vrijdag 9 november 2012

Voor God en Vaderland


Een stukje familiegeschiedenis - een stukje Rijmenamse dorpsgeschiedenis…
En wat kan een mens op een gure novemberavond beter doen dan eens lekker naar een toneelvoorstelling gaan kijken…?
Mijn overgrootvader Pieter Aloïs Wollebrants (°1858) was in zijn Rijmenamse jaren - hij verhuisde in 1901 naar Boortmeerbeek - lid van het zangkoor van de plaatselijke parochiekerk. Met andere woorden: hij zong tijdens de eucharistievieringen op het oksaal van de in het centrum van het dorp gelegen Sint-Martinuskerk. Voor wie het niet weten zou: een oksaal (oxaal), doksaal (doxaal) of hoogzaal is in een (katholieke) kerk de galerij voor de zangers en het orgel, veelal gelegen achter in de kerk, boven het kerkportaal (zoals dat ook in de Rijmenamse Sint-Martinuskerk het geval is).
Dat kerkkoor van Rijmenam deed nog wat anders dan zingen, want op dinsdag 15 november 1898 voerden de leden ervan het toneelstuk Voor God en Vaderland! op. Ze deden dat onder de leiding van de Rijmenamse koster Gustaaf Meurs, die ook de dirigent van het koor was.
De voorstelling had plaats "tot verheerlijking van den Boerenkrijg"!  Voor wie ook dit niet weten zou: die zo'n honderd jaar eerder uitgevochten Boerenkrijg was de opstand van het (katholieke) platteland van de Zuidelijke Nederlanden tegen de toenmalige Franse bezetter. Voornaamste steen des aanstoots: de invoering van de algemene dienstplicht - de conscriptie.
Voor God en Vaderland was een uit het Frans vertaald "treurspel met zang", waarvan de ondertitel meteen een stevige tip van de inhoudelijke sluier oplicht: "taferelen uit de verwoesting van de abdij van Villers (1798)". Het ging hier om de cisterciënzerabdij van het Waals-Brabantse plaatsje Villers-la-Ville, die aan het eind van de achttiende eeuw door de Fransen onder de voet was gelopen (de ruïne ervan vormt nu een toeristische trekpleister).
Misschien had koster Meurs zelf de tekst van het drama naar het Nederlands vertaald, dat weet ik niet.
De personages van Voor God en Vaderland: de kloosterbroeder vader Hiob, de graaf Mauris van Teilingen, de "valsche graaf" Delmon de la Garde, en een zekere Max, kennelijk de zoon van de echte graaf. En, uiteraard, een stel boerenkrijgers.
Hoe vervaarlijk die er wel niet uitzagen valt in te schatten op de foto die ik boven dit blogartikeltje heb gezet. Die werd naar aanleiding van de opvoering gemaakt op de koer (de speelplaats) van de Rijmenamse zustersschool. Er staan twaalf mannen op, gewapend met rieken, gaffels en soortgelijk landbouwalaam. Naast Wies van den Broze (mijn overgrootvader Aloïs Wollebrants) waren onder anderen ook volgende Rijmenamse figuren van de partij: Wannes van Fienes (Joannes Verbinnen), Nante Michiel (Ferdinand Hendrickx), Soei Geens (Franciscus Geens), Soeike Kloon en zijn broer Wanneske Kloon (Frans en Joannes Van Den Bosch), Rikus van de Schieve (Rikus Van Horenbeeck), Broerke Van Der Auwera en Remi Ceuppens.
Mijn overgrootvader staat helemaal achteraan, net naast de vlaggenstok. De tekst op de vlag werd op de foto bijgewerkt, zoveel is duidelijk (het zou zelfs kunnen dat die pas op de afdruk aangebracht werd).
Mijn overgrootvader draagt een nogal modieus hoedje. Hij is één van de weinige boerenkrijgers die geen wapen bij zich heeft. Hij was dan ook geen boer natuurlijk, maar kleermaker. Mogelijk was hij de vlagdrager van de compagnie, en van oordeel dat dit als bijdrage tot de redding van het vaderland wel volstond. Maar, oké, ik wil hem niet vredelievender afschilderen dan hij (misschien) was, het zou best kunnen dat hij zijn hooivork of hellebaard zorgzaam had neergezet tegen het schilderachtige omheiningsmuurtje dat we op de achtergrond zien, en het ondersteunen van de vlag slechts een tijdelijke opdracht was.
De foto uit 1898 - een uniek document voor de geschiedenis van Rijmenam en van de Wollebrantsen - was te zien op de tentoonstelling Rijmenam onder het Frans bestuur (1794-1814), die de Rijmenamse heemkring Het Hoefyser in de zomer van 1989 organiseerde, en waarop men ook het eerder genoemde, handgeschreven tekstboekje dat bij de opvoering was gebruikt, kon bekijken. Van de oude foto maakte ik toen een nieuwe, eigen opname, en die prijkt boven deze tekst.
De opvoering van Voor God en Vaderland! had plaats in de Rijmenamse zustersschool, waar, door het wegnemen van een houten wand tussen twee klaslokalen, een zaaltje kon worden gemaakt. Ssst… het stuk begint!  Kloosterbroeder Hiob zit "in eenen ouden leunstoel", aan "eene kleine tafel waarop een versleten boek" ligt. Hij is gehuld in molenaarskledij, want onder de anti-clericale Franse bezetter kon je je als kloosterling maar beter gedeisd (en vermomd) houden. Ook al aanwezig op de scène: graaf Mauris van Teilingen (en ook als edelman kon je je tijdens de officieel zeer egalitair ingestelde Franse bezetting maar beter niet profileren).
Broeder Hiob is in gesprek met de graaf, en oh la la, hij steekt zowaar al een heuse tirade af tegen de Franse bezetters… "Vreeselijk hebben de Fransche bloedhonden in ons België huis gehouden! Als eene wolk roofzuchtige gieren, kwam het schuim der Fransche natie van ons vaderland bezit nemen; onbeschofte snoekers, walgelijk van domheid en van ondeugd, nestelden in onze steden, om, in den naam eener leugenachtige vrijheid, onze broeders erger dan gekochte slaven te behandelen. Onzen geboortegrond is bedekt met tranen, en gedrenkt met broederbloed! De velden verwoest, de kloosters afgebrand, de kerken gesloten en al ons kostelijke siraden (sic) en gerief gestolen. 7500 priesters zijn verbannen om te lijden en sterven..."!
Wie kennelijk niet op de hierboven afgedrukte foto staat: koster Meurs, de regisseur. Gustaaf Meurs (1856-1938, nagenoeg een leeftijdsgenoot van mijn overgrootvader) was in de late negentiende eeuw de bezieler van het sociaal-culturele leven in Rijmenam. Hij lag aan de basis van de parochiale jeugdwerking, door de jongens die hun eerste communie gedaan hadden - toen op elfjarige leeftijd, de plechtige communie bestond nog niet - op zondagnamiddag bijeen te brengen en, na het bijwonen van het lof, voor hen allerlei spelactiviteiten te organiseren.
Dit zogenaamde Kranske van koster Meurs - in 1903 officieel Vriendenbond Rijmenam gedoopt - moet de Rijmenamse vorm van patronaat zijn geweest: patronaten of patronages waren plaatselijke katholieke organisaties voor jongeren uit de arbeidersklasse en de kleine burgerij, of, zoals het in een kerkelijke tekst uit 1884 heet: "In de patronagen beoogt men vooral de kinderen na de 1ste communie van de straat, de jongelingen van 's werelds verderfelijke vermaken te wederhouden, met hun andere onschuldige vermaken onder elkander te verschaffen".
Koster Meurs was bedreven in zang en toneel: niet alleen leidde hij de oksaal-zangers, ook in het Kranske leerde hij liedjes aan. Hij liet voor de jongens zelfs een liederenboekje drukken, met daarin het lijflied van De Vriendenbond. En in de zustersschool organiseerde hij voorstellingen van toneelstukken met een godsdienstige, moraliserende, vaderlandslievende of humoristische inslag. Het is in dit kader dat de opvoering van Voor God en Vaderland moet worden gezien. Het is best mogelijk dat mijn overgrootvader Aloïs Wollebrants in nog andere door koster Meurs op het getouw gezette toneelvoorstellingen heeft meegespeeld - en dat hij en zijn echtgenote er een aantal hebben bijgewoond, ligt nog sterker voor de hand. Helaas heb ik daar geen informatie over.
Koster Meurs was gehuwd met Joanna Cornelis (1858-1946), alias Joke van de keuster, die in Rijmenam jonge meisjes ronselde om als dienstmeiden bij bemiddelde families in de stad te gaan werken. Het echtpaar had geen kinderen.
Valt er nog iets gedenkwaardigs te melden uit 1898 - het jaar van Voor God en Vaderland? Ja hoor! Enkele maanden vóór de historische toneelvoorstelling was de Brouwerij Haacht van start gegaan - op de 14de juni om precies te zijn. Voor een goed begrip: eigenlijk bestond de op de grens van de gemeenten Haacht en Boortmeerbeek gelegen onderneming al eerder, maar tot dan toe was ze uitsluitend als melkerij actief geweest. Nu werd het de Brasserie et Laiterie de Haecht. Het bier dat er gebrouwen werd was van hoge gisting: pas van 1902 af zal er bier van lage gisting worden geproduceerd. In 1929 zal de melkerij worden stopgezet en zal alle aandacht gaan naar de verschillende soorten bier: bock, export, pils en stout.

Foto boven de tekst: oude foto tentoongesteld in het heemmuseum 't Smiske in Rijmenam, in de zomer van 1989.  Op zondag 30 juli 1989 maakte ik daar deze (analoge) opname van (met een speciale, zeer gevoelige T-Max 400 ASA-film in mijn toestel).

Bronnen…
Gesprekken met kleinkinderen van (mijn overgrootvader) Pieter Aloïs Wollebrants: met (mijn vader) Oscar Wollebrants (1921-1989), 2 oktober 1988, met (mijn vaders nicht) Agnes Mommens (1920-2012), 16 juli 1995.
Gesprek met de Rijmenamse heemkundigen Alice De Winter en Jozef Geens, 31 januari 1990.
Handgeschreven tekst van het toneelstuk Voor God en Vaderland, tentoongesteld in het heemmuseum 't Smiske in Rijmenam, in de zomer van 1989.
J. GEENS, Rijmenam onder de Brabantse Omwenteling en de Franse Revolutie (1790-1815), Rijmenam, 1991; M. PELGRIMS e.a., 50 Jaar Chiro in Rijmenam, brochure uitgegeven door de Rijmenamse heemkring Het Hoefyser, Rijmenam, 1998; M. DE WINTER-VANDEKERCKHOVE en L. VANGEEL, Dorpsgenoten of 10 Jaar "ten Huize van..." 1964-1974, Tielt, 1974; Ontwerp der inrichting van den Catechismus in de stad Mechelen, in gevolge der nieuwe schoolwet,  Mechelen, z.j. (1884) (Archief van het aartsbisdom Mechelen).
Het detail dat de echtgenote van koster Meurs dienstmeisjes ronselde: gesprek met Cyriel Wollebrants, 22 september 1995.
Gegevens over de Brouwerij Haacht: internet (www), webpagina 100 Jaar Brouwerij Haacht (van Benny Fonderie), op website Filatelieclub De Postiljon Boortmeerbeek, geraadpleegd juni 2009; internet (www), blog-website Tilloenk vruger en sewaureg (van Jan Gordts), geraadpleegd juni 2009.