vrijdag 6 mei 2011

Plechtige Communie


Vijftig jaar geleden reeds…  Op zondag 7 mei 1961 deed ik mijn Plechtige Communie.  Ik was (bijna) twaalf jaar en zat in het zesde leerjaar van het lager onderwijs - mijn tweede jaar in de voorbereidende afdeling van het Koninklijk Atheneum van Keerbergen (de vier eerste jaren van het lager onderwijs-parcours had ik in de gemeentelijke jongensschool van Boortmeerbeek afgelegd).
Aan het evenement der Plechtige Communie ging heel wat voorbereiding vooraf.  Kerkelijke voorbereiding in de eerste plaats, want maanden (ik denk zelfs een jaar) vooraf moesten we "catechismuslessen" volgen, die wekelijks gegeven werden door de onderpastoor.  Dat zal op de vrije woensdagnamiddag zijn geweest. De Boortmeerbeekse onderpastoor was in die dagen de erg jonge, vrij vlotte en sympathieke Leon Van Rompaey, die zijn parochianen verbaasde door zich zowaar een autootje aan te schaffen (een Dafke of een NSU-Prinzke, dat weet ik niet precies meer).  Jaren later (in 1986) is de man pastoor van de prestigieuze Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Scherpenheuvel geworden (een functie die hij vervulde tot in september 2008, zie ik bij een kleine google-ing op het internet).  Met zijn jeugdigheid en zijn communicatievaardigheden stak de jonge onderpastoor overigens sterk af tegen de toenmalige pastoor, die oud en weinig spraakzaam was.  De catechismuslessen hadden plaats in "het patronaat", de parochiezaal, die officieel "de gildezaal" heette.
Aan de communie ging ook heel wat materiële voorbereiding vooraf.  Zo werden er natuurlijk nieuwe kleren gekocht, waarna er bij fotograaf "Willy Well" (hij heette eigenlijk gewoon Wellens) foto's werden gemaakt, met het oog op de productie van het "communie-bééleken".  De beste van die foto's kwam vooraan op dat herinneringsprentje te staan.  Naast die dure béélekens-met-foto's werden er overigens ook een aantal goedkopere prentjes gedrukt, met aan de voorzijde enkel één of ander vroom motief : die waren bestemd voor minder nabije begunstigden zoals de kinderen van de klas.  
Ik droeg de klassieke communiekleding van die tijd (zie de foto boven dit artikel) : een wit hemd met "strikske" (vlinderdasje), een jas met een "stoefferke" (sierzakdoekje) in de bovenzak, en leren handschoenen.  Ik heb mijn (vrij dikke) plechtige communie-kerkboek vast - en,  hoewel ik handschoenen draag, zit daar ook nog eens een met kant versierd zakdoekje rond.  Ik kijk met dromerige blik voor mij uit - ernstig, met iets van een weemoedige glimlach.  De dure leren handschoenen heb ik achteraf nooit meer gebruikt, en ik kan me niet herinneren dat ik in het kerkboek ooit een letter gelezen heb.  Maar het had wel stijl allemaal.
Op de keerzijde van de herinneringsprentjes werd in gouden letters een gedichtje en een tekst gedrukt.  Het gedicht luidde : "Mocht ik Heer, / Altijd als nu / Denken en dromen en bidden en vragen / Mocht ik Heer / Altijd als U / M'n kruis als het kruis van uw liefde dragen".  Dat denken, dat dromen en dat vragen (stellen), dat ben ik inderdaad blijven doen…  In drukletters volgde dan de tekst : "Op zondag 7 mei 1961, / legde ik mijn / openbare geloofsbelijdenis / af en deed ik mijn / plechtige H. Kommunie / in de kerk van de / H. Antonius-abt te / Boortmeerbeek" - en dan mijn naam.  In hele kleine letters stond er ook nog op : "Drukk. Moderna, Boortmeerbeek" : het prentje was dus vervaardigd door drukkerij Moderna, alias "bij Jos den drukker", die toen, met zijn vrouw "Fienke", in de Hanswijkstraat, naast de Molenbeek, woonde, waar het echtpaar een voor die tijd luxe winkel in onder andere speelgoed en… doodskisten uitbaatten, want "Jos den drukker" was ook begrafenisondernemer.
Onder de hoofding der materiële voorbereidingen moet nog vermeld worden dat het sierlijke muurtje in kunstbeton dat vóór ons huis (in de Beringstraat), op de grens van het voetpad en ons voortuintje stond, van een nieuwe laag witte verf werd voorzien.  Foto's die van dit gebeuren werden gemaakt laten zien dat ik dit werkje opknapte samen met mijn moeders oom André.
Dan brak de grote dag aan.  Van de kerkelijke plichtplegingen kan ik me eigenlijk niets herinneren.  Van de cadeaus wel.  De voornaamste bezit ik trouwens nog, want ik ben altijd al een "bijhouder" geweest (waarmee niet gezegd is dat ik nooit iets waardevols ben kwijtgespeeld).  Het bewaren, -het koesteren-, van dingen is belangrijk (neem het van mij aan), want één van de weinige mogelijkheden die de mens heeft om de tijd en de vergankelijkheid wat te stremmen…  en zodoende toch enige zin en bestendigheid te geven aan een leven, dat als zand door onze handen glijdt…  
Het geschenk van mijn grootmoeder en meter was een gouden polshorloge van het merk "Rodania", met een "flexibele" (uitrekbare) metalen armband ("Fixoflex") - hetgeen toen erg in de mode was.  Bij mijn eerste communie had ik van haar een uurwerk van het merk "Lip" gekregen.  Het meest "hippe" cadeau (al bestond het woordje "hip" toen overigens nog niet, dat zou pas later in de jaren zestig zijn intrede doen) kreeg ik van mijn moeders tante Emma (die zelf kinderloos was en van wie ik de oogappel was).  Het was een platenspeler, toen in de regel een "platendraaier" of "pick-up" genoemd : een geel/witte koffergrammofoon van Philips, met ingebouwde luidspreker.
Natuurlijk is een platenspeler zonder fonoplaten als een café zonder bier (om op hetzelfde domein te blijven). Dat hadden andere familieleden goed begrepen, en dus kreeg ik die dag ook mijn allereerste 45-toerenplaatjes - de start van wat een hele collectie zou worden.  Welke fonoplaatjes het precies waren heb ik toen helaas niet genoteerd, maar "Pony Time" van Chubby Checker, "Blue Moon" van The Marcels en "Baby sittin' boogie" van Buzz Clifford moeten er zeker bij geweest zijn... - waarschijnlijk ook "Kili Watch" van The Cousins en "I'm gonna knock on your door" van Eddie Hodges...  Wie deze liedjes kent mag zich een deskundige in de geschiedenis van de popmuziek noemen, of is min of meer van mijn leeftijd...  Mijn eerste écht eigen plaatje (in de zin van : zelf gekozen) zou "Kom van dat dak af" van Peter en zijn Rockets worden - ook om andere redenen een historisch object, want het eerste Nederlandstalige rock 'n roll-nummer, en het liedje waarmee de "teenager-muziek" in de Nederlanden een aanvang nam (het begin ook van de lange muzikale carrière van Peter Koelewijn) !  
Van mijn ouders moet ik rond die tijd mijn eerste "volwassenen"-fiets gekregen hebben (ter vervanging van het kleinere model dat mijn peter, die in 1961 al overleden was, mij bij mijn eerste communie cadeau had gedaan), maar of dat een Plechtige Communie-cadeau was, weet ik eigenlijk niet meer.  Het was in elk geval een fiets van het merk "Safé" en hij kwam "van bij Ottevaere", een vrij grote zaak op de Lierenhoek en aan het begin van de Beringstraat (waar de familie Ottevaere een nieuwe toonzaal gebouwd had).  Het was een zeer stevige, solide fiets - maar dan ook vrij zwaar, hetgeen me bij het koersen met vrienden wel een handicap van enkele kilo's bezorgde.  Degelijkheid is niet altijd een voordeel… 
Natuurlijk gaven mijn ouders ter gelegenheid van mijn communie een familiefeestje.  Naast mijn meter (mijn grootmoeder-langs-vaderskant) was daarop een selectie uit het zeer ruime gamma aan tantes, ooms, nichten en neven van mijn moeder uitgenodigd (zo is te zien op enkele foto's die in onze tuin werden gemaakt).
De Plechtige Communie en het Vormsel vormden uiteraard één van de traditionele overgangsrituelen of rites de passage, die cruciale momenten in de menselijke levenscyclus aangaven.  Bij vorige generaties markeerde de Plechtige Communie de overstap van de kindertijd naar de volwassenheid.  Ik denk dat mijn generatie, voortgekomen uit de geboortengolf van kort na de Tweede Wereldoorlog, zowat de eerste was waarbij dat niet meer het geval is geweest.  Wie aan het begin van de jaren zestig zijn Plechtige Communie deed stapte in vele gevallen niet meer op korte termijn de wereld van de volwassenen binnen, maar mocht eerst nog genieten van een jarenlange "tienertijd", die tussen het kind-zijn en de volwassenheid ingeschoven werd.  In die fase van puberteit en jongvolwassenheid werden we participanten in een zich in de jaren zestig ontwikkelende jongerencultuur - die overigens voor een groot deel door de commercie werd ingevuld, iets waar de 45-toerenplaatjes met hun teenager-muziek symbool kunnen voor staan !