vrijdag 18 oktober 2013

Matante 2


Najaar 1934. Na hun tocht door Zwitserland (zie mijn blogbericht van vorige week) reisden mijn vaders suikertante Marie Vandenbossche, alias "matante", en haar echtgenoot Ferdinand Tobback, alias "Nante", naar Frankrijk. Op woensdag 24 oktober (datum poststempel) stuurden ze vanuit het Zuid-Franse Nice deze ansichtkaart naar mijn vader - toen 13 jaar en wonende bij zijn ouders in de "rue Behring" (sic), de Beringstraat, in Boortmeerbeek. 
Ik vind het een prachtig kaartje, omwille van de felle kleuren en ook omwille van de zalige rust die het uitstraalt: Europa was toen nog niet overbevolkt, zelfs niet op zijn meest toeristische plekken. Slechts een drietal auto's op de weg (links in de verte). Idyllisch. Bootjes op mensenmaat (rechts). Catamarans? Nooit gehoord van die gedrochten! Protserige luxejachten? Nergens te bekennen. 
Ik denk dat het gaat om een opname die de fotograaf in zijn studio in- of bijgekleurd heeft - en misschien waren de Zwitserse ansichtkaartjes waarvan ik me vorige week afvroeg of het nu echte foto's dan wel schilderijtjes waren ook wel volgens die werkwijze tot stand gekomen. 
Los van dit fototechnische probleem, riepen de Zwitserse en Franse prentbriefkaarten van "matante" bij mij een vraag van een heel andere orde op. Waren Marie en Ferdinand na hun omzwervingen in Zwitserland meteen doorgereisd naar Frankrijk? Of waren ze eerst naar Boortmeerbeek teruggekeerd en korte tijd later naar Frankrijk vertrokken?
Het laatste kaartje dat ze uit Zwitserland naar mijn vader stuurden werd in Genève afgestempeld op (donderdag) 18 oktober 1934. Het eerste uit Frankrijk is het hierboven afgebeelde kaartje uit Nice, zoals gezegd afgestempeld op 24 oktober. Tussen 18 en 24 oktober: een week - alle tijd om van Genève naar Nice te reizen, maar ook ruim de tijd om van Genève naar Boortmeerbeek terug te komen, en dan, enkele dagen later opnieuw te vertrekken, naar het Zuiden van Frankrijk. Des te meer daar "matante" en haar man zich - zoals vorige week toegelicht - zeer waarschijnlijk met de trein verplaatsten. 
Vanzelfsprekend loopt de snelste weg van Genève naar Nice niet via Boortmeerbeek, maar als het om georganiseerde (trein)reizen ging (al dan niet in groep) dan is het natuurlijk perfect mogelijk dat Marie en Ferdinand zich voor twee afzonderlijke, maar kort op elkaar volgende reisavonturen inschreven.
Ik doe er een gokje op dat "matante" en "Nante" hun tocht door Frankrijk aangevat hebben in het Italiaanse Ventimiglia, van oudsher een knooppunt van spoorlijnen en een uitvalsbasis naar de Franse Azurenkust. Ik meen me te herinneren dat in mijn jongere jaren een nachttrein van Brussel rechtstreeks naar Ventimiglia reed, wie weet was dit ook in de jaren dertig al niet het geval…
Waarop baseer ik mijn gokje? Tussen de ansichtkaartjes die "matante" niet verstuurde, maar (onbeschreven) in haar bagage meebracht trof ik er twee aan met beelden van het Italiaanse grensplaatsje Grimaldi-Ventimiglia. Het eerste toont ons het Hotel Miramar - zouden Marie en Ferdinand daar gelogeerd hebben? Het tweede geeft een aandoenlijk eenvoudig zicht op de "Doganieri Francese e Italiani al Ponte S. Luigi", de Frans-Italiaanse douanepost aan de San Luigi-brug. Een Italiaanse en een Frans grenswachter reiken elkaar de hand. Alles peis en vree, geen voertuig te zien.
Eénmaal de Italiaans-Franse grens gepasseerd, moet hun traject onze reizigers via het nabijgelegen Menton - ik vond een (niet verzonden) kaartje van de kennelijk aan de zee palende "vieille ville" van Menton - naar Nice hebben gevoerd, waar "matante" haar eerste Franse ansicht op de bus deed, met daarop de kleurrijke "Niçoises au Quai des Ponchettes" die we boven deze tekst kunnen bewonderen. 
Vermoedelijk spoorde ons Boortmeerbeekse duo vervolgens naar Marseille, want twee (niet verzonden) ansichten geven een beeld van "La Corniche, Malmousque et les Iles" en "Le Phare Ste-Marie et l'Entrée des Ports" - allemaal in Marseille. 
Kennelijk vormde de Zuid-Franse Côte d'Azur - met haar ook in voor- en najaar doorgaans milde klimaat - het zwaartepunt van de Frankrijk-reis, want na Marseille wikkelde men de rest van de route kennelijk met zevenmijlslaarzen af. Op dinsdag 30 oktober werd in Bordeaux een ansichtkaartje afgestempeld. Aan de voorzijde "La Place des Quinconses", een uitgestrekt en nagenoeg leeg plein in de stad. Een derde en laatste kaartje werd op vrijdag 2 november verstuurd vanuit Versailles. Allicht bezochten "matante" en "Nante" daar het beroemde paleis, alleszins kon mijn vader op het hem toegezonden kaartje een "Panorama du Château et des Jardins" bewonderen.
Zouden hun Zwitserse en Franse expedities van 1934 de eerste reisavonturen van "matante" en "Nante" buiten België zijn geweest? Noch in het archief van mijn grootouders, noch in dat van mijn vader, vond ik ansichten of andere bronnen die naar eerdere buitenlandse reizen van het duo verwezen. Wél trof ik prentbriefkaarten aan die herinnerden aan dagtrips in eigen land - en niet zelden bleek mijn vader daarbij van de partij! Zo mocht hij als knaap met zijn "matante" en haar echtgenoot mee naar de kustplaatsen Oostende (september 1931), Blankenberge (augustus 1932) en Zeebrugge (augustus 1933).
Zoals vorige week reeds verteld heeft Ferdinand, alias "Nante", Tobback zijn buitenlandse reiservaringen van 1934 niet lang overleefd: hij stierf een jaar later, op woensdag 16 oktober 1935, op 56-jarige leeftijd. Over oorzaak of omstandigheden van zijn overlijden is mij niets bekend. 
Na de dood van haar echtgenoot zou "matante" - voor zover mijn ansicht-bronnen het vertellen - nog één keer naar het buitenland reizen: in augustus 1947, naar Nederland. Mijn grootouders stuurde ze een kaartje met een (zwartwit) foto van de Keizerstraat in Rotterdam. Mijn vader kreeg ansichten uit Rotterdam, Scheveningen en Haarlem. Waarschijnlijk hield "matante" rekening met mijn vaders belangstelling voor het voetbal, want op één van de twee Rotterdamse kaartjes is het Feijenoord-stadion te zien. Mijn vader was inmiddels gehuwd en verhuisd naar een andere woning, echter ook in de Beringstraat gelegen. En dus kon "matante" onverstoord doorgaan met op de adreszijde van haar kaartjes naar zowel mijn grootouders als mijn ouders "Behringstraat" te schrijven!
Zelf verwisselde "matante" na het heengaan van haar echtgenoot hun riante huis aan de Rijmenamsebaan voor een kleinere woning in de Zellaarstraat. Armoede moet ze geenszins geleden hebben, want het vrij grote perceel grond dat zij en haar echtgenoot in de Bredepleinstraat in eigendom hadden, werd na haar dood door een familielid - ik vermoed een zus - geërfd. En omzeggens meteen verkocht. Toeval: het was deze zelfde lap grond die mijn ouders later - in maart 1956 - aankochten en waarop zij in de vroege jaren zestig hun villa bouwden.
Op mooie dagen trok "matante" in de namiddag naar die tuin - er was een zitbank voorzien. Uit de tijd dat het door een haag afgegrensd terrein het eigendom van mijn ouders was geworden - wij spraken toen van "de groten hof" - herinner ik mij dat er velerlei fruitbomen stonden. Onder andere een mispelboom. Ook was er een prieeltje: vier gemetselde zuilen, bedekt met houten balken, het geheel begroeid met druivenranken. En een tuinhuisje, in metselwerk, met aan één kant een groot raam. Meer dan waarschijnlijk dateerde dit alles uit de tijd van "matante".
Marie Vandenbossche overleed op maandag 28 februari 1949 in haar huis in de Zellaarstraat. Ze was 71 jaar oud. Mijn grootmoeder Maria Ceuleers kreeg met het heengaan van "matante" voor de tweede keer op korte tijd het overlijden van iemand die haar zeer nabij was te verwerken: in december 1948 was onverwacht haar echtgenoot (mijn grootvader) Frans Constant Wollebrants gestorven. 
Marie Vandenbossche werd te Boortmeerbeek begraven op donderdag 3 maart. Het statige graf bestaat nog steeds - gelukkig maar, zo kan ik er af en toe eens bij verwijlen, Marie en "Nante" bedanken voor wat ze voor mijn vader hebben betekend, en hen zeggen dat ik die levenskunst van hen wel weet te smaken. Het graf draagt het opschrift: "Grafstede van Mr Ferdinand Tobback 1879-1935 en zijne echtgenote Mvr Maria Vandenbossche 1877-1949".
Ik was nog een kind toen ik van mijn vader hoorde hoe zijn "matante" de goede dingen van het leven had weten te cultiveren. Hoe ze zelfs op haar sterfbed nog champagne had laten aanrukken… een verhaal dat indruk op mij maakte. Toen al begreep ik dat "matante" een bijzondere vrouw moest zijn geweest. 

Voornaamste bronnen (van Matante 1 en 2).
De in de tekst genoemde ansichtkaarten; gesprek met (mijn vader) Oscar Wollebrants, 25 januari 1987; schriftelijke inlichtingen verstrekt door (mijn vader) Oscar Wollebrants, 1984-1989; gesprekken met (mijn moeder) Maria Budts, 1 en 6 januari 1990; gesprek met (mijn vaders nicht) Agnes Mommens, 3 november 1998; gesprekken met (mijn moeder) Maria Budts, 15 en 17 juni 1999; gesprek met (mijn vaders nicht) Yvonne Mommens, 16 oktober 2013; huwelijksakte van (mijn grootouders) Frans Constant Wollebrants en Maria Josepha Ceuleers; bidprentje Maria Louisa Vanden Bossche (sic); verkoopakte van de grond gekadastreerd wijk E nummer 83 k, notaris Hubert Davidts te Werchter, 22 maart 1956.