vrijdag 27 september 2013

Borstnummers


Jawel, beste lezers, bekijkt u de bovenstaande foto maar eens goed. Een uniek historisch document, het zal nog niet zijn zeker! Vorige week zondag (22 september) beleefde Boortmeerbeek de 17de editie van zijn grote Herfstjogging, georganiseerd door de gemeente en door onze joggingclub Icarus! En hier ziet u verenigd - in het blauw en breed lachend -  het eerste vrouwelijk én het eerste mannelijk clublid uit de uitslag van de 3,5 kilometer-race (er werden ook wedstrijden over andere afstanden betwist, maar die zijn van minder belang). 
Dat Sarah (links) als eerste Icarus-vrouw over de eindstreep rende hoeft ons niet te verbazen: zij kan hard lopen en eindigde trouwens als tweede van àlle deelnemende dames. Maar ik (rechts) de eerste Icarus-man? 
Het was mijn echtgenote die de bijzondere ontdekking deed toen ze de uitslag van de 3,5 kilometer loopkoers onder ogen kreeg: "je bent als eerste man van de club over de streep gekomen", constateerde ze. Mijn tevredenheid, die al groot was - ik had een naar mijn persoonlijke maatstaven goede tijd gelopen - kreeg er ogenblikkelijk een extra boost bij. Want ja, de eerste Icarus-man in de grote Herfstjogging, dat is toch zoiets als de eerste Belg in de Ronde van Frankrijk. Ongeveer.
Weliswaar kan opgemerkt - elke grote prestatie kan altijd wel gedownplayd worden als men van slechte wil is - dat enkele coryfeeën van onze club verstek hadden (moeten) laten gaan, wegens betrokkenheid bij de organisatie, of wegens gekwetst. Mogelijk was ik zelfs de enige Icarus-man in het deelnemersveld, dat heb ik nu even niet nagekeken, wil ik ook liever niet weten, en heeft bovendien geen enkel belang. Want om de vergelijking met de Ronde van Frankrijk door te trekken, en zoals de organisatoren van de Tour het altijd formuleren: het zijn niet de al dan niet aanwezige vedetten die de wedstrijd groot maken, het is de wedstrijd die de renners tot vedetten maakt.
Tussen haakjes, wat mijn goede tijd betreft: anderhalve minuut sneller dan bij de vorige editie! Als ik op deze schaal progressie blijf maken doe ik binnen zes à zeven jaar mee voor de overwinning. Sarah zal dan - daar ben ik omzeggens zeker van - hoge toppen scheren in het Diamond League-circuit of op de Olympische Spelen. Om zelf de wereld der internationale atletiek binnen te treden, dat zie ik niet zo zitten (al zal daar, nu ik getooid met het aureool van eerste Icarus-man door het leven ga, van de club uit misschien op aangedrongen worden). Niet dat ik er mij te oud voor voel, wel zie ik op tegen de vele verplaatsingen die daar aan vasthangen. Vrienden en goede bekenden weten dat ik niet van vliegmachienen hou: te weinig beenruimte, en soms storten ze neer. Niks voor mij.
De foto werd gemaakt net vóór de wedstrijd, daarom zien we er nog zo fris uit. Na de wedstrijd was dit een beetje anders, met name in mijn geval. Let eens op de bange blikken in de ogen van sommige ons omringende deelnemers: wat een contrast met onze vrolijke en onbekommerde gelaatstrekken. Ik vermoed dat die wat vertwijfelde collega-lopers onlangs nog aan competitie hadden gedaan. Sarah en ik hadden ons al sedert geruime tijd niet meer in het wedstrijdcircuit begeven, en waren bijgevolg glad vergeten aan wat voor beproeving je je daarbij blootstelt. 
Toegegeven: ik paste op het foto-moment ook wel wat de tactiek toe die ze in het Engels zo treffend beschrijven als: to put on a brave face. Mijn brede lach verbergt - zoals bijna elke lach op bijna elke foto - een portie ellende. Want mijn trainingsprogramma voor de Herfstjogging was allesbehalve hindernisloos verlopen, en eigenlijk kondigde de wedstrijd zich voor mij onder een somber gesternte aan. Enkele weken eerder was ik, bij het snoeien van hagen en struiken in de tuin van één van mijn nazaten, weer eens te enthousiast en te langdurig van stapel gelopen. Gevolg: lelijk op de sukkel met een spier of een gewricht in mijn heup. Ontstoken, gescheurd… wie zal het zeggen?
Ik had geen zin om mij in het medisch circuit te gooien: echografie, verplichte rust, kinesist… zoveel tijdverlies, ik had nog maar net een kies laten trekken, mét complicaties, dat leek me voor een tijdje alweer ruimschoots voldoende op het vlak van gezondheidskundige aan-mijn-lijf-zitterij. Bovendien hoorde ik onlangs een jonge arts uit mijn omgeving nog de stelling poneren dat negen op de tien kwalen ook zonder medische interventie genezen. Mét een dokter erbij gaat het misschien iets sneller. Hm, dacht ik, en bij elk tiende mankement op tien gaat de patiënt dood - met dokter of ziekenhuis erbij misschien iets sneller.
Goed, eigenwijs als ik ben rekende ik mijn heup bij de negen op de tien aandoeningen die zichzelf reguleren - zodoende modder ik tot op de dag van vandaag aan met lage rugpijn, vooral bij het bukken.  Je gaat dan je voeten lichtjes anders zetten, je beenspieren onnatuurlijk belasten… de eerste tekenen van kreupelheid kondigen zich aan… Met het oog op de race had ik mijn heup stevig ingetaped: het had iets van een amechtige poging om het uiteenvallen van mijn lijf en leden alsnog te beletten. 
Naast deze dieperliggende heup-problematiek kreeg ik, net voor de aanvang van het wedstrijdgebeuren, ook nog met een complicatie van geheel praktische aard af te rekenen. Een verwikkeling waar ik mij bij elke wedstrijd wel in meer of mindere mate mee geconfronteerd zie: het bevestigen van mijn borstnummer (er zijn in onze club ooit debuterende leden geweest die verkeerdelijk meenden dat het om een rugnummer ging: zij hebben zich in achterwaartse positie over de eindstreep moeten bewegen om in de uitslag van de betreffende wedstrijd te worden opgenomen).
In de regel tref ik na het in ontvangst nemen van mijn wedstrijdnummer toevallig altijd wel één of ander welwillend vrouwelijk Icarus-lid dat - ten gronde ingewerkt in de gebreken der man en dus vol begrip voor mijn tekort aan fijne motoriek - spontaan of na een hulpeloze blik van mijnentwege, mij haar assistentie aanbiedt. De term "assistentie" dient hier overigens eerder als een eufemisme beschouwd, want het komt er al snel op neer dat zij mij het gepruts met die veel te kleine veiligheidsspelden geheel uit handen neemt en de klus gauw zelf even klaart.
Vorige zondag evenwel - ik was nogal laat om in onze Boortmeerbeekse sporthal mijn nummer af te halen - bleek daar geen enkele Icarus-deelneemster meer voorhanden. Mijn echtgenote had reeds aan de aankomstlijn post gevat. Dan maar een wildvreemd element van een andere club aanspreken? Dat vond ik beneden mijn waardigheid. Ik kan het zelf, dacht ik. Laat ik de zaak met overleg aanpakken, dan wordt dat een fluitje van een cent.
Weet je wat, zo zette ik mijn positieve gedachtengang voort, in plaats van hier op mijn buik met die speldjes staan te klungelen… ik trek mijn truitje even uit, leg het op een hoek van één van de inschrijvingstafels, en bevestig er in alle rust en degelijkheid mijn nummer op. Zo gezegd, zo gedaan. Ik leek op weg naar een succeservaring nog vóór er ook maar één wedstrijdmeter gelopen was, des te meer daar mijn naakte torso zelfs al een bewonderend "amai zeg" bij één van die wildvreemde (en dus toch best genietbare) dames uitlokte. 
Helaas, de Oude Grieken noemden het hybris - overmoed - en lieten in hun theaterstukken zien dat het daar in de regel niet goed mee afloopt. En inderdaad, toen ik mijn keurig benummerd shirtje weer over het hoofd wou trekken, lukte dat niet. Hoe ik aan het blauwe ding ook sleurde, in welke bochten ik mij ook wrong… verder dan enige schamele schouderbedekking kwam ik niet. 
Gelukkig zat Erna achter één van de inschrijvingstafels (zij had mij trouwens mijn nummer - 259 - overhandigd). Erna, de echtgenote van de heer secretaris van onze club en tevens - hetgeen veel belangrijker is - een trouwe lezeres van mijn blog, kon mijn gehaspel niet langer aanzien, en schoot mij ter hulp. Shirtje terug van de schouders gehaald… en wat bleek? Met mijn als naar gewoonte iets té doortastende aanpak had ik niet enkel mijn borstnummer vastgespeld, maar met één van de goudkleurige speldjes tevens de voor- en de achterzijde van mijn outfit aan elkaar bevestigd, waardoor het niet meer mogelijk was deze derwijze over mijn hoofd te trekken dat de voorzijde ervan zich tegen mijn borst-, en de achterzijde ervan zich tegen mijn rugzijde aanvleide.
Tja, hoe vaak heb ik al niet moeten vaststellen dat de materële wereld zich tegenover mijn persoon weerbarstig gedraagt en mij met sardonisch genoegen het geringste foutje betaald zet… (zie in dit verband bijvoorbeeld mijn blogstukje Stopverf van 1 april 2011 - één van mijn bestsellers overigens, waarin mensen nog geregeld soelaas zoeken voor de kennelijk veelvuldige problemen die zich met deze substantie voordoen). Daarenboven ben ik nooit een Handige Harry geweest, dat moet ik toegeven, en om er nu nog één te worden… ach, men doet zijn persoonlijke geaardheid beter niet te veel geweld aan, denk ik. 
Erna maakte het verkeerdelijk gespeld voorwerp-mijner-zorgen weer los, ik trok mijn shirtje aan, waarna mijn Reddende Engel het nummer live begon op te spelden. Met lichtjes toegeknepen ogen - om scherper te zien - vervulde ze dit hachelijk werkje. Bij haar echtgenoot zou ze ongetwijfeld wat sneller en nonchalanter van stapel zijn gelopen, maar nu de tere borsthuid en dito tepeltjes van haar Geliefde Schrijver in het geding waren, verrichtte ze haar goede daad met bewonderenswaardige omzichtigheid (dat was ten minste mijn indruk). Nogmaals dank, Erna, God zal het u lonen en ik zal het niet vergeten.
Wel dien ik er op te wijzen, Erna, dat - de foto van mijn verschijning aan de startlijn bewijst het - mijn borstnummer zich niet volkomen perfect in het midden van mijn truitje bevond, maar zich een ietsje meer op mijn rechter- dan op mijn linkerhelft situeerde (op de foto is dat dus iets meer naar links dan naar rechts). Bovendien bleek de onderste rand van het nummer niet geheel strak te zitten: hier had je, Erna, de spelden beter een, laten we zeggen, kleine halve centimeter verder uit elkaar geplaatst. Nu vormde zich onderaan het nummer een soort holte, die nergens voor nodig was en een weinig afbreuk deed aan de esthetiek van het geheel.
Alles kan beter natuurlijk, dat is waar. Ik ben hoegenaamd geen moeilijk mens, en ik probeer geregeld in te gaan tegen mijn aangeboren perfectionisme, maar wat mij bijvoorbeeld van meet af aan toch enigszins stoorde was dat het clubbestuur de borstnummers in een soort dunne plastic folie had gewikkeld, hetgeen, naar ik vermoed, te maken had met één of andere vorm van recyclage (ik denk dat ze al eens gediend hadden, en men er misschien een volgende keer opnieuw wil mee uitpakken).
Eerst flitste mij nog de gedachte door het hoofd dat het plastic hoesje bij wijze van hygiene rond de nummers was aangebracht, en het de bedoeling was het met een kort en krachtig handgebaar open te scheuren (zoals men dat doet bij tijdschriften, die de jongste tijd vaak ook in een plastic omhulsel tot ons komen) - maar goddank kreeg ik nog tijdig in de gaten hoe menig deelnemer reeds voorzien was van een in ongeschonden plastic verpakking gevat borstnummer.
Geacht Icarus-bestuur, ik zie mij verplicht u er in alle eerlijkheid en bescheidenheid - en met niets anders dan het clubprestige voor ogen - op te wijzen dat zo'n dun en met een zekere waas en beduimeldheid bedekt plastic omhulsel ten koste gaat van de frisse kleur en de uitstraling van de nummers (en van onze vereniging).
Bovendien was - door mijn aanvankelijk geknoei bij het opspelden - hier en daar al een flardje van het plastic bekleedsel losgekomen, hetgeen, gevoegd bij de niet geheel centrale positie en de holte onderaan, mijn borstnummer uiteindelijk toch een lichtelijk slordig en niet geheel bevredigend uitzicht gaf. Weinig toeschouwers zullen deze imperfecties opgemerkt hebben, maar dat zij in het geheel niet van invloed zijn geweest op mijn loopprestatie zou ik niet boudweg durven beweren. De menselijke geest, én zijn verbinding met het lichamelijke (zeg maar: het psycho-somatische aspect van ons menszijn) zijn ingewikkelde en subtiel-functionerende fenomenen. 
Wat er ook van zij, met het oog op de Herfstjogging van volgend jaar staat mijn besluit nu reeds vast: in plaats van de ik-kan-dat-zelf-ook-wel-man (die ik toch niet ben) uit te hangen, zal ik mij, na het in ontvangst nemen van mijn deelnemersnummer, terstond, stante pede en resoluut naar Erna begeven, om het door haar te laten opspelden. Uiteraard, Erna, twijfel ik er niet aan dat je de twee hier besproken aandachtspuntjes in verband met de kunst van het borstnummers-spelden (mooi in het midden en goed strak), dan ter harte neemt, en je zal zien: niemand zal beter bespeld aan de start verschijnen dan ik, uw geliefde schrijver.
Geacht bestuur, u zou ik willen vragen, naast de verschillende prijzen voor de snelst lopende en de oudste deelnemers, tevens een onderscheiding voor de mooist bespelde man en vrouw uit te loven.
Voor wat hoort wat natuurlijk, een club is als een huwelijk, men moet nemen en geven, ik ben geen profiteur, en dus verklaar ik mij bij deze bereid om bij onze volgende Herfstjogging de vrouwelijke Icarus-leden die dit wensen hun borstnummer op te spelden. Ik zal dit doen zoals Erna het dit jaar bij mij heeft gedaan: live, met lichtjes toegeknepen ogen (om scherper te zien), net zo nauwgezet en behoedzaam, en met evenveel consideratie voor hun tedere borsthuid en dito tepeltjes. Ik zal er ook voor zorgen dat het nummer mooi in het midden en goed strak zit. Mijn vrouw vraagt zich inmiddels af waarom in het runners-circuit geen gebruik wordt gemaakt van zelfklevende borstnummers?

Foto: enkele deelnemers aan de start van de Herfstjogging van Boortmeerbeek, 22 september 2013. Met dank aan Icarus-lid en vriend Frans Verstraeten. 

Over mijn beslommeringen met joggingclub Icarus schreef ik eerder al de blogstukjes Apetrots (2012, juni), Geen excuses (2012, september) en De Icarus-bus (2013, maart). Gemakkelijk terug te vinden via het menu in de marge.  

Mannen/vrouwen uit Boortmeerbeek en omgeving, van welke leeftijd ook, die enigszins sportief zijn (of overwegen het te worden) en graag met ons mee willen joggen… gewoon op dinsdag- of vrijdagavond tegen half acht naar de sporthal aan de Sportveldweg komen… Ook in de najaars- en wintermaanden gaan wij vrolijk door! Meer info op de website van onze club: http://www.joggingclubicarus.be/