vrijdag 5 oktober 2012

Jos Wouters


Ik hou van afwisseling. Vorige week had ik het over de filosoof Friedrich Nietzsche, deze keer gaat het over de wielrenner Jokke Wouters, die overigens eerder al op dit blog aan bod kwam: zie mijn artikel Werchter van 17 augustus 2012.
Vandaag neem ik u mee naar zondag 8 oktober 1961 (en de dagen daarna), toen Jos Wouters het eerste internationale exploot van zijn korte carrière verwezenlijkte. Op die dag won hij, als 19-jarige, Parijs-Tours, de grote herfstklassieker (die inmiddels wel wat van zijn vroegere glans verloren heeft). Ik was twaalf jaar.
In feite was Wouters op dat moment nog niet eens beroepsrenner, maar kwam hij uit in de categorie van de "onafhankelijken", een (inmiddels verdwenen) geleding binnen het wielrennen net onder die van de professionals, maar waarvan de (veelal nog zeer jonge) leden al aan beroepsrennerswedstrijden mochten deelnemen. Enkele weken voor zijn zege in Parijs-Tours was Jos Wouters trouwens nog kampioen van België van de onafhankelijken geworden.
Jokke Wouters woonde in mijn streek en dus werd ik  - jeugdig wielerliefhebber in die tijd - supporter van hem. Eerlijkheidshalve dient gezegd dat dit supporterschap zich in de praktijk grotendeels beperkte tot het aanleggen van een plakboek. Mijn werk - met uit de pers geknipte artikels en foto's, en met ook eigen bijdragen - moet hoofdzakelijk anno 1962 tot stand zijn gekomen, maar natuurlijk besteedde ik ook ruime aandacht aan de gedenkwaardige Parijs-Tours van '61, "Jos Wouters' eerste overwinning in een klassieker".
Ik zorgde zelf voor het koersverslag. Kennelijk kwam de wedstrijd op gang door een ontsnapping van dertien renners. Dan "maakte Jos Wouters zich los uit de groep [het peloton] en voegde zich bij de 13. De regen hield op maar we kregen een hevige wind in het nadeel".
Wat later gingen twee renners uit de kopgroep aan de haal: Gilbert Desmet en de Fransman Anatole Novak... "Toen sprong Jos Wouters naar deze twee. Met een zeer geringe voorsprong op de rest van het groepje en nog slechts een halve minuut op het peloton, moest de sprint beginnen. R. Impanis voegde zich nog bij de drie. Nogmaals was het Jos Wouters dewelke in enkele forse pedaalslagen de laatste rivaal, namelijk Gilbert Desmet, kategoriek terugwees en als nieuwkomer een zo zeldzaam als briljant wapenfeit lukte met zich als onweerstaanbaar overwinnaar door de finish te werpen en de 55ste Parijs-Tours op zijn naam te schrijven".
Het regionale weekblad De Haechtenaar liet de zege van Jos Wouters allesbehalve onopgemerkt voorbijgaan: de Jokke was afkomstig van Wakkerzeel, een gehucht van Werchter, en Werchter was dan weer een (toen nog zelfstandige) buurgemeente van Haacht. In mijn plakboek trof ik drie stukken aan die De Haechtenaar rond de glansprestatie van de jonge Wouters publiceerde: een interview met de held van de dag, een reeks uittreksels uit de binnen- en buitenlandse pers (een soort persoverzicht dus), en ook een aantal Kanttekeningen bij Parijs-Tours. Het zijn stukjes journalistiek met een persoonlijke toets en een hoog aandoenlijkheidsgehalte.
Uit de Kanttekeningen... "We bevonden ons zondag te Haacht, in het café Vande Weyer, en luisterden naar de aankomst van Parijs-Tours. Na een eerste hoera-geroep toen de winnaar gekend was, werd het muisstil toen Jos zelf aan de mikro kwam en zijn koers vertelde.
Het mooiste ogenblik van de ganse reportage was, toen de radio-reporter vroeg of Jos geen groeten had over te brengen en deze prompt antwoordde: 'Ja, de groeten aan ons Peet en aan al de supporters'. We vonden geen woorden om ons gevoelen te beschrijven, het ging ons recht naar het hart, een jongen van 19 jaar die, vóór alles, aan zijn grootmoeder dacht.
En deze gedachte ging ongetwijfeld gepaard met een groot gevoel van dankbaarheid, want te Wakkerzeel, in het gezin Wouters, vervult Peet de taak van moeder voor 6 kinderen, wier moeder veel te vroeg is heengegaan".
Een andere Kanttekening... "Alle Belgische Franstalige bladen spraken in hun maandagnummer over 'Wackerzele'. Het Parijse blad L'Equipe schreef echter Wakkerzeel zoals het hoorde. Ere aan wie ere toekomt. Parijs kende Wakkerzeel beter dan Brussel".
Die Franse sportkrant L'équipe - in die tijd organisator van de Ronde van Frankrijk - "blokletterde maandagochtend op de eerste bladzijde: 'Het is teveel voor de Fransen: België bezit thans twee Van Looy's. Parijs-Tours maakt van Jos Wouters een superkampioen op 19 jaar". Met dit laatste citaat zijn we bij de Uittreksels uit [de] binnen en buitenlandse pers beland.
Uit die fragmenten blijkt dat ook de "grote" kranten in hun kolommen terloops met lokale en familiale details op de proppen kwamen. In Het Laatste Nieuws schreef Willy Van den Wijngaerd (over Jos Wouters): "De gewezen metsersknecht en helper-biersteker bij Leonard Heremans, in Wakkerzeel, heeft zijn verzorger Jakke Verhaegen met zijn sukses te Tours werkelijk het mooiste geschenk gegeven dat deze kon dromen".
"De poulain van Solo-Van Steenbergen, die Bob Naeye voor zijn eerste seizoen als sportbestuurder, de enorme vreugde van een eerste voorname internationale zege schonk, was overigens vast overtuigd van zijn overwinning. Hij had zijn vader, zijn broeder en een tiental trouwe supporters met de wagen naar Tours gestuurd. Vader Wouters wachtte hem op de eindstreep af. Omdat hij wist dat men hem daar, bij de huldiging van de winnaar, nodig zou hebben" - aldus Willem Van Wijnendaele in Het Nieuwsblad.
Over nu naar Ons vraaggesprek met de winnaar van Parijs-Tours. "Jos Wouters heeft het waarschijnlijk niet gemakkelijk gehad om Parijs-Tours te winnen, maar wij hebben het nog moeilijker gehad om deze week een interview af te nemen van de Jos", verzuchtte de Haechtenaar-journalist in zijn inleiding. "De sympathieke winnaar kwam pas maandagavond thuis, nadat hij een paar uur tevoren op de Vlaamse en de Waalse T.V. was verschenen. Die avond was verder voor de supporters bestemd, doch verschillende reporters hielden hem nog op. Doch dinsdag waren wij reeds vroeg op post te Wakkerzeel in het nu overbekende café. We konden echter niemand van het huisgezin interviewen, behalve Peet, en dat mens had reeds de handen vol - om 9 uur 's morgens a.u.b. - om de klanten te bedienen. Zij was maandag vroeg gaan slapen, vertelde zij ons, namelijk te half-twee 's nachts en al de anderen hadden in 't gareel gestaan tot in de vroege ochtend, behalve natuurlijk Jos, die elders de nacht doorbracht.
Een kwartier daarna kregen we echter Mon [de vader van de renner] te zien, die zijn dag begon met een flesje Spa. De man heeft ons in geuren en kleuren de koers beschreven - voor zover hij die had gezien - doch feitelijk was het onze bedoeling niet dat te vernemen. We hadden immers in 't Klokske [het advertentieblad van dezelfde uitgeverij] medegedeeld dat we Jos zelf gingen interviewen en dat we voor hem 10 pertinente vragen klaar hadden. We moesten dus de Jos zelf hebben".
Wat een reporter lijden kan! Uiteindelijk was het toch gelukt om "de Jos" te pakken te krijgen (op woensdagavond, en kennelijk maar heel kort). Met de aangekondigde pertinentheid viel het goed mee (of tegen, zoals u wil): de vragen hadden vooral betrekking op het wedstrijdverloop.
"Waart ge niet bang om te starten in deze eerste grote internationale klassieker?" vroeg De Haechtenaar. "Ik was wel zenuwachtig, maar het schrikte me niet af, alhoewel ik moet bekennen dat ik niet te best geslapen had. Maar omdat ik de forme had voelde ik me toch min of meer gerust gesteld. Ik was van geen enkele vedette bang, eenvoudig om de reden dat ik geen enkele 'grote' kende. Van iemand die ge niet kent, kunt ge toch geen schrik hebben!".
Viel te beschrijven wat de nieuwe wielervedette tijdens de sprint en in de laatste kilometers gedacht had? "Neen, dat kunt ge niet zeggen wat er dan in uw hoofd omgaat. Toen ik van Ludo [zijn ploegmaat Ludo Janssens] overnam ben ik 'au fond' gegaan tot aan de meet. Al zeg ik het zelf maar het ging vlot.
Maar ge denkt van alles, aan zotte dingen en aan serieuze dingen, maar aan zotte dingen toch eerst. Ge zegt in uw eigen 'ik ga demarreren', maar dan denkt ge weer 'neen, ik mag niet demarreren, want ik ben de rapste'. Het is een wervelwind van gedachten en ondertussen vliegt ge maar naar de meet. Als ge uw freins toetrekt zijt gij terug bij uw volle verstand en gij zijt er zelf over verwonderd dat het afgelopen is zoals ge het gewild hebt".
"Wat een gevoel geeft het, als ge in zulke daverende ontsnapping zit, en naast u bevindt zich uw gebuur Impanis, die echter voor een ander merk rijdt?", wou De Haechtenaar weten (Raymond Impanis was afkomstig uit het niet ver van Wakkerzeel gelegen dorpje Berg). Ha, dat was nu eens een (enigszins) pertinente vraag. Maar wat gebeurde er toen? Kennelijk schrok onze Haechtenaar-reporter van zijn eigen pertinentheid, want: "Deze vraag hebben we wel gesteld, maar er onmiddellijk aan toegevoegd dat hij [Jos Wouters dus] ze niet hoefde te beantwoorden, omdat we op dat ogenblik begrepen dat de vraag wel een beetje delikaat was. En om het Jos niet moeilijk te maken, zijn we onmiddellijk tot de 5e vraag overgegaan". Tja...
Tussen de journalist en de sportman kan een subtiel standsverschil van kracht zijn. Het zwaartepunt van het respect verschuift naarmate de prestaties van de sportman de hoogte ingaan. Dat komt treffend tot uiting in deze Kanttekening uit De Haechtenaar... "Kent de lezer het verschil tussen onze betrekkingen met Jos Wouters in 1958 en in 1961? Wel, dat verschil is heel eenvoudig. In 1958 vroeg vader Mon ons eens in de telefoon of we, a.u.b., de uitslagen van zijn zoon in De Haechtenaar wilden plaatsen. En in 1961 hebben wij de telefoon genomen en hebben we vader Mon gevraagd, of we, a.u.b., een interview van zijn zoon konden afnemen"… Bredero (1585-1618) wist het al: 't kan verkeren.


Foto boven de tekst: uit mijn plakboek... Jos Wouters aan, zijn vader Mon Wouters achter, de toog van hun café in Wakkerzeel, 1961. Ik moet de foto destijds uit een Frans tijdschrift hebben geknipt. De opname geeft een prachtige inkijk in een Vlaams dorpscafé in de prille jaren zestig. Oude foto's van café-interieurs zijn zeldzaam (er was immers extra kunstlicht voor nodig om ze te maken). Mijn grootouders-langs-moederskant baatten destijds een herberg uit langs de Haachtsesteenweg in Relst, maar een foto van het toenmalige interieur heb ik (helaas) niet. 
Niet lang na de overwinning van Jos in Parijs-Tours van 1961 verliet vader Mon Wouters met zijn gezin Wakkerzeel, en ging hij café houden in Werchter, langs de weg van Haacht naar Rotselaar, ter hoogte van de Werchterse Dijlebrug (zie mijn blogtekst Werchter van 17 augustus 2012). Natuurlijk kreeg die herberg de naam "Café Parijs-Tours". (Met dank aan Werchter-kenner Frans Verstraeten).