vrijdag 22 april 2011

Lentefeest


Pasen : het grote lentefeest !  De boze wintergeesten zijn verjaagd, de groeikracht van de natuur is weer tot leven gewekt.  Op de bomen : de bloesem en het frisse groen.  Jonge dieren worden geboren.  Het gras groeit opnieuw.  Het mooie seizoen is begonnen… En zeker dit jaar zijn we verwend met uitzonderlijk zachte en zonnige lentedagen !
Onze Germaanse en Keltische voorouders ontstaken rond deze tijd hun lente-vuren, waarin ze al de narigheden van het verleden symbolisch verbrandden.  Mensen en dieren voelden zich gezuiverd en als herboren.  Jongens en meisjes die hand in hand de sprong over het vuur waagden, zouden voor altijd samenblijven.  De warmte van de lentevuren stak de zon een handje toe bij het doen kiemen van het zaai- en plantgoed op de velden.  Al dagen voor het lentefeest was men druk in de weer om zoveel mogelijk takken en sprokkelhout voor de mijt bijeen te brengen.  Hoe hoger en groter de stapel, hoe sterker het effect van het vruchtbaarheidbrengende vuur.   Om zijn kracht uit te dragen ontstaken jongens en jongemannen fakkels aan het lentevuur, en liepen er mee door velden en boomgaarden.
In de nacht vóór het lentefeest bezat al het stromende water een wondere kracht.  Het kon niet bederven, het genas oogkwalen en wonden, het deed huiduitslag, wratten en sproeten verdwijnen.  Jonge meisjes trokken rond middernacht naar een nabijgelegen beek of bron om dit magische, heilvolle water te scheppen.  Onderweg mocht er geen woord gesproken worden (een hele opdracht natuurlijk), anders verloor het water onherroepelijk zijn kracht.  Wie zich voor zonsopgang in de beek ging wassen, mocht er op rekenen heel lang heel mooi en heel jong te blijven !  (Of dit nu nog geldt voor de hier in mijn buurt stromende Molenbeek kan ik u echter niet garanderen).
Als op paasdag de zon opkwam, maakte ze, zo werd verteld, drie vreugdesprongen : één naar het oosten, één naar het zuiden, één naar het westen !  Onze voorouders waren vroeg uit de veren om deze wulpse buitelingen van de ochtendlijke zon mee te maken.  Die vroege veren zijn aan mij in de regel niet zo besteed, ik ben eerder een nachtmens, maar ja, toch ook een "kind van de zon" - geboren in de zomermaand juni, op een zonnige Pinkstermaandag.  En zoals mijn vrouw al meer dan eens opgemerkt heeft (vorig weekend nog, toen we in Sint-Amands aan de Schelde stonden) : de zon, -zeker in combinatie met de zee, het strand, de bergen, het zonovergoten landschap...-, tilt mijn humeur, mijn energie en levenslust meters de hoogte in ! 
Van veel van onze hedendaagse kalenderfeesten dient de verre oorsprong gezocht bij de vóórchristelijke, zogenaamd "heidense", feesten en rituelen van onze verre Germaanse en Keltische voorouders.  Bij het lentefeest vereerden die de god Donar (zijn naam leeft voort in onze donderdag) en zijn zuster Ostara, de godin van groei en bloei (haar naam leeft voort in het Duitse Ostern en het Engelse Easter).  Toen in de eerste eeuwen van onze tijdrekening het Christendom in opmars was en de hele bevolking in zijn greep wou krijgen, probeerde de Kerk die oude erediensten uit te roeien.  Dat ging niet zonder slag of stoot.  De eeuwenoude Keltische en Germaanse riten stonden immers, net als de mensen van toen, dicht bij de natuur en de grond.  Onze voorouders beseften zeer goed dat ze voor hun voortbestaan van de levenskracht van Moeder Natuur afhankelijk waren.  Hun rituelen waren in wezen een eerbetoon aan de zon, die licht en warmte geeft - aan de vruchtbaarheid van de velden, de dieren en de mensen…  Zulke rituelen ervaarde men als betekenisvol, en vergeleken daarmee was het Christendom een volksvreemde nieuwlichterij die maar weinig met de werkelijkheid van alledag te maken had.
De bekering tot het Christendom (vroeger noemde men dat : "de kerstening") van onze streken gebeurde grotendeels in de 7de en 8ste eeuw, en was het werk van zendelingen, monniken en bisschoppen.  Vooral die christelijke zendelingen moeten religieuze fanatici zijn geweest, die, -overtuigd van de superioriteit van hun opvattingen-, met bezieling, doortastendheid en agressiviteit te werk gingen.  Ik gaf aan mijn studenten wel eens het voorbeeld van de missionaris die in een Germaans dorpje het vereren van de aloude Wodanseik uitroeide door een bijl te nemen en de boom stante pede om te hakken !  Maar... men kan zich ook (en zelfs met enige sympathie) voorstellen dat één van de dorpelingen vervolgens op zijn beurt de bijl ter hand nam en de zendeling omhakte !  Nogal wat van die christelijke pioniers eindigden hun dagen inderdaad voortijdig als martelaar.  Later zijn die zendelingen door de Kerk tot heiligen uitgeroepen : Amandus, Eligius (Elooi), Lambertus, Hubertus...  Hun namen leven voort in de benamingen van plaatsen, kerken en parochies.  Hun bekeringswerk kon echter niet beletten dat de oude tradities en gebruiken in de volkse lagen van de samenleving nog eeuwenlang bleven voortleven.
Naast die agressieve, was er trouwens ook een meer diplomatische bekerings-aanpak, die door paus Gregorius (eind 6de, begin 7de eeuw) werd "gepromoot".  Hij zag in dat men met azijn geen vliegen vangt, en stond een bekeringsmethode voor waarbij de oude Germaans-Keltische feesten en gebruiken niet met de harde hand werden onderdrukt, maar werden "verchristelijkt" - in de christelijke eredienst ingepast.  "Als men het volk op deze wijze wat uiterlijke genoegens gunt, zal het zich des te gemakkelijker voor de innerlijke openstellen", aldus de gewiekste paus.  "Wie de top van een hoge berg wil bereiken, doet dat langzaam, stap voor stap, en niet met sprongen".  Door die "sluipende" aanpak raakten heel wat aloude Germaans-Keltische tradities en feesten, die kennelijk zo sterk in het leven van onze voorouders verankerd waren dat ze zich niet "zomaar" lieten uitroeien, met een christelijk sausje overgoten.  Onder dat laagje vernis zitten nog de oeroude verhalen en tradities van onze voorouders. 
Aangezien het lentefeest vanouds het feest van de hergeboorte van het leven was, was het logisch dat de Kerk het feest van Christus' heropstanding uit de dood, Pasen dus, op die dag plaatste. De dag waarop dat christelijke Paasfeest moest worden gevierd was in de eerste eeuwen van onze tijdrekening overigens de inzet van een heftige strijd tussen de Westerse kerk, die Pasen altijd op een zondag vierde, en de kerken van Klein-Azië, die hun paasfeest lieten vallen op de veertiende dag van de maand die Nisan heette, waardoor het slechts af en toe op een zondag viel.  De knoop werd doorgehakt op het Concilie van Nicea, in het jaar 325.  Van dan af valt Pasen op de zondag volgend op de eerste volle maan na de lente-evening van 21 maart.  En jawel, enkele dagen geleden werd ik 's nachts gewekt door de (bijna) volle maan die mij door het raam in het aangezicht priemde : het klopt dus !  Even later zat die maan trouwens alweer achter het nachtelijke wolkendek…
Aangezien de kippen in de lente met hernieuwde ijver eieren beginnen leggen, en het ei het vruchtbaarheidssymbool bij uitstek is, hoeft het ons niet te verbazen dat eieren van oudsher een belangrijke plaats in de paastraditie innemen.  Dat komt onder andere tot uiting in het paaseieren rapen (door peuters en kleuters), een traditie die ook binnen onze familie in ere is gehouden.
Bij mij waren het "de klokken van Rome" die de paaseitjes brachten : ik raapte ze in onze tuin en ook in die van mijn meter, waar ze tussen de bloemen en planten langs "den hofweg" (het tuinpad) lagen.  Het ging deels om chocolade eieren, maar deels ook om echte eitjes, die door mijn vader en/of moeder beschilderd waren - zoals ook onze verre voorvaderen de eieren op het lentefeest van een rune-teken voorzagen of op een andere manier versierden.
Die "klokken van Rome" waren overigens in het geheel niet "van Rome" : het ging om de klokken uit onze eigen dorpskerk die op Witte Donderdag naar de kerkelijke hoofdstad vlogen, en op zondagvoormiddag van daaruit terugkeerden (een soort city-trip als het ware).  Met verwondering lees ik in het boek van K. C. Peeters over het Vlaamse volksleven, daterend uit 1946, dat het paaseieren rapen op zaterdag gebeurde.  Ik heb altijd geweten dat de klokken op zondag, na de verrijzenis van Christus, in ons dorp arriveerden, en dan, in alle vroegte, de paaseitjes tussen het groen in de tuinen dropten - waarna ze hun plaats in de toren van de kerk weer innamen en bij aanvang van de hoogmis vrolijk bim-bammend lieten horen dat ze terug thuis waren.
Bij onze eigen kinderen was het de paashaas die voor chocolade eieren en, in toenemende mate, ook voor speelgoed zorgde.  Als jonge ouders vonden mijn vrouw en ik een haas toch "natuurlijker", -en ook wat minder klerikaal-, dan die voyagerende klokken.  Onze telgjes raapten paaseieren in onze tuin en in die van mijn ouders (zie foto : 12 april 1998, onze jongste zoon Ewald - foto van dia).  Mijn vrouw heeft aan de familietraditie van het paaseieren rapen nog een mooi luik toegevoegd, door telkenjare voor een rijkelijk ontbijt aan een smaakvol versierde paastafel te zorgen. 
De paashaas werd, als leverancier van de paaseieren, bedacht door de Duitse protestanten, die niet zo op cadeautjes uit Rome gesteld waren.   Volgens de mythologie was de haas een vogel die van gedaante was veranderd : door dat vroegere vogelbestaan was het niet onaannemelijk dat hij voor eieren kon zorgen.  Maar uiteraard was de haas als dier met een snelle voortplanting en groei ook  een geschikt vruchtbaarheidssymbool.
Vroeger propten sommige mensen zich bij het Paasfeest vol met eieren.  Nu echter weten wij dat eieren bijzonder slecht zijn voor de cholesterolbalans, en dus voor de bloeddruk, en dus voor hart- en bloedsomloop !  Bovendien wordt in de bio-industrie op zo'n wreedaardige manier met kuikentjes en kippen omgesprongen, dat we ook om die reden ons eierverbruik best heel sterk beperken.  (En dan heb ik nog niks gezegd over al de chemische rotzooi die door gewetenloze producenten in het industriële pluimvee wordt gestopt).  Maar één gekookt eitje met Pasen, dat moet kunnen, zeker als het van een scharrelkip afkomstig is. 
Ik wens u een aangenaam lentefeest toe, met veel zon over de velden, de bossen en de tuinen - en in uw hart ! 

Voornaamste bronnen :
- Teksten door mij geschreven in 1977 voor mijn radioprogramma "Brabants Getijdenboek" (waar ik de in deze teksten verwerkte informatie precies haalde heb ik toen helaas niet genoteerd).
- Mijn cursus "Middeleeuwen" uit de lerarenopleiding : F. WOLLEBRANTS, Geschiedenis van de Middeleeuwen, tweede uitgave, Uitgeverij Acco, Leuven, 2004.
- N. VAN DEN EERENBEEMPT, Reizen over de regenboog, Uitgeverij Bert Bakker, Den Haag, 1974 (ik kocht dit boekje in november 1976).