vrijdag 2 maart 2012

Toerisme


De vaststelling dat de Canadese avonturier, amateur-bioloog, bonthandelaar en kunstenaar Johan Beetz junior anno 1874 het levenslicht zag in mijn eigenste dorp Boortmeerbeek - zoals vorige week op deze plek onthuld (zie mijn blog Johan Beetz van 24 februari 2012) - heeft me aan het denken gezet… 
Stel… mijmerde ik… stel je voor… hoe mijn talloze Boortmeerbeekse lezers, na met grote interesse van mijn blogrevelatie omtrent Johan Beetz kennis te hebben genomen, zich en masse tot ons gemeentebestuur wenden (want dat besturen zelf blogs of andere kwaliteitsvolle literatuur lezen, daar ga ik niet van uit) en eisen dat er iets gedaan wordt om de Boortmeerbeekse roots van de beroemde Canadees Johan Beetz verder onder de aandacht van de wereld te brengen… om aldus ons dierbare dorp eindelijk de internationale uitstraling te bezorgen waar het al zo lang naar snakt…
De oprichting van een standbeeld voor Johan Beetz: dat zou al een eerste stap in deze glorievolle en veelbelovende richting zijn (daarom heb ik boven mijn artikel van vorige week alvast zijn foto gezet, want dat beeld moet goed gelijkend zijn hé, niet zo'n modernistisch gedrocht dat kant noch wal raakt!). Sinds de afbraak van onze nostalgische dorpskiosk bezit onze gemeente nog maar weinig cultureel straatmeubilair, afgezien van de onvermijdelijke oorlogsmemorabilia, maar die hebben ze overal, daar scoor je niet mee in de toeristische industrie, daar komt Vlaanderen Vakantieland zijn luie VRT-zetel niet voor uit.
Het is waar, bij onze sporthal staat er ook een borstbeeld van Lomme Driessens (sportbestuurder van wielerploegen, 1912-2006), hoewel die enkel in zijn laatste levensjaren onder ons heeft gewoond, en dan nog in Hever of Schiplaken (voor wie de plaatselijke situatie niet kent: dit zijn gebieden die door het échte Boortmeerbeek veroverd en ingelijfd werden tijdens de Fusies van Gemeentenoorlog in de jaren zeventig. Ik weet het, de Heveraars en de Schiplakers horen dit niet graag, maar feiten zijn nu eenmaal eerbiedwaardiger dan de burgemeester van Aalst, daar kan zelfs ik niet omheen).
Een standbeeld dus allereerst, om zodoende Johan Beetz voorgoed als één van de onzen te claimen. En: het lijkt me meer dan gepast om - en ik zeg dit niet zonder enige schroom en in grote bescheidenheid - terzelfdertijd toch ook de ontdekker van de Boortmeerbeek-Beetz-connection op soortgelijke wijze te vereeuwigen (ook hiertoe zal ik met genoegen een portret leveren, en ook in dit geval graag een treffende gelijkenis, en niets van dat expressionistisch of symbolistisch gedoe alstublieft - een beetje flatterende voorstelling van zaken mag natuurlijk wel).
Overigens zal het bestellen van twee beelden tegelijk de betreffende kunstenaar er zeker toe bewegen iets van de prijs af te doen, hetgeen mooi meegenomen is met het oog op de gemeentelijke begroting. Eventueel - het is maar een idee hoor - zou ook gedacht kunnen worden aan het verwerken van beide figuren (Beetz en zijn Boortmeerbeekse Ontdekker) tot één sculpturaal geheel, zoals dat met Goethe en Schiller in Weimar is gebeurd (en dit op een meer dan geslaagde wijze, dunkt mij). Zulk een verbindende, globaliserende aanpak geeft picturaal gezien vaak een harmonieuzer resultaat dan het domweg naast elkaar plaatsen van twee afzonderlijke beelden.
Natuurlijk is zo'n dubbelbeeld slechts een begin. Tot de daaropvolgende mogelijkheden behoort alleszins een verbroedering/verzustering met het Canadese Baie-Johan-Beetz (ik zie daar voor onze gemeenteraad al een mooie kennismakingsreis in het verschiet, op kosten van de belastingbetaler uiteraard). 
Spijtig dat het gereputeerde dansorkest De Zwervers van Pit Storms of de Heverse Concertband niet meer schijnen te bestaan, daar hadden we een mooi Beetz-bal kunnen mee bouwen, maar met het koor Crescendo valt muzikaal misschien ook wel wat aan te vangen. Of zouden die Johan Beetz-baai-mensen misschien meer geïnteresseerd zijn in hondensport, zaalvoetbal, postzegels-verzamelkunde, kanarievogelkweek… die en allerlei andere soorten sporten kunnen wij Boortmeerbekenaren volop leveren hoor, als een echte Coubertin zie ik daar al een soort Beetz-Spelen in het verschiet!
Dat dit alles het Boortmeerbeekse toerisme - momenteel eerder kwijnend - een onvoorstelbare boost gaat geven hoeft wel geen betoog. Met bekwame spoed groeit onze schepen voor toerisme (want ja, die hebben we al, ik heb het voor alle zekerheid even gecheckt op onze gemeentelijke website) uit tot het meest vooraanstaande personage in onze Boortmeerbeekse samenleving - en ver daarbuiten! Die van Tremelo zullen daar schoon staan kijken met hun paterke Damiaan, om het dan nog maar niet te hebben over die van Keerbergen met hun Zandjan of die van Werchter met hun Rock (zelfs al krijgen ze er elke maand een podium bij).
Een kleine dienst zou ik aan onze toeristische schepen alvast willen vragen: het richten van een vriendelijk doch dringend schrijven aan de Franstalige editie van de Wikipedia om de verantwoordelijken aldaar er op te wijzen dat de naam van onze geliefde gemeente Boortmeerbeek luidt, en niet Bootmerbeek, zoals ze daar schijnen te menen (die francofonen toch, kunnen die nu nooit eens een vreemd woord correct spellen? - over uitspreken wil ik het nog niet eens hebben).
Maar dan… dan staat niets de toeristische toekomst van Boortmeerbeek nog in de weg! Met chartervluchten tegelijk zullen ze worden aangevoerd, de duizenden en duizenden Canadezen die Boortmeerbeek, de geboorteplaats van hun (en onze!) Johan Beetz met eigen ogen zullen willen aanschouwen!  
Overnachtingsaccomodatie vormt geen probleem: op de gezellig-drukke weg van Leuven naar Mechelen beschikken wij op ons grondgebied over twee comfortabele hotels. In één ervan worden zelfs kamers per uur verhuurd en is er bovendien discrete parkeergelegenheid achter de zaak.
Voor onze plaatselijke middenstand zie ik grote mogelijkheden aan de horizon. Onze bakker wordt rijk met zijn Boortmeerbeekse Beetzkes (koekjes gebakken op grootmoeder-Beetz'-wijze) en met zijn Beetz-natuurbrood, ons plaatselijk kerkelijk leven kent een wonderlijke heropbloei dankzij de bijzondere Beetz-aflaat en de jaarlijkse Beetz-processie, onze teloorgegane textielindustrie herrijst uit haar as door toedoen van de I love Beetz T-shirts en sweaters, ons restaurant Comme chez Beetz krijgt drie Michelinsterren, onze heemkring beleeft zijn tweede jeugd met de indringende brochure Wie was Johan Beetz? en met het bewegwijzerde Johan Beetz-wandelpad, en ik begin een Beetz-Blog, met flitsende Beetz-banners, waardoor mijn conto bij de Beetzfius-bank in de kortste keren Bill Beetz-achtige contouren gaat aannemen.
Natuurlijk moet er in ons bemind dorp een Johan Beetz Museum komen, vervolgens een Museum van de Boortmeerbeeks-Canadese Vriendschap, en vanzelfsprekend ook een museum gewijd aan de Ontdekker van de Beetz-link (want de internationale gemeenschap zal willen weten wie de man is die aan de basis ligt van dat verbazende Beetz-fenomeen). Op de iets langere termijn zullen al deze museale initiatieven samengebracht worden in het nieuwe MAM, het grote Museum Aan de Molenbeek.
De naam van onze gemeente veranderen in Beetzmeerbeek gaat misschien een beetje ver? En wat me nu te binnen schiet: dat Beetz-baai-dorp, dat ligt dus wel in de provincie Québec hé, dus die Canadezen die met drommen naar hier gaan komen, dat zijn Franstaligen… Oeps, dat gaat natuurlijk weeral bijdragen tot de verfransing van Vlaams-Brabant. Nee, daar mogen we ons niet medeschuldig aan maken.
Zijn er geen alternatieven te vinden om Boortmeerbeek op de toeristische kaart te zetten zonder die franskiljonse Canadezen naar ons vreedzame dorpje te halen?  
Waarom niet de Hollandse herkomst van onze Beetzen over de daken schreeuwen en zodoende een toeristische stroom vanuit Nederland ontketenen?  Voordeel: veel van de Beetz-humbug die we al voor die Canadezen in elkaar hadden geprutst - standbeeld, processie, T-shirts, wandelpad, museum e.a. - kan onverminderd worden aangewend tot lering en vermaak van onze noorderburen. Een mooi voorbeeld van duurzaamheid, hetgeen ons nog een vette subsidie van de Koning Boudewijn Stichting gaat opleveren.
Nadeel: die Nederlanders komen uiteraard met hun caravan (spreek uit: kerreven) en hun bungalowtentje afgezakt - en dat terwijl onze Heverse en Schiplakense campings al sinds mensenheugenis zijn ingenomen door Brusselse kansarmen die er zich permanent gevestigd hebben (overigens ook een bron van verfransing, want deze lieden besteden hun uitkering in de regel in het Frans - hetgeen ten overvloede aantoont dat we er die verfransende Canadezen niet nog eens bij kunnen hebben).
Misschien moeten we het over een geheel andere boeg gooien… Hebben twee koene ridders onlangs niet onze aloude Boortmeerbeekse dans- en amusementszaal Movri gekocht en stijlvol gerestaureerd? En specialiseren zij zich niet in het op de bühne brengen van wervelende travestie-shows? Zeker doen zij dat - en met succes. 
Welaan dan, laten wij inspelen op dit (met pluimen en glitter versierde) gat in de markt! Waarom het cultureel-grijze Boortmeerbeek niet uitgeroepen tot Wereldhoofstad der Travestie?
Zetten we lekker een standbeeld, niet van die Beetz - die after all toch nooit naar zijn geboortedorp heeft omgekeken, en bovendien een gore jager was - maar van de rondborstige en charmante Loulou Bijou, die nog nooit een vlieg kwaad heeft gedaan!
Ook op deze shemale-hype zal onze middenstand moeiteloos en met zelfs nog meer profijt kunnen inspelen: die droge Beetzkoekjes vervangen we gewoon door exquise Boortmeerbeekse Bizoukes, dat toch wat armtierige truitjeswinkeltje door de spannende luxelingerieshop In de Jarretel, enz. En by the way: een Museum van de Vlaamse Travestie (MVT) dat hebben ze bij mijn weten nog nergens!  Ik durf wedden dat als onze minister van Cultuur Joske Schouwmakers het plechtig komt openen, ze zelf ook vrouwenkleren zal dragen.
Meneer de schepene van Boortmeerbeeks Toerisme, als u nog meer briljante ideeën nodig hebt weet u het maar te zeggen - ik ga er echter van uit dat u met dit alles al aardig aan de slag kunt. Liefst nog vóór de gemeenteraadsverkiezingen!

Foto boven dit artikel: de fraai gerestaureerde feestzaal Movri (in het midden van het beeld, met zwart-witte gevel), op een zonnige februarimorgen anno 2012 (eigen opname).  De zaal opende haar deuren in mei 1950 en was de thuishaven van de (inmiddels ter ziele gegane) fanfare De Moedige Vrienden. Ik vreesde al dat het historische gebouw (ooit stond ik er dagelijks op de schoolbus te wachten) een roemloos einde tegemoet ging in de gelddorstige klauwen van één of andere projectontwikkelaar annex bouwpromotor, maar gelukkig kwamen er toen twee ondernemende jongemannen die haar van de ondergang hebben gered en nieuwe glans hebben gegeven. De foto maakt overigens duidelijk hoe ons Boortmeerbeeks travestiecentrum stevig ingebed zit in een solide christelijke omgeving: links zien we de wereldwinkel en het parochiaal secretariaat, en in de achtergrond de vrije basisschool. Ook de parochiezaal en de parochiekerk zijn zeer nabij, maar staan niet op de foto.