besloot Goethe een zijstapje te zetten naar het Lago di Garda: "terzijde lag nog een prachtige natuurimpressie, een kostelijk schouwspel, het Gardameer, dat wilde ik niet missen, en ik ben voor mijn omweg schitterend beloond".
Goethe vertrok in Rovereto "na vijven" - voor dag en dauw dus. Kennelijk koos hij voor het eerste het beste aan het meer gelegen dorpje, en dat was Torbole - een tochtje van een twintigtal kilometer, maar langs "een geweldige rotskam, waarover men omlaag naar het meer moet". Het bestijgen van de bergrug verliep tussen de vijgenbomen, bij het afdalen zag Goethe "de eerste olijfbomen vol olijven"! Dan kwam hij in "een dorpje aan het noordelijk uiteinde van het meer, dat ook een kleine haven of eigenlijk aanlegplaats is, het heet Torbole". Van het nog iets noordelijker gelegen stadje Riva del Garda maakt Goethe geen gewag.
De schrijver nam zijn intrek in de plaatselijke herberg: "De kamer waar ik zit staat in verbinding met het erf beneden; ik heb mijn tafel voor de deuropening geschoven en het uitzicht met enkele lijnen geschetst. Men ziet uit over bijna de gehele lengte van het meer, alleen links achter onttrekt het zich aan onze blik. Op de oevers, aan weerszijden omringd door heuvels en bergen, schitteren ontelbare kleine gehuchten". Goethe was onder de indruk van de bekoorlijkheid van het Gardameer - net als ik dat, 226 jaar later, was…
Nog dezelfde dag schreef hij in zijn dagboek de beroemde verzuchting die elke reiziger wel eens voelt op een plaats waar hij door de adembenemende schoonheid van de natuur overweldigd wordt: "Hoezeer wenste ik voor een ogenblik mijn vrienden bij mij, zodat ook zij zich zouden kunnen verlustigen in het uitzicht dat voor mij ligt". Ik kan het niet helpen, maar ik vind dat het in het Duits nog mooier klinkt: "Wie sehr wünschte ich meine Freunde einen Augenblick neben mich, dass sie sich der Aussicht freuen könnten, die vor mir liegt". Ik heb "vrienden" vervangen door "kinderen" en het citaat in een e-mail aan mijn nazaten gestuurd. 
In 1889 ging de Wiener Goethe Verein - de Weense Goethe-fanclub - in Torbole op zoek naar de herberg waar hun idool ooit zijn intrek had genomen.  Zich baserend op de door Goethe gemaakte schets van het Gardameer, kwamen ze tot de bevinding dat het moest zijn gegaan om het pand dat (in fotografische vorm) boven deze tekst prijkt - een hypothese die werd ondersteund door de wetenschap dat het hier ging om de enige afspanning die Torbole in 1786 rijk was, en die in de dagen van Goethe de naam "In de Roos" droeg (net als de herberg die mijn overgrootouders-langs-moederskant in de vroege twintigste eeuw uitbaatten aan de Leuvensesteenweg in Boortmeerbeek - wat zit de wereld toch vreemd en ontoevallig in mekaar). 
Om nooit meer te vergeten om welk huis het ging - en om de honderdvijftigste verjaardag van de Grote Man te vieren - plaatsten de Weners een beeltenis van Goethe op het gebouw, en een gedenkplaat: "In questa casa dimoro Goethe il XII Settembre MDCCLXXXVI" ("In dit huis verbleef Goethe op 12 september 1786"). Omdat er nog plaats over was voegde men er een citaatje uit Goethes reisdagboek aan toe: "Vandaag heb ik aan de Iphigenia gewerkt.  In het aanschijn van het meer ben ik flink gevorderd" ("Heute hab ich an der Iphigenie gearbeitet. Es ist im Angesichte des Sees gut von statten gegangen").    
Zo, dat weten we dan ook weer: Goethe schreef in Torbole aan zijn toneelstuk Iphigenie auf Tauris. In een latere brief uit Rome geeft hij zelfs te verstaan dat hij aan het Gardameer de eerste regels van dit drama dichtte, "terwijl de krachtige wind in de middag de golven naar de oever dreef" en hij op zichzelf teruggeworpen was, net als zijn heldin op de kust van Tauris. Om de puntjes op de i te zetten: Goethe had de Iphigenia al in 1779 geschreven, maar in prozavorm. Tijdens zijn Italiëreis zette hij het werk om in verzen. 
Die wind van het Gardameer komt ook in de Italienische Reise uitvoerig ter sprake: "Nu, in de middag, waait de wind krachtig mijn kant uit en koelt heel prettig de hete zonneschijn". En: "nu de wind voortdurend in kracht toeneemt en het meer hogere golven tegen de aanlegsteiger stuwt"... Klopt helemaal: ook wij hebben ervaren dat elke dag in de namiddag een frisse bries opsteekt, die de geur van het meer in je neusgaten blaast en - omdat hij helemaal niet koud is, we zitten aan de zuidkant van het Dolomietenmassief - een welkome gast is. Die goedgunstige wind heeft er overigens voor gezorgd dat Torbole heden ten dage tot een mondain centrum van het zeilen en het surfen is uitgegroeid (motorboten zijn er godzijdank verboden).
In de loop van de dag werkte Goethe dus aan zijn Iphigenia-in-versvorm (en maakte hij de eerder genoemde schets van het Gardameer). 's Avonds, als het wat koeler was, maakte hij een wandeling.
Wat at hij? "De herbergier vertelde me met Italiaanse nadrukkelijkheid dat hij zichzelf gelukkig achtte mij de lekkerste forel te kunnen serveren. Ze worden bij Torbole gevangen (...)". Het bleken geen echte forellen te zijn, maar een soort kruising van forel en zalm, "groot, soms vijftig pond zwaar, over het hele lijf tot op de kop gestippeld". Deze Gardameer-forel smaakt "zacht en voortreffelijk", en dat kan ik onderschrijven, want hoewel ik in principe als vegetariër door het leven ga, ben ik voor deze Goetheaanse vis maar eens van de rechte lijn afgeweken. "Mijn ware genot schuilt echter in vruchten", voegde Goethe aan zijn forellenverhaal toe, en ook die bekentenis kan ik tot de mijne maken. 
Ik weet niet of de Torbolezen aanvankelijk wel zo blij waren met al die aandacht van Weense en andere Goethe-bewonderaars voor hun stekje, want de beroemde schrijver had in zijn relaas wel wat op ze aan te merken. "De mensen leiden een laks en lui leventje" constateerde hij. Goed, dat kunnen we nog als een vorm van weerstandsvermogen tegen stress en als een zeker vakmanschap in onthaasting beschouwen. De vrouwen, zo spreekt Goethe even verderop zichzelf tegen, hadden trouwens wel "allemaal iets om handen".
En dat in Torbole (destijds!) de deuren geen sloten hadden en de ramen slechts uit oliepapier bestonden, maar men er ondanks dat niets te vrezen had... ja, dat klinkt ons - geteisterd door Noord-Franse, Oost-Europese en andere dievenbendes - natuurlijk als muziek in de oren.
Maar... Goh, laat ik het door Goethe zelf vertellen... "Toen ik de huisknecht naar een zekere gelegenheid vroeg, wees hij naar het erf beneden. 'Hier beneden kunt u uw gang gaan!' - 'Waar?' - 'Overal, waar u maar wil!' antwoordde hij vriendelijk". Een onthullende passage in de Italienische Reise als u het mij vraagt, waaruit te leren valt (a) dat zelfs Grote Mannen als Goethe door de Schepper (of de Evolutie) niet ontheven werden van elementaire lichamelijke behoeften, en (b) er in Torbole anno 1786 geen toiletten waren - alleszins niet in de herberg "In de Roos". 
Ondanks de deels pijnlijke revelaties die Goethe over hen de wereld in stuurde, hebben de Torbolezen toch een borstbeeld van hun beroemde gast op een perkje langs hun hoofdstraat gezet, en een piazza naar hem genoemd - een vergevingsgezindheid die niet enkel lovenswaardig is, maar ook, zo vermoed ik, ingegeven werd door de bekommernis om een graantje van het Goethe-toerisme mee te pikken. 
Goethe bleef slechts één dag in Torbole. In de nacht van 12 op 13 september - om drie uur, hij noemde dat "vanochtend" - vaarde hij het Lago di Garda op, in een bootje voorzien van zeilen en twee roeiers. Hoe het Onze Schrijver verder verging, dat is stof voor een ander blogtekstje, en bovendien hoogst onzeker, want: "Wanneer men met water van doen heeft, kan men niet zeggen: ik zal vandaag daar of daar zijn". Hetzelfde geldt (zo mochten we later op onze reis ervaren) wanneer men zich in het hedendaagse, filegevoelige, wegverkeer begeeft. Gelukkig zijn zowel Goethe als wij behouden, zij het wat later dan voorzien, ter bestemming gekomen.

Foto: het huis waarin (of alleszins de plaats waar) Goethe op 12 september 1786 verbleef, gelegen aan de Piazza Goethe in Nago-Torbole, eigen foto, 6 oktober 2012. Men ziet de Goethe-beeltenis (bovenaan) en (daaronder) de gedenkplaat aangebracht door de Weense Goethe-vereniging. De andere zijde van het huis kijkt uit over het Gardameer.

Geraadpleegd: J.W. VON GOETHE, Italiaanse reis, vertaling W. Oranje, bezorgd door M. Pütz, tweede druk, uitgeverij Boom, Amsterdam, 1999; internet-encyclopedie Wikipedia (Duitstalige versie); artikel Goethe on Lake Garda (uit 1907), op website Old and Sold, Turn-of-the-century wisdom for today, www.oldandsold.com, geraadpleegd september en oktober 2012.