vrijdag 26 april 2013

G.I. Blues


Filmervaringen uit mijn jeugd… vierde en laatste deel. Trouwe lezers weten dat ik thematisch te werk ga. Ik had het al over de tekenfilms, de religieuze films, de historische films, de avonturenfilms en de oorlogsfilms die ik in mijn kinder- en vroege tienerjaren (vóór 1966) heb gezien. Vandaag: de Vlaamse film en de muzikale film. 
In de jaren vijftig en de vroege jaren zestig was de Vlaamse film een populair genre (fictie "van eigen bodem" is altijd gegeerd geweest, tot op de dag van vandaag). Het ging om vrolijke ontspanningsfilms met acteurs en actrices als Charles Janssens en Co Flower, de Woodpeckers (Jef en Cois Cassiers), Romain Deconinck, Anny Andersen, Denise De Weerdt, Frieda Linzi...
Wat ik me vooral herinner is dat ik het argument "het is een Vlaamse film" gebruikte om met mijn ouders mee naar de cinema te mogen… Van de films zelf - ik moet er toch wel enkele van dit genre hebben gezien - is me, merkwaardig genoeg, weinig of niets bijgebleven.
De enige titel die ik me, vóór ik mij tot de naslagwerken wendde, kon herinneren, was: Wat doen we met de liefde? - een film van Jeroom Verten (scenario) en Jef Bruyninckx (regie) uit 1957.
Bij het grasduinen in de Vlaamse filmgeschiedenis komen titels als Min of meer (van Edith Kiel, 1955), Vuur, liefde en vitaminen (van Jeroom Verten en Jef Bruyninckx, 1956), Vrijgezel met 40 kinderen (van Ke Riema en Jef Bruyninckx, 1958) en Hoe zotter, hoe liever (van Edith Kiel, 1960) me in meerdere of mindere mate bekend voor.... Van de verhalen die ze vertelden schiet me niet alleen spontaan… niets te binnen, maar blijven zelfs bij het nalezen van de korte inhouden de Aha-erlebnissen uit.  Vreemd eigenlijk.
Een film waar ik ook nog het "eigen bodem"-argument kon bij uitspelen om mijn ouders op hun zondagse cinemabezoek in Mechelen te mogen vergezellen, was Zuster Luc (The Nun's Story) uit 1959, vervaardigd door Fred Zinneman naar de roman van Kathryn Hulme uit 1956.
Het ging dan wel om een Amerikaanse film - maar regisseur Zinneman had zijn locaties gezocht in Brugge, Antwerpen en Congo (de binnenopnamen waren gemaakt in de Cinécitta-studio's in Rome), én Zuster Luc vertelde het verhaal van een Vlaamse non - een rol vertolkt door de populaire Audrey Hepburn - die uitgezonden werd naar onze toenmalige kolonie Congo, om er in een missiepost als assistente van een chirurg te werken. Aan het eind van de film stapt ze uit het kloosterleven.
Toch wel interessant om weten dat de sister Luke uit de roman van Hulmes en de film van Zinneman écht bestaan heeft. Het ging om een zekere zuster Xaverine, alias Marie-Louise of "Malou" Habets (1905-1986), een meisje uit het West-Vlaamse Egem dat in 1926 was ingetreden bij de Zusters van Liefde in Gent (in de film heet ze Gabriëlle Van der Mal), en van 1933 tot 1939 in Congo als verpleegster had gewerkt.
Ook zij had het klooster vaarwel gezegd (in 1944). In de nasleep van de oorlog had ze in Beieren kennis gemaakt met de Amerikaanse Kathryn Hulme: die had het verhaal van haar tribulaties als non opgetekend, en was haar geliefde geworden. Na de oorlog leefde het lesbische paar in de Verenigde Staten. Vermogend geworden door het wereldwijde succes van Hulmes boek en Zinnemans verfilming, vestigde het zich tenslotte op Hawaï. Het doet allemaal een beetje denken aan het recentere (en ook verfilmde) leven van de Waalse Soeur Sourire, maar in dit geval met een happy-end.
Dat The Nun's Story geen fictie was, en zuster Luc een échte uitgetreden non, was destijds in België bekend De filmverdelers en zaaluitbaters speelden het trouwens publicitair uit: "Een waar gebeurd verhaal van A tot Z"! Of ook het lesbische Nachleben van de zuster tot de common knowledge behoorde, betwijfel ik. Zelf ben ik pas bij het schrijven van dit stukje op het échte levensverhaal van zuster Luc gestoten, maar ik herinner me wel dat de film in het bekrompen-katholieke Vlaanderen van destijds "erg moeilijk lag". Dat mijn ouders mij als adolescent meenamen naar deze (overigens kwaliteitsvolle) film, pleit voor hun ruimdenkendheid.
Als tiener ging ik me uiteraard interesseren voor de teenager-muziek van die dagen: de Rock 'n Roll en de ballads over verliefdheden en gebroken harten. En dus ook voor de muzikale films waarin de vertolkers van al dit moois - de sterren, de idolen - de hoofdrol(len) speelden. De films met Conny Fröboess en Peter Kraus, met Elvis Presley, Freddy Quinn, Cliff Richard, Fabian Forte.
Cornelia Froboess had het levenslicht gezien in 1943 in Wrietzen aan de Oder en bracht haar jeugd door in Berlijn. Ze was de dochter van de componist en muziekuitgever Gerhard Froboess, en dat zal haar in haar carrière wel een beetje geholpen hebben. Al in 1951 veroverde ze de harten van de Duitsers met het kinderliedje Pack die Badehose ein, bij ons vooral bekend in de Nederlandse versie Naar de speeltuin, gezongen door Heleentje Van Capelle.
Van 1958 af groeide Conny Froboess uit tot het populairste Duitse schlagerzangeresje van de late fifties en de vroege sixties. Haar mannelijke tegenhanger was Peter Kraus, "de Duitse Elvis Presley", geboren in München op 18 maart 1939. Hoewel ze aan verschillende platenfirma's waren verbonden, werd het "droom-duo" in 1958 toch samengebracht in de film Wenn die Conny mit dem Peter (regie Fritz Umgelter), waarin ze de legendarische hit Teenager Melody zongen.
In 1959 speelde Conny de hoofdrol in Ja, so ein Mädchen mit 16 (regie Hans Grimm), met daarin de liedjes Kleine Lucienne en Midi Midinette: de film en de deuntjes maakten haar vanaf eind 1959 en in 1960 ook in Vlaanderen bijzonder populair. Opgelet: Conny's mannelijke tegenspeler in Ja, so ein Mädchen was niet Peter Kraus, maar een andere populaire Duitse schlagerzanger, Rex Gildo!
In 1960 was Peter Kraus opnieuw aan de beurt, voor Conny und Peter machen Musik (regie Werner Jacobs). In deze film zong Peter Kraus het hitnummer Va bene.
Haar grootste muzikale succes boekte Conny Froboess in 1962 met Zwei kleine Italiener, waarmee ze in Baden-Baden het Duitse Schlagerfestival won, en op het Eurovisie-songfestival in Luxemburg een zesde plaats behaalde. Conny's laatste hit in Vlaanderen was Lady Sunshine und Mister Moon uit augustus 1962.  
Mijn groottante Emma was een fan van haar, maar naar mijn toenmalige smaak was ze toch wat al té lieflijk. Conny Froboess huwde in 1967, kreeg een dochter en een zoon, en werd een hoogst ernstige en gewaardeerde toneelactrice die, naar ik in mijn jaren bij de openbare omroep ooit van een collega - die haar had willen inhuren voor de presentatie van een televisiecursus Duits - vernam, liever niet meer aan haar verleden als zangeresje werd herinnerd.
Welke van de hier genoemde Conny- und Peter (oder Rex)-films ik destijds in de Mechelse bioscopen heb aanschouwd, kan ik me niet herinneren. Het enige wat ik in deze aangelegenheid met zekerheid kan stellen is dat ik Ja, so ein Mädchen mit 16 in de loop van 1965 met veel genoegen heb (terug)gezien op de televisie.
Wat het fan-zijn betreft… ik had het in mijn tendres années toch meer voor de Rock 'n Roll. En dus voor Elvis Presley, hoewel die toen ik mijn neus aan het venster van de tienermuziek kwam steken, zijn ruige periode al achter de rug had.
Naast Elvis Presley mocht ook (de in Europa veel minder bekende) Fabian mij tot zijn fans rekenen. Voluit heette hij Fabian Forte (°1943), maar veelal beperkte men zich tot zijn voornaam. Mijn bewondering voor Fabian was nagenoeg uitsluitend gebaseerd op één nummer: het opwindende Like a Tiger (overigens ook zijn enige grote hit).
Ik herinner me (vaag) dat ik ooit met mijn al genoemde groottante Emma naar een film met die Fabian ben gaan kijken, terwijl mijn ouders een andere, "meer serieuze" bioscoopvoorstelling bijwoonden. Want zeker voor de cinefiel die mijn moeder toch min of meer was, waren die teenager-films natuurlijk maar kinderachtige kost. Welke film met Fabian ik heb gezien? Hm, aan de hand van zijn filmografie op de Internet Movie Database gok ik op Hound Dog Man (uit 1959).
Elvis Presley (°8 januari 1935) - de grootste vertolker van populaire muziek aller tijden, laat dat vooraf gezegd zijn - heeft de hoofdrol gespeeld in een waslijst van muzikale amusementsfilms. Toch heb ik er daar in mijn jeugd slechts één van gezien: G.I. Blues, waarin Elvis de rol vertolkte van een Amerikaanse soldaat in Duitsland. De rol was Elvis op het lijf geschreven, want hij had zelf van oktober 1958 tot eind april 1960 als dienstplichtig militair in Duitsland verbleven. En Elvis in uniform… meisjes die daar niet voor smolten waren minstens van graniet. Het dient overigens gezegd dat het Amerikaanse leger toen - anders dan het Belgische - over zeer smaakvolle uniformen beschikte.
De film G.I. Blues ging in de Verenigde Staten in roulatie op 23 november 1960 - enkele maanden na het einde van Elvis' diensttijd. Het zal dus wel 1961 zijn geweest vóór hij in Mechelen werd vertoond, en ik er met mijn ouders naartoe trok.
De producties waarin Hollywood de nochtans ook op acteergebied talentvolle Elvis opvoerde worden artistiek gesproken niet hoog aangeslagen, en aan de hand van wat ik er in latere jaren fragmentair van aanschouwd heb kan ik dat niet tegenspreken, maar ach, het ging om ontspanning, en zeker G.I. Blues was een leuke, charmante prent - ik heb ze in de jaren zeventig nog eens teruggezien in een Leuvense bioscoop.
Ik herinner me een aandoenlijk tafereeltje waarin Elvis - alias de soldaat Tulsa (een naar mijn aanvoelen lichtjes belachelijke naam voor een stoere bink) - en zijn tegenspeelster Juliet Prowse - alias de nachtclubzangeres Lili - samen lekker toeristisch in een gondeltje van een kabelbaan zitten.
En natuurlijk was er ook de poppenkastscène - of: Elvis meets de Deutsche Volkskultur. Hij zingt het aloude Duitse volksliedje Muss I denn, deels in het Duits en deels in het Engels (Wooden Heart). Het originele 45-toeren-fonoplaatje met dat nummer beschouw ik als één van de kostbaarste schatten van mijn platenverzameling. Op de B-kant prijkt Tonight’s all right for Love - vreemd genoeg kwam dit liedje niet voor in de film, wél het sterk daarop lijkende Tonight is so right for Love (ik vermoed hier één of andere auteursrechten-aangelegenheid).
Andere songs die Elvis in de film ten gehore bracht waren onder meer: G.I. Blues (de titelsong), Frankfort Special, en de goddelijke slow Doin' the Best I Can. De film G.I. Blues was geregisseerd door Norman Taurog, naar een scenario van Edmund Beloin en Henry Garson.
Een andere muzikale film die ik in mijn tienerjaren zeker heb gezien:  Weit ist der Weg, met in de hoofdrol de Duitse zanger Freddy Quinn (°1931), de vertolker par excellence van alles wat met Heimweh- en Sehnsucht te maken had (vooral dan deze der zeelieden).
De film Weit ist der Weg dateert van 1960. Anno 2005 zag ik hem toevallig opnieuw, op de Duitse televisie. De verhaallijn was ik (ook in dit geval) geheel vergeten: de jonge zeeman die zich het lot aantrekt van het weesmeisje Janni en via haar in contact komt met de vrouwelijke arts Anita...
Bij sommige beelden had ik wel een déja-vu-ervaring, zoals het tafereel waarin Freddy gezeten op de laadbak van een camion Weit ist der Weg zingt - maar eigenlijk was alleen de laatste scène mij bijgebleven, met name dan het decor daarvan: de in de jaren vijftig geheel nieuw gebouwde en zeer moderne hoofdstad van Brazilië, Brasilia. De liedjes Weit ist der Weg en vooral La Guitara Brasiliana, die Freddy Quinn in de film ten gehore brengt, klonken mij bekend in de oren, maar die stonden ook weer op een fonoplaatje dat destijds tot mijn collectie behoorde (en nu nog, al is de hoes niet meer volledig). Overigens komen in het liedje Weit ist der Weg deze wijze woorden voor: "Tausend Meilen von zu Hause / Sieht die Welt ganz anders aus / Und dir wird auf einmal klar / Was die Heimat für dich war.."..
Waarschijnlijk was Weit ist der Weg niet de eerste en enige Freddy Quinn-film die mij in de Mechelse cinema's te beurt is gevallen. Allicht zat ik ook bij Freddy Unter Fremden Sternen en/of Freddy, die Gitarre und das Meer - twee films uit 1959 - in de zaal. In mijn platencollectie tref ik een singletje aan met de liedjes Unter fremden sternen en Du must alles vergessen.
Het Britse epigoon van Elvis Presley was Cliff Richard (°1940). Ook hij werd op het witte doek uitgespeeld. Summer Holiday, de film uit 1963, waarin Cliff en enkele kompanen met een dubbeldeksbus een avontuurlijke reis door Europa maakten, heb ik zeker gezien - maar ik weet niet meer of het in de bioscoop was, of op de televisie - of eerst in de bioscoop en later nog eens op televisie, dat zou ook kunnen… 
Het was een leuke, lichtvoetige film, met een happy-end, net als G.I. Blues, en de Conny- und Peter (oder Rex)-films (wat die heimwee-films van Freddy Quinn durf ik op het vlak van happy-end geen garantie geven…).
Fijne films uit een fijne tijd… Ik weet het: ze stelden de werkelijkheid mooier en onschuldiger voor dan ze was, en goede oude tijden bestaan enkel bij de gratie van een selectief geheugen. Maar toch…

Foto boven de tekst: mijn eigen Muss i denn/Wooden Heart-fonoplaatje...

Elvis muzikaal in actie in G.I. Blues: http://www.youtube.com/watch?v=PyKoDg3sb1c

Over mijn kinderlijke en jeugdige filmervaringen, zie ook mijn blogteksten Cinema Cinex van 23 maart 2012, Marcelino van 18 januari 2013 en Tarzan van 1 maart 2013.

Voornaamste geraadpleegde bronnen: P. GEENS en A. VANDENBUNDER, Naslagwerk over de Vlaamse film, Brussel, 1986; internet-encyclopedie Wikipedia (Engelstalige versie), en.wikipedia.org; internet-website The Internet Movie Database, www.imdb.com; artikel Vlaamse non stond model voor Audrey Hepburn, in krant Het Nieuwsblad, 3 mei 2008 (via internet, website Nieuwsblad.be, www.nieuwsblad.be).