vrijdag 26 oktober 2012

Limone


In de zeer vroege ochtend van dinsdag 12 op woensdag 13 september 1786 verliet Goethe het aan de noordelijke oever van het Gardameer gesitueerde Torbole (zie mijn blogtekst Torbole van 12 oktober 2012). Ongetwijfeld was het zijn bedoeling om in één trek naar het zuidelijker gelegen Bardolino te varen, om van daaruit over land naar Verona te reizen. De wind zou er echter anders over beslissen. Aanvankelijk stond die nochtans gunstig, "zodat de zeilen konden worden gebruikt" (Goethe had ook twee roeiers aan boord).
"Het was een stralende morgen, weliswaar bewolkt, maar bij dageraad stil. We voeren langs Limone met zijn in terrassen tegen de hellingen aangelegde en met citroenboompjes beplante tuinen, die er rijk en netjes uitzien. De tuin bestaat geheel uit rijen van vierkante witte palen die op zekere afstand van elkaar staan en trapsgewijs bergop lopen. Boven deze palen zijn sterke stokken gelegd om de ertussen geplante bomen 's winters af te dekken". Aldus Onze Schrijver, in zijn Italienische Reise.
Wij - mijn vrouw en ik - vaarden… nee, niet langs… maar naar Limone… op woensdag 3 oktober 2012. Vanuit Riva del Garda, en bij een schitterende najaarszon, die het Lago di Garda en de hoge bergen, die het (in het noorden) omringen, er op hun mooist en hun indrukwekkendst liet uitzien.
Toen we Limone - gelegen aan de noord-westelijke oever van het Gardameer -  naderden, zagen we, ten zuiden van het stadje, de vroegere citroenkwekerijen. De vierkante palen "op zekere afstand van elkaar" en "trapsgewijs bergop" lopend, stonden er nog: zie de foto boven dit artikel!
Wit waren ze niet meer (ik vermoed dat ze vroeger gewitkalkt werden). Voor de bescherming van citroenboompjes tegen de winterse omstandigheden zijn ze uitgediend. Hier en daar staat er in Limone nog wel een citroenboompje - om de toeristen te plezieren - maar de kweek op grotere schaal heeft het er al geruime tijd moeten afleggen tegen de concurrentie uit Noord-Afrika.
Jammer, maar gelukkig herinnert de naam Limone nog aan de frisse, mediterrane citrusvruchten met hun fotogenieke gele kleur, die in het Italiaans limoni heten (en in het Engels lemons). Denk je dan. Maar dat is eigenlijk verkeerd gedacht. Het is immers een fabeltje dat Limone zijn welluidende naam zou te danken hebben aan de limoni (of omgekeerd). In werkelijkheid komt Limone (waarschijnlijk) ordinairweg van het Latijnse limes, dat grens betekent.
Maar goed, het plaatsje - voluit heet het Limone sul Garda, want er schijnt ook nog een Limone in de regio Piemonte te liggen - oogt er niet minder paradijselijk om. Het telt amper een duizendtal inwoners, is ook maar 26 vierkante kilometer groot, maar leeft van het toerisme (dat op vlak van inkomsten de vroegere citroenteelt op meer dan uitstekende wijze vervangt). Bij mooi weer worden de gasten, ik denk zo om de tien à vijftien minuten, in steeds nieuwe bootjesvrachten in het kleine haventje aangevoerd.
Het dient echter gezegd: de bezoekers van Limone zijn beschaafde mensen, zodat het er aangenaam toeven is - zeker als de zon schijnt. Hier zijn uitdrukkingen als "een gezellige drukte" en "een prettige vakantiestemming" nu eens echt op hun plaats, en geen schimmen van zichzelf.
Want ja, ook op vlak van reizen en verblijven ben ik een veelkantig mens. Ik kom graag op afgelegen, godverlaten, desolate plekken - loop bij voorkeur langs weinig betreden paden. Maar anderzijds…  doe ik ook graag plaatsen aan waar reizigers en toeristen al eeuwenlang naar toe gezogen worden. Plaatsen waar je de traditie en de historie van het reizen onder je voeten voelt: de Rheingau, het Zwarte Woud, het Berner Oberland, het Griekse Delphi... Een rijtje waar zeker ook de Noord-Italiaanse meren in thuis horen.
Dateert mijn liefde voor de laghi niet uit de tijd dat ik in een documentaire over de geschiedenis van het toerisme van die lekkere oude filmpjes zag, waarin burgerlijke reisgezelschappen in de jaren twintig-dertig (van de vorige eeuw) dit gebied bezochten… begeleid (in de documentaire althans) door van die weemoedig-jengelende mandolinemuziek…? Hoor ik daar in de verte niet sul mare luccia, l'astro d'argento… weerklinken?
Terug naar Goethe. Toen hij met zijn bootje Limone voorbij was gevaren veranderde de wind van richting: plots ging die hevig waaien vanuit het zuiden naar het noorden. Zuidwaarts zeilen kon niet langer, en ook roeien "richtte weinig uit tegen het oppermachtige geweld" van wind en water.
Er zat niets anders op dan aan te leggen in het haventje van Malcesine: een eind voorbij Limone, en aan de oostzijde van het Gardameer - in de schaduw van het Monte Baldo-massief. "Dit oponthoud wil ik zo goed mogelijk te baat nemen, vooral om het kasteel te tekenen dat aan het water ligt en een fraai object is. Vandaag bij het langsvaren maakte ik er een schets van", noteerde Goethe die avond.
De volgende dag voerde hij zijn voornemen uit. Toen hij in de ruïne van het kasteel - "dat voor iedereen toegankelijk is omdat het geen poorten heeft en niet wordt beschermd en bewaakt" - zat te tekenen, overkwam hem één van die onaangename voorvallen, waar iedere reiziger al wel eens mee af te rekenen krijgt. Hij kreeg het aan de stok met (een aangroeiend deel van) de plaatselijke bevolking, die hem voor een spion in dienst van de Oostenrijkse keizer hield (Malcesine hoorde bij de stadstaat Venetië), en zich niet kon inbeelden dat iemand schoonheid kon ontwaren in een oud en vervallen kasteel. Goethe doet in zijn Italienische Reise nogal luchtig over het incident, maar alleen al de omvang en gedetailleerdheid van zijn relaas, maakt duidelijk dat het zijn reisplezier toch wel grondig verstoord had.
Ook wij zijn in Malcesine geweest, hebben van daaruit de kabelbaan naar één van de meer dan tweeduizend meter hoge toppen van het Monte Baldo-massief genomen. We zijn daarna nog tot bij het hoog op een rots gelegen kasteel geweest - het Castello Scaligero heet het officieel (de naam van de middeleeuwse adellijke familie Scaligeri - heren van Verona - komt men in heel het Gardagebied te pas en te onpas tegen).
Ik had de indruk dat aan het kasteel van Malcesine sinds Goethes doortocht stevig gerestaureerd en heropgebouwd werd. Langs de straat hangt een gedenkplaat met de mededeling dat Goethe hier in 1786 de tekenkunst heeft beoefend: dat hij door de inboorlingen bijna gemolesteerd werd, wordt niet vermeld.
We hebben niet de tijd om het kasteel te bezoeken: intra muros werd - naar verluidt - een klein museum ingericht (in het voormalige munitiemagazijn nota bene), en valt ook een borstbeeld van de Grote Schrijver te bewonderen.
Goethe reisde vanuit Malcesine door naar Bardolino, het plaatsje dat heden ten dage de meest gereputeerde (rode) wijn van het Gardagebied produceert. Wij keerden terug naar ons hotel in Riva del Garda, en zochten bij het avondeten uit of die reputatie wel verdiend is. 

Foto boven de tekst: eigen opname, Limone, 3 oktober 2012.

Geraadpleegde bronnen: J.W. VON GOETHE, Italiaanse reis, vertaling W. Oranje, bezorgd door M. Pütz, tweede druk, uitgeverij Boom, Amsterdam, 1999.