vrijdag 22 juni 2012

Apetrots


Apetrots, dat is het - dat is het precies, dat is het helemaal! Apetrots: dat ben ik op het hierboven afgebeelde brevet, uitgereikt door de gemeente Boortmeerbeek, en bestatigend - want bij zo'n officieel document hoort toch wel een woordje ambtenarees, mag ik denken - dat ik op 19 juni 2012 het gemeentelijk start-to-run-programma succesvol heb "afgewerkt" door vijf kilometer ononderbroken te lopen! (Nederlandse lezers, opgelet: het gaat hier om het Vlaamse lopen, dit is het Nederlandse hardlopen of rennen. Laat hier s.v.p. geen linguïstisch-semantisch Noord-Zuid misverstand over bestaan).
Ja, beste sympathisanten, in de kantlijn van dit blog (rechts daar, ja, inderdaad) vindt u zonder de minste moeite het e-mailadres waarop u uw welgemeende felicaties kunt overmaken. Aarzel niet, wees niet zuinig met uw loftuitingen, voel u niet geremd desgewenst een heel elogium neer te pennen.
Het is een enige kans, hierna zal u allicht moeten wachten tot er bij de troonsbestijging van prins Filip van België in al de stad- en gemeentehuizen des lands gelukwensregisters zullen liggen om nog eens zo hartelijk en ongedwongen te kunnen uitbarsten in schriftelijke adoratie en huldebetoon!
Mocht Neil Armstrong bij de aankomstlijn van de vijf kilometer - van mijn vijf kilometer - hebben gestaan, hij zou ongetwijfeld de gevleugelde woorden "dit is een kleine stap voor de mensheid, maar een reuzenschrede voor een man" hebben uitgeroepen (indien hij zich tenminste weer niet zou versproken hebben, zoals bij zijn maanlanding in 1969).
Eigenlijk had ik al eerder aan het jaarlijks start-to-run-programma van mijn gemeente moeten meedoen. Had ik er geen weet van? Durfde ik niet? Wat er ook van zij: dit jaar heb ik er mij onverschrokken in gegooid. Het was nu of nooit. Stevig tuinwerk, hometrainer-fietsen of zelfs een avondje-turnen-per-week hadden me na mijn pensionering niet opnieuw op het vormpeil van mijn achttien jaar kunnen brengen. Starten met runnen was mijn laatste kans.
Overigens heet dat programma om een mij onbekende reden in mijn gemeente niet start-to-run, maar begin-to-run (ik vermoed dat het te maken heeft met rechten die de openbare omroep op het start-to-run-label laat gelden). En, nog eens overigens, organiseert mijn gemeente dat hardloopprogramma niet zelf, maar besteedt ze het uit aan onze plaatselijke joggingclub Icarus. Wie mijn gemeente een beetje kent had niet anders verwacht.
Nu, we hadden mazzel. Met die "we" bedoel ik het gezelschap van would-be-runners - een dertigtal schat ik, maar ik ben een slechte schatter - dat zich op dinsdagavond 17 april 2012 verzamelde in onze gemeentelijke sporthal. Het waren in grote meerderheid runsters, allemaal jonge knappe vrouwen zal ik zeggen om mijn vrienden en medestudenten-van-de-Universiteit-van-de-Derde-Leeftijd jaloers te maken, en dat is niet eens fel overdreven. En o wee, een pijnpunt: van de weinige mannelijke atleten-in-de-dop was ik duidelijk de oudste. Ja, du kannst nicht immer 17 sein…
Zoals gezegd: we hadden mazzel. Want met onze coach - onze oefenmeester - hadden we het zeer getroffen. Juul Beullens, één van de stichters van joggingclub Icarus nota bene, bleek een bijzonder sympathieke en communicatieve man, die het hardlopen niet ziet in termen van tijden en marathons maar als een vorm van gezond plezier in aangenaam gezelschap. En wat bleek (en bezorgde mij een kleine, heimelijke genoegdoening)? Dat Juul een… euh, laten we zeggen, aantal jaartjes ouder is dan ik, al tijdens de schooljaren 1946-1947 en 1947-1948 in het tweede en derde leerjaar bij mijn vader-onderwijzer in de klas had gezeten…
Oef, eigenlijk dus toch niet de oudste... Anderzijds… die Juul geniet wel van een benijdenswaardig rank en slank figuur, en holt over het veld als een jong veulen. U voelt het al aankomen: ik heb hem tot mijn role model gemaakt. Zoals Juul, zo wil ik ook worden! Mettertijd. Want Juul zegt zelf altijd: nooit overhaasten, geleidelijk opbouwen.
Op tien weken tijd, à rato van twee avonden per week, zullen jullie allemaal vijf kilometer kunnen lopen, beloofde Juul. En we begonnen te runnen - op het voetbalveld van de sporthal. Aanvankelijk ging dat vrij stram en stroef, maar zie… zo van de derde week af begonnen mijn beenspieren hun halstarrige weerstand met mondjesmaat op te geven.
Het wonder voltrok zich. We liepen steeds langer aan één stuk, de stap-pauzes tussen de loopsessies werden korter, af en toe meende ik bij mezelf warempel al enigszins een zekere soepelheid in het benenwerk te ontwaren... Ik kocht modieuze loopkledij (mysterieus zwart, met een kanariegeel randje, van het trendy merk Asics), ik kocht nieuwe loopschoenen (in het door Juul aanbevolen Running Centre in Leuven, met gifgroene veters, en hoewel de vorige nog lang niet versleten waren). Ik lette bij het lopen op mijn armbewegingen (erg belangrijk - geleerd van Juul, en vervolgens zelf ervaren). Ik praatte met mijn vrouw over het lopen. Ik werd thuis gezien met een runnerspetje op mijn hoofd, en zelfs al eens betrapt in trainingpak - nee, niet net voor of na de oefenstonden, maar geheel los daarvan, op volkomen onverdachte momenten, bij wijze van dagdagelijkse outfit.
Slechts één trainingsavond heb ik - wegens eerder aangegane verplichtingen - gemist. Maar: die heb ik ingehaald. Zelfs - ik zeg het niet graag, want ik ga het image van een uitslover, een loop-nerd krijgen - dubbel ingehaald! Ik ben die week, op andere momenten, tot tweemaal toe, moederziel alleen gaan rennen. Om de rol niet te lossen.
Negen weken lang hebben mijn mede-runners en ik het voetbalveld aan de sporthal afgedweild: het voetbalveld, héél het voetbalveld en niets dan het voetbalveld, rondje na rondje. Of toch niet: één keer hebben we - na de pauze - de (toen nieuwe en nog niet eens ingehuldigde) Finse piste mogen uittesten. Maar voor het overige: gras, gras en nog eens gras - wat hebben koeien en voetballers toch een eentonig bestaan (dacht ik terloops). Natuurlijk waren er afhakers, maar al bij al toch niet erg veel.
Na negen weken voetbalveld mochten we eindelijk de straat op: voor de vijf kilometer-test. Ruim geflankeerd door de reeds gevestigde leden van Club Icarus legden we op dinsdagavond 19 juni onze meesterproef af. Het ging verbazend goed. De benen liepen lekker, nergens een pijntje te voelen. Even een wat droge mond (klein minpuntje op vlak van organisatie: men was vergeten een tafeltje met drankmeisjes te zetten, zoals dat op de marathon van New York gebruikelijk is). Geslaagd, cum laude! Groepsfoto. Certificaat uit handen van de schepen van sport. Applaus.
En wat deed ik toen ik - te voet, want ik woon niet ver van de sporthal - naar huis terugkeerde? Geloof het of niet: ik zette spontaan een drafje in! Het zal toch niet zijn zeker… dat ik al het befaamde runners high heb opgedaan, u-weet-wel: de lopers-euforie, een soort wellust, opgewekt door de endorfines die tijdens het rennen de bloedbaan met hun aanwezigheid komen opvrolijken? (Wat ze naar verluidt ook doen bij het eten van chocolade, échte chocolade wel-te-verstaan, geen melkchocolade - maar laat dit geen excuus zijn om u in uw luie zetel vol te proppen met chocolade en niet te gaan lopen).
Ja, zo een gediplomeerd runner zijn, dat doet iets met een mens. Ik sloeg die avond nog een gezonde maaltijd en een ongezond biertje achterover. En the morning after: fiks en fluks en vroeg het bed uit, één en al opborrelende vitaliteit, geen greintje stramheid of vermoeidheid (ik overdrijf, maar slechts lichtjes). Het liefst van al was ik de dag begonnen met een loopje in het bos of op het strand… zo met een fris briesje in de haren (maar dat kon niet, want ik had, in het vooruitzicht van de vijf kilometer, mijn haar laten millimeteren - om bij het lopen de schokbelasting te minimaliseren).
En nu? Serieus voortdoen natuurlijk! Lid worden van joggingclub Icarus en proberen in de running te blijven. Elke dinsdag- en vrijdagavond wordt er gelopen, op een vast parcours, in groepjes, volgens het niveau. Volgend objectief: de Grote Herfstjogging op 16 september. Zal ik dan voor de 7 kilometer gaan? 
Het zal u misschien verwonderen, beste lezer, maar ik begin "ergens" het vage vermoeden te krijgen dat de magie van het runnen mij te pakken heeft… Ik zie het er nog van komen dat ik op mijn blog zowaar een artikel aan mijn begin-to-run-ervaringen wijd…