vrijdag 4 mei 2012

Pick-up


Dit is 'm dan: mijn eerste platenspeler. Op 7 mei 1961, ter gelegenheid van mijn Plechtige Communie cadeau gekregen van mijn groottante Emma Schoeters. (Zie ook mijn blogtekst Plechtige Communie van 6 mei 2011). In die tijd sprak men veelal van een platendraaier of ne pick-up.
Het gaat om een Philips koffergrammofoon met gele buitenbekleding. Het binnenwerk (met de draaischijf en de toonarm) kan worden afgesloten met een deksel (niet op de foto, wel bewaard), zodat men - mede dankzij het handvat op de lengtezijde (vooraan in beeld) - de grammofoon als een compact valiesje mee kan nemen. Handbagage, helemaal niet zwaar…  37,5 centimeter lang, 25 cm. breed en 14,5 cm. hoog…
Het toestel werkt enkel op stroom, niet op batterijen. Het snoer vindt zonder probleem een plaatsje in het koffertje: rechts van de draaitafel zijn er twee gaatjes waar de pinnen van de stekker in vastgezet kunnen worden.
Laten we de zaak eens grondig bekijken en nauwkeurig beschrijven. Een taalkundige uitdaging, want ik ben allesbehalve sterk in technische terminologie. Maar wat is het leven waard als we niet op tijd en stond de oppervlakkigheid doorbreken en diep en met precisie op de dingen ingaan?
Van links naar rechts…
Helemaal links zien we bovenaan (een deel van) het snoer, in het midden het slotje waar het deksel mee vergendeld wordt, en onderaan - aan de draaitafel - een metalen latje dat verschuifbaar is en waar het toerental mee ingesteld wordt. Er zijn niet minder dan vier snelheden mogelijk: 78-toeren, 45-toeren, 33-toeren (in feite 33 1/3) en 16-toeren.
De tijd van de 78-toeren-fonoplaat was anno 1961 voorbij - hoewel nog niet zo lang. Enkele keren heb ik nog wel eens 78-toerenplaten gedraaid - gevonden op de ouderlijke zolder: Little Richard, Bill Haley, Johnny Jordaan, Jan Verbraeken met het Metropolis Dansorkest onder leiding van Marcel Hellemans… (zie ook mijn blogtekst 78 Toeren van 18 november 2011). Maar het zijn toch vooral 45-toerenplaatjes of singles die ik op deze platenspeler heb gedraaid. Ja, langspeelplaten ook wel, maar het grootste deel van mijn 33-toeren-platencollectie dateert uit de jaren dat ik al op meer gesofisticeerde afspeelapparatuur was overgestapt.
En 16-toeren-platen - daar had ik zelfs nooit van gehoord. Nu verneem ik in de Wikipedia dat het gaat om "opnamen van toespraken op vinyl dan wel karton". Ik kan me niet herinneren er ooit zo één gezien te hebben.
Terug naar de foto. Onder aan de draaischijf zien we een hendeltje dat dient om de schijf in gang te zetten. De (bruine) toonarm met de (witte) kop, waarin de afspeelnaald zit, moet manueel op de (draaiende) plaat worden gezet. Omwille van de historische authenticiteit heb ik voor deze gelegenheid de allereerste kop opnieuw op de arm gemonteerd. In feite echter was ik na enkele jaren (allicht geheel terecht) op het idee gekomen dat de oorspronkelijke afspeelnaald versleten was, en was - door toedoen van mijn vader - de arm in de "gespecialiseerde handel" van een geheel nieuwe kop voorzien.
Overigens zitten er in de oorspronkelijke kop twee naalden. Met een klein hendeltje kan men de kop in een (rode) M- dan wel in een (groene) N-stand zetten, waardoor ofwel de ene, ofwel de andere naald aan bod komt. Ik vermoed dat de M-naald bedoeld is voor 45-toeren- en de andere voor 78-toeren-platen, en dat het verschil in de dikte van de naald zit.
Het leek me wel leuk een fonoplaatje op de draaischijf te leggen, en met arm en naaldkop de indruk te wekken dat het toestel "in actie" is: een kleine enscenering, ik geef het toe. Het plaatje dat ik voor de gelegenheid opgelegd heb, is Pony Time van Chubby Checker - één van de 45-toertjes die ik op dezelfde Plechtige Communiedag van 1961 ten geschenke kreeg. Het gaat hier overigens om de Chubby Checker van vóór de Twist - de nog-niet-of-nauwelijks-bekende Chubby Checker dus!
Wat ik natuurlijk niet gedaan heb: het toestel voor deze foto-shoot zitten poetsen. Hier en daar valt er bijgevolg wel enige beduimeling waar te nemen, maar die is op haar beurt geheel en al authentiek en historisch en komt dus geenszins voor verwijdering in aanmerking. Zodoende is ook te zien dat ik naast de draaischijf ooit wel eens iets gekleefd heb - allicht de naam en foto van een toenmalig idool: een uiting van het horror vacui en de oververhitte creativiteitsdrang (of zal ik zeggen: neiging tot prutsen), waar ik in mijn jonge, onnadenkende jaren nogal aan leed en waarvan de sporen mij nu veelal ten zeerste irriteren (omdat ze afbreuk doen aan het oorspronkelijk, ongeschonden karakter van de dingen).
Net naast de "functionerende" toonarm ontwaren we het bekende Philips-schildje, met zijn golflijntjes en zijn twee sterretjes. Symbool van Nederlandse degelijkheid.
We naderen stilaan het einde van onze descriptieve expeditie… Aan de rechterzijde zien we de volumeknop, die tegelijkertijd de aan/uit-knop is. Ik herinner me dat zich in latere jaren wel eens wat elektrische energie op die draaiknop durfde ophopen, wat voor een onaangenaam gevoel in de vingertoppen zorgde.
Helemaal rechts zit de (ingebouwde) luidspreker, aan de buitenkant - niet in beeld - afgedekt met fraai goudkleurig maaswerk (en, in geval van mijn toestel, wel een beetje gedeukt). De twee goudkleurige schuifjes dienen om het deksel in te haken.
Zoals vorig jaar al op dit blog verteld (maar het behoort tot de privilegies van oude jongeren dat ze zichzelf al eens mogen herhalen), kreeg ik met mijn Plechtige Communie ook mijn eerste (vijf) fonoplaatjes (van familie) cadeau: naast het al genoemde Pony Time van Chubby Checker, moeten het Blue Moon van The Marcels, Baby Sittin' Boogie van Buzz Clifford en Kili Watch van The Cousins zijn geweest. Over het vijfde singeltje sta ik in dubio: was het Save the Last Dance for Me van The Drifters - of zou het toch I'm Gonna Knock on Your Door van Eddie Hodges zijn geweest (dat echter pas een hit was in oktober '61)? Of Sucu Sucu van Alberto Cortez?  Wat er ook van zij: het gaat hier allemaal om titels uit de vroegste regionen van mijn fonoplatencollectie.
Toen het feestgedruis van mijn Plechtige Communie voorbij was kocht ik zelf plaatjes natuurlijk - of beter gezegd, ik liet ze door mijn ouders meebrengen wanneer die om één of andere reden in Mechelen moesten zijn. Het eerste 45-toertje dat ik op die manier "bestelde" was Kom van dat dak af van Peter en zijn Rockets (dat overigens al uit 1960 dateerde): eigenlijk mag dat dus aanspraak maken op het etiket mijn eerste eigen plaatje!
Sommige singles die mijn ouders van Mechelen meebrachten representeerden wel meer de muzikale smaak van mijn moeder dan de mijne (zo gaat dat als je een taak uitbesteedt). Dat was met name het geval voor Carolina Dai van Rocco Granata (één van de opvolgsters van de legendarische Marina), voor In a Little Spanish Town van The Blue Diamonds en voor Pepito van Los Machucambos.
Het opwindende Ma (hij wil zo graag een zoen) van Anneke Grönloh en Peter en zijn Rockets - de Nederlandse versie van Ma He's Making Eyes at Me - was dan weer helemaal mijn keuze. Elvis Presley was ook van de partij, met Wooden Heart (uit de film G.I. Blues) en Surrender. En Jan en Kjeld, met Banjo Boy, en Paul Anka, met Dance on Little Girl… Enzovoort…
Na 1961 viel de aangroei van mijn plaatjescollectie voor een groot deel stil (tijdelijk - want eind 1966 zou ik de draad weer opnemen). De techniek en de commercie van hun kant denderden voort, zoals steeds. De stereo(fonie) trad op het voorplan (op vlak van fonoplaten zou ze echter grotendeels beperkt blijven tot het domein van de langspeelplaat). Philips speelde op de nieuwe trend in door een versie van de koffergrammofoon uit te brengen met twee (ingebouwde) luidsprekers, één aan de linker- en één aan de rechterzijde. Later - toen de jaren zestig op hun laatste benen liepen - moesten de eenvoudige platenspelers de baan ruimen voor hifi-geluidsketens.
Ik ben mijn eerste pick-up bijzonder lang trouw gebleven. Pas eind 1974-begin 1975 kocht ik (onderdeel-per-onderdeel) zo'n nieuwerwetse keten: een Marantz-versterker, een Dual-platenspeler, een Teac-bandopnemer en twee KEF-Cadenza-geluidsboxen. Allemaal het beste van het beste, professionele apparatuur eigenlijk, en peperduur, maar een tegemoetkoming aan mijn hang naar perfectie en een aankoop voor het leven, dacht ik toen. Op 30 januari 1975 draaide ik er mijn eerste muziek op (het eerste pianoconcerto van Tsjaikovski).
Om aan te tonen hoe weinig ik met stereo ophad: aanvankelijk plaatste ik de twee grote luidsprekers op mijn kamer pal naast elkaar, want ik hield er hoegenaamd niet van dat een gedeelte van de muziek uit één, en een ander gedeelte uit een tegenoverliggende hoek van de kamer kwam. Ik vond dat storend!
Nog even terug naar mijn koffergrammofoon uit 1961. Natuurlijk wou ik weten of het opgediepte kleinood uit mijn jeugd, behangen met zoveel herinneringen, anno 2012 nog zou marcheren… Het bleek niet zo eenvoudig om dat uit te vissen, want de stekker van toen paste in geen enkel hedendaags stopcontact. Uiteindelijk vond ik toch nog een geschikte stekkerdoos. Meteen liet de luidspreker een veelbelovend gezoem horen. Maar helaas: de draaischijf bleek enkel nog handmatig in beweging te krijgen - de motor deed het niet meer.