vrijdag 27 april 2012

Schopenhauer


Geografisch gesproken is Arcadië een bergachtige streek in Griekenland. In de Oudheid was het een arm en schaars bevolkt gebied (nu nog). Landbouw was er nauwelijks mogelijk, veeteelt was de voornaamste economische activiteit.  Antieke dichters als Vergilius herschiepen het in hun fantasie en hun werk tot een paradijs, waar herders en herderinnetjes ronddartelden in een ongerept landschap met schaduwrijke bossen, heldere beekjes en zacht mos. Later werd het Arcadische landschap een geliefkoosd thema in de Westerse schilderkunst.
Ik heb boven deze tekst de Arkadische Landschaft van de Duitse schilder Jacob Philipp Hackert (1737-1807) gezet. Uit 1805. Gekozen om reden van de idyllische gelukzaligheid waar mens én dier op dit doek van genieten, en ook omwille van de prachtige waterval die rechts van de rotsen klatert. Hackert heeft zo'n veertig jaar lang in Italië gewoond en gewerkt, en raakte er anno 1787 bevriend met Goethe (die in de jaren 1786-88 in Italië verbleef).
"In Arcadië geboren zijn we allemaal" schreef Arthur Schopenhauer, "dat wil zeggen dat we de wereld betreden vervuld van aanspraken op geluk en genot en dat we de dwaze hoop koesteren ze in werkelijkheid om te zetten, tot het moment dat het lot ons hardhandig beetpakt en ons duidelijk maakt dat niets van ons is, maar alles het zijne is. Omdat het lot niet alleen onmiskenbaar recht heeft op ons bezit en onze inkomsten, maar ook op arm en been, oog en oor, ja zelfs op de neus in ons gezicht. Vervolgens leert de ervaring ons dat geluk en genot louter hersenschimmen zijn, ons door een droombeeld voorgehouden; dat daarentegen het lijden en de pijn reëel zijn en zichzelf direct kenbaar maken zonder de illusie en de hoop nodig te hebben".
Ja, die Arthur Schopenhauer (1788-1860) was geen vrolijke jongen. Hij heeft de reputatie de meest pessimistische onder de filosofen te zijn. Maar had hij ongelijk? Of moeten we toegeven dat zijn pessimisme niets anders was dan realisme - een kijk op het menselijk bestaan zoals dat werkelijk is?
Kan ieder van ons niet vaststellen dat, ondanks momenten van relatief geluk (die er zeker zijn), het leven toch eerder eine Kette von Leiden und Enttäuschungen is? En dan nog verdomd kort - zelfs voor wie honderd wordt, want ook honderd jaar is snel voorbij (vraag het maar eens aan een honderdjarige). En uitzicht op een eeuwige gelukzaligheid in een Arcadisch hiernamaals, laten we onszelf daar maar niet mee paaien, want dat is - in het licht van het onbenevelde verstand - natuurlijk slechts een illusie.
"Leven betekent lijden aan het leven. De blinde levenswil die de mens ten diepste kenmerkt, wordt onophoudelijk met vergeefsheid en nietigheid geconfronteerd.  Zonder uiteindelijk doel voedt het menselijke verlangen zich met zijn eigen onvervulbaarheid - tot de dood aan deze zinloze jacht een einde maakt" - zo vatte de Nederlandse publicist Cyril Lansink de Schopenhaueriaanse kijk op het menselijk bestaan (uitstekend) samen.
Lansink zorgde voor de Nederlandse vertaling van een oorspronkelijk Duits boekje met de veelbelovende titel Die Kunst, glücklich zu sein - klein van formaat, maar groot van inhoud. Het bevat een reeks overwegingen, leefregels, die Arthur Schopenhauer in de loop van zijn leven neerschreef en die kunnen bijdragen tot de (volgens hem) bescheiden vorm van geluk die in het leven bereikbaar is.
Dat kleine Schopenhauer-boekje - De kunst om gelukkig te zijn heet het in het Nederlands - vormt eigenlijk een verhaal op zich. Zoals gezegd is het opgebouwd uit aantekeningen die Schopenhauer in verschillende periodes en op diverse plaatsen in zijn handschriften heeft gemaakt, maar die hij zelf nooit in een gecomponeerd geheel heeft samengevoegd - laat staan dat ze tijdens zijn leven ooit als boek zouden zijn verschenen (wel heeft Schopenhauer een deel ervan aangewend bij het schrijven van zijn Aphorismen zur Lebensweisheit).
Het is de Italiaanse filosofieprofessor Franco Volpi (°1952) die het ruwe materiaal van Schopenhauers geluksrecept heeft samengebracht en in het Duits gepubliceerd. Franco Volpi (een expert in het werk van Schopenhauer en Heidegger) kwam op 14 april 2009 op 57-jarige leeftijd in zijn thuisstad Vicenza om het leven toen hij, onderweg met zijn fiets, door een auto werd aangereden.
De Nederlandse vertaling van Cyril Lansink (°1963) verscheen in juni 1999 (in 2004 kwam er een tweede druk, en in 2011 een nieuwe uitgave). Lansink vertelt op zijn blog dat hij een gepassioneerd fietser is en dat "een racefiets, goede benen en een rustige weg die leidt naar de top van een berg" voor hem "ultiem geluk" betekenen. Zou hij weten dat Franco Volpi al fietsend de dood inging? De dood die ons, net als het lot (waar zij onderdeel van is), "hardhandig beetpakt en ons duidelijk maakt dat niets van ons is"…
In feite was het de Verlichting, de Aufklärung - de grote geestesstroming van de 17de-18de eeuw - die ons westerse denken het concept geluk cadeau heeft gedaan. "Wij houden deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geschapen zijn, dat zij zijn begiftigd door hun Schepper met bepaalde onvervreemdbare Rechten, waaronder Leven, Vrijheid en het nastreven van Geluk" - zo luidt de aanvang van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776 - één van de beroemdste teksten uit de wereldgeschiedenis.
En inderdaad heeft de westerse mens zich van dan af op frenetieke wijze toegelegd op het najagen van dat geluksideaal (en van alles wat geacht werd er toe bij te dragen, niet in de laatste plaats een hoop materiële zaken). En gaat hij daar tot op de dag van vandaag - aangewakkerd door de sirenenzang van media en reclame - verwoed en onnadenkend mee door. "Gelukkig zijn, daarvoor wil ik alles geven…". Het is echter nog maar de vraag of net dat verwoede achternahollen van het geluk, de mensen niet ongelukkig maakt… 
Voltaire, één van de grootste geesten van de Verlichting, zag al in dat zijn Verlichtingstijd met dat geluksconcept een dwaallicht had geschapen. "Le bonheur n'est qu'un rêve, et la douleur est réelle", schreef hij op 16 maart 1774 aan één of andere markies - een uitspraak door Schopenhauer met instemming geciteerd (in leefregel 22).
Ik heb ooit in een (nogal religieus gezind) discussiegezelschap voor enige consternatie gezorgd door op de vraag "wat geluk voor jou betekent" uit te pakken met het nuchtere - voor sommigen al te bijdegrondse - antwoord: "geluk is als de dingen toevallig eens meezitten".
Ja, wat is geluk eigenlijk, en is het bereikbaar?  Ik heb de indruk dat de vlag geluk twee ladingen kan dekken. (1) Het kan gaan om kortstondige maar zeer intense ervaringen, zeldzame piek-momenten. Zoals Ramses Shaffy zong : "Het duizelend geluk duurt niet lang / Het duizelend geluk is één nacht…".
Of (2) het kan gaan om langere periodes waarin erg leed ons bespaard blijft en we mogen genieten van een, laten we zeggen, rustig voortkabbelend welbehagen. Voor Schopenhauer is zo'n situatie "het beste wat op de wereld is te vinden". Beter of meer geluk bestaat niet.
We moeten (denk ik) leren ons tevreden te stellen met dat haalbare geluk. En dat is natuurlijk nooit volmaakt, nooit absoluut, altijd relatief, altijd beperkt, altijd "in zekere mate", "tot op zekere hoogte"... Zelfs tijdens opperste geluksmomenten kan een scherpe geest nog wel minstens vijf redenen bedenken die er afbreuk aan doen. In het prachtigste - het meest Arcadische - landschap ligt heden ten dage bijvoorbeeld altijd wel een domweg weggegooid colablikje.
"De belangrijkste waarheid van de geluksleer blijft dat het er veel minder toe doet wat je hebt, of voorstelt, dan wat je bent", zegt Schopenhauer (in leefregel 44). Je persoonlijkheid is in grote mate bepalend voor je geluk, en onder de term persoonlijkheid verstaat Schopenhauer (zo verduidelijkt hij elders): "gezondheid, kracht, schoonheid, moreel karakter, geest en geestelijke ontwikkeling".
"Zoals nu de grote vijanden van het menselijk geluk tweeërlei zijn, pijn en verveling, zo heeft de natuur de persoonlijkheid ook tegen elk van beide een afweermiddel gegeven. Tegen de pijn (die veel vaker geestelijk dan lichamelijk is) de opgewektheid, en tegen de verveling de geest", aldus Schopenhauer (en we zijn nu weer bij leefregel 44). "Beide zijn echter niet aan elkaar verwant, sterker nog, ze zijn in de hoogste mate totaal onverenigbaar met elkaar. Het genie is verwant aan de melacholie. Aristoteles zegt dat alle geniale mensen melancholisch zijn. En de zeer opgewekte temperamenten zijn slechts in het bezit van oppervlakkige geestelijke vermogens".
Laten we dus maar wat met intellectuele - geestrijke en geestige - zaken bezig zijn, om ons niet te vervelen. Maar laten we niet te geniaal zijn.

Bronnen : A. SCHOPENHAUER, De kunst om gelukkig te zijn, bezorgd door Franco Volpi, vertaald door Cyril Lansink, uitgeverij Boom, Amsterdam, 2011 (eerder al verschenen bij uitgeverij SUN, Nijmegen-Amsterdam, 1999 en 2004); internet, website Cyril Lansink, Taal en Tekens, cyrillansink.nl/, geraadpleegd oktober 2011; artikel  Addio a Franco Volpi, la filosofia come passione critica, in krant La Repubblica van 15 april 2009, via: internet, website van de krant La Repubblica, www.repubblica.it/, geraadpleegd oktober 2011; internet, trefwoorden Arcadië en Jacob Philipp Hackert in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd april 2012.
Over het thema geluk, zie ook mijn blogberichten Rousseau van 8 april 2011 en Erasmus van 6 april 2012.