vrijdag 21 juni 2013

Solfatara


Hallo, hallo, beste lezers… hier uw reporter, rechtstreeks vanuit de Solfatara in Pozzuoli… Ja, het moeten toch niet altijd Patrick Van Gompel of Aagje Vanthomme - laat staan Katrien Saelens - zijn zeker die van op Spectaculaire en/of Gevaarlijke Plaatsen het woord tot u richten. Mag een gewone sterveling ook eens doen alsof hij in het heetst van één of ander gebeuren zijn hachje waagt om verslag uit te brengen over zaken die men evengoed in alle rust vanop zijn bureaustoel zou kunnen vertellen?
Het woord heetst is in dit geval alleszins op zijn plaats, want dat is wel het minste wat er over de locatie waar ik hier heb postgevat te zeggen valt. Niet alleen trotseer ik een verzengende zon - we bevinden ons in het zuiden van Italië - maar bovendien sta ik hier met beide voeten in de krater van een uitgedoofde vulkaan.
Aan de uit de woeste stenenmassa opstijgende rook kan u al merken dat de term uitgedoofd in eerder relatieve zin moet worden verstaan. Ik sta niet in de kolkende lava, dat is waar, maar de grijze grond onder mij is warm en her en der zijn er "fumarolen": barsten in de aardkorst waar gassen uit ontsnappen. In een poel bubbelen hete luchtbellen naar boven. En overal hangt een euh… laten we zeggen doordringende reuk, veroorzaakt door zwaveldampen - de geur van de duivel!
De Solfatara ligt in Campania (Campanië), aan de Baai (of Golf) van Napels, ten noorden van het havenstadje Pozzuoli, en in een vulkanisch gebied dat bekend staat als de Brandende Velden (in het Italiaans: Campi Flegrei) - een tot de verbeelding sprekende naam. Wetenschappelijk gezien zijn de Brandende Velden een caldera of super-vulkaan: een soort geologische kom die verschillende kraters bevat. In een andere, aanpalende caldera, heeft zich de krater van de Vesuvius gevormd. Tussen de Brandende Velden en de Vesuvius in ligt de stad Napels. Een onheilspellende positie, want slapende vulkanen kunnen weer wakker worden - zelfs doodgewaande vulkanen zijn al geheel onverwacht weer tot leven gekomen. En dan krijg je wat in mijn jeugdjaren een "vuurspuwende berg" werd genoemd!
Overigens komen vulkanen vooral voor in gebieden waar de tektonische platen waaruit de aardkorst bestaat zich tegen elkaar aan schurken, zodat ook grote of kleinere aardbevingen volop tot de mogelijkheden behoren… Tot zover dit Jongens en Wetenschap-intermezzo, dat ten volle aantoont welke risico's ik gelopen heb door mij te begeven in een landstreek waar de afstand tussen het oppervlak van de aarde en haar uit gloeiende magma bestaande innerlijk gering is - en die buitenste schil dan ook nog niet erg solide.
Dat ik mij desondanks moedig aan deze gevaren heb blootgesteld had te maken met het feit (a) dat mijn vrouw het in deze contreien gelegen Pompeii wou zien, en (b) mijn goede vriend Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) tijdens zijn Italienische Reise hier ook ooit had rondgewaard. Ongetwijfeld reisde hij door de Brandende Velden. In zijn dagboek maakt hij, op de avond van 1 maart 1787, melding van "zwavel uitblazende groeven" en van "kale en weerzinwekkende gebieden". Troostend heeft hij het echter evenzeer over "een altijd weelderige vegetatie, die toeslaat zodra ze maar even de kans krijgt, die oprijst boven alles wat verstikt is, rondom meren en beken", en ook over "de nabijheid van een lieftallige jongedame die gewend en genegen is om huldigingen in ontvangst te nemen" (met andere woorden: een knap maar zelfingenomen wicht). De volgende dag, de 2de maart, zou Goethe (een eerste keer) de Vesuvius beklimmen ("hoewel het somber weer was en er wolken rond de top hingen").
De Solfatara-krater is een soort ellipsvormig dal (770 bij 580 meter groot), omringd door bergachtige, opstaande wanden. De Oude Griek Strabo (hij leefde aan het begin van onze tijdrekening) had het er al over in zijn Geographika (boek V, hoofdstuk 4). Hij bracht de plek in verband met Hephaestos, de god van het vuur en de smeedkunst (zijn Romeinse equivalent heette Vulcanus). Hephaestos smeedde de wapens van zijn medegoden en werd geacht zijn werkplaats te hebben onder deze en andere vulkanen - vandaar de als uit schoorstenen opstijgende rookpluimen.
De benaming Solfatara vindt haar oorsprong bij de Oude Romeinen, is afgeleid van solfa (zwavel) en terra (aarde), en betekent dus zoveel als "plek vol zwavel". Die zwavel of solfer is te herkennen aan zijn helder-gele kleur.
In de 18de en de 19de eeuw vormde de Solfatara van Pozzuoli een min of meer vaste schakel in de Grand Tour, de culturele reis doorheen Europa die jongeren uit aristocratische Engelse families op de drempel van hun volwassenheid ondernamen.
Rond 1900 werd de Sulfatara zowaar een kuuroord: men kon er zich wentelen in de zwavelrijke modder van de poel, of genieten van een natuurlijke sauna in één van de twee grotten in de kraterwand, en daar met volle teugen de dikke, zwavelhoudende stoom inhaleren waarmee de natuur ze vulde. Aanbevolen voor wie sukkelde met ademhalingsproblemen, huidziekten of reuma!
De grotten werden bedacht met de namen Vagevuur en Hel. In de eerstgenoemde liep de temperatuur op tot 60° Celsius, in de tweede tot 90°! Het was raadzaam gebukt te blijven zitten, want in de hogere grotregionen werden nog veel hogere temperaturen bereikt.
Na verloop van tijd werden de ruwe wanden van deze spelonken met metselwerk "geëgaliseerd", waardoor ze hun natuurlijk uitzicht verloren. De aldus gemoderniseerde (zeg maar: verknoeide) grotten zijn er nog steeds, maar men mag ze om veiligheidsredenen niet meer betreden en dient zich dus te vergenoegen met een blik - van buitenaf - op de toegangen tot vagevuur en hel. Er komt rook naar buiten en op het metselwerk ziet men aanslag van zwavel en andere stoffen.
De Solfatara is in privé-bezit. De site werd in 1861 - of 1868 volgens een andere bron, Zuid-Italië is nu eenmaal geen regio waar men veel precisie moet verwachten - gekocht door de uit Calabrië afkomstige gebroeders De Luca, is momenteel eigendom van vijf van hun nazaten en wordt uitgebaat als een toeristische attractie. Naar verluidt komen meer dan honderdduizend bezoekers per jaar een rondje door de krater maken. Al dan niet onder de leiding van één van de twee Solfatara-gidsen: de oude Bruno of de jonge Nicola (vrouwelijke lezers hadden natuurlijk liever gewild dat ik zijn foto boven dit stuk zette, in plaats van die van mij). De Solfatara is kennelijk ook een uitverkoren bestemming voor educatieve excursies.
Ik kon niet aan de verleiding weerstaan een paar brokjes "gezwavelde" lava voor nader onderzoek mee te nemen. Een eerste wetenschappelijke vaststelling die ik deed is dat die snel verbrokkelen.  Een tweede: dat zij inderdaad (licht) naar zwavel ruiken.
Aan de ingang (tevens uitgang) van de Solfatara ligt een herberg-met-winkeltje, de Bar Coloniali. Daar kocht ik - voor slechts tien euro - een fraaie doos met samples van niet minder dan vijftien soorten minerali naturali afkomstig uit de Solfatara. Ze hebben elk een eigen vakje in de doos, met hun naam erbij. Hun Italiaanse naam natuurlijk, die wel zeer sexy, maar mij niet altijd bekend in de oren klinkt. Er zit uiteraard zolfo, zwavel bij. En ook lava rossa, rode lava. En ossidiana - obsidiaan, glimmend zwart. En ametista, amethist dus, violet van kleur, zoals het hoort. Ook mooi vind ik het idocrasio - wat dat dan ook moge wezen. En mica nera, en ematite, en pirosseni… Hm, ik ben echt wel ingenomen met deze aankoop. Zouden Patrick Van Gompel en Aagje Vanthomme ook zulke mooie souvenirs van hun verslaggeverij mee naar huis brengen?

Foto boven de tekst: gemaakt door Lieve Wollebrants-Van Rompaey, Solfatara, Pozzuoli (Italië), vrijdag 3 mei 2013.

Voornaamste bronnen: bezoek en info-bordjes ter plaatse; internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org, geraadpleegd juni 2013; internet, website Vulcano Solfatara, www.solfatara.it/vulcano/en, geraadpleegd juni 2013.