vrijdag 7 december 2012

Teerfeest


Elk jaar in de maand december hield de Boortmeerbeekse fanfare Onder Ons haar teerfeest - haar ledenfeest. Het nam maar liefst drie opeenvolgende dagen in beslag: zondag, maandag en dinsdag. Drie bijzondere dagen voor de muzikanten en de mambers of niet-spelende leden… én voor hun dames (want in de gelederen der eigenlijke leden viel destijds geen vrouwspersoon te bekennen).
Men bracht muzikale bezoeken aan de leden-herbergiers (een serenade buiten aan de deur, dan naar binnen voor een biertje). In de bovenzaal,  de ruime dans- en feestzaal op de eerste verdieping van herberg Het Brouwershuis, genoot men van een zéér stevig feestmaal (op kosten van de clubkas). En van muziek en dans en drank… Ja, dàt was gezelschap, dàt was joligheid - de goede oude tijd!
Overigens werd een vereniging vroeger niet vereniging of club genoemd, nee, dat was een societeit of een maatschappij. En een fanfare dat was dus een muziekmaatschappij.
Op de derde dag van het teerfeest - de dinsdag dus - trok de fanfare Onder Ons traditiegetrouw naar de herberg van (medelid) Suske (Frans) Perremans, gelegen op het (destijds nauwelijks bewoonde) gehucht Het Heike(n), tegenover Van Gorpes pachthof (de bakermat van de familie Van Gorp, die in de fanfare - en in heel de gemeente - een leidende rol vervulde).
Bij één van deze winterse teerfeest-uitstappen naar Suske Perremans werd - in de jaren twintig, hooguit in 1930 - het prachtige groepsportret gemaakt dat boven deze tekst prijkt. Mijn grootvader-langs-vaderskant Frans Constant Wollebrants (1889-1948) staat er op, mét zijn klarinet in de rechterhand (en met zijn linkerhand in zijn jaszak).  Hij droeg een korte overjas met een dubbele rij knopen en een fraaie kraag - en kennelijk ook een das.
Mijn grootvader moet kort na de Eerste Wereldoorlog lid van Onder Ons zijn geworden. Van 1932 af maakte hij deel uit van het bestuur, en meteen na de Tweede Wereldoorlog werd hij zelfs ondervoorzitter. Hoe hard hij als kleermaker ook werkte, voor de fanfare maakte hij tijd vrij. Trouw woonde hij elke donderdagavond de wekelijkse repetitie bij. Hij speelde mee op de concerten en stapte mee op als de fanfare uitging. Hij nam deel aan de bestuursvergaderingen.  
Naast mijn grootvader komen op de foto onder anderen ook hoofdonderwijzer Leo(n) Fannes, dokter Florimond Mollekens, Constant De Keyser (alias Stake van ‘t Kantoor, burgemeester 1933-1938), en Brouwershuis-uitbater Louis Lodewijckx (alias Perrewet) voor - allemaal Heren van Meerbeek, so-to-speak.
De muzikanten van Onder Ons droegen in die tijd nog geen uniform, maar hebben wel allen dezelfde pet op het hoofd (mijn grootvader inbegrepen). Allicht droegen ze ook allen dezelfde stropdas, al is dat niet heel duidelijk te zien: alleszins zijn er opvallend veel voorzien van een plastron, en dat alleen al laat veronderstellen dat het hier een element van groeps-uitdossing betrof.
Op de gevel van de herberg van Suske Perremans kunnen we op een bordje lezen dat ze In 't Zomerland heette. Op dat uithangbord staat ook estaminet, de oude benaming voor een café - en meteen ook de verklaring waarom een herberg in de Vlaamse volksmond een staminee werd genoemd (een woord dat ik zelf nog vaak gehoord heb).  De Heikestraat - waaraan de herberg van Suske Perremans gelegen was en die we op de voorgrond zien - was toen een smalle kasseiweg.
De fanfare Onder Ons - opgericht anno 1875 - was tot in de vroege jaren zestig (van de twintigste eeuw) een zeer bloeiende vereniging. Jaarlijkse hoogtepunten van het fanfareleven waren het karnaval en het teerfeest. Bij de kermissen in het dorpscentrum stapte men mee op in de processies, men gaf concerten en bals, en was present bij velerlei feestelijke dorpsevenementen.
En binnen de eigen kring was er dan nog Tweede Zondag: een dansavond op de tweede zondag van elke maand waarop enkel leden en hun echtgenotes waren toegelaten. Net als bij de teerfeesten en de bals speelden zo'n acht à tien muzikanten van de fanfare ten dans. Een oude dans, de kadril (quadrille), bracht iedereen op de dansvloer. Omdat niet alle paren de passen even goed onder de knie hadden, werd het "een hobbel en sobbel van-me-kan-nie-miejer", zo vertelde mij ooit de Boortmeerbeekse beenhouwer Felix Gijbels (voor mijn Nederlandse lezers was het een slager). Aan het slot van de dans belandden alle deelnemers steevast aan de toog. Ik weet nog dat, in mijn kindertijd, mijn oude grootmoeder ook wel eens herinneringen aan die legendarische kadril ophaalde.
De sfeer van de teerfeesten-van-weleer wordt uitstekend opgeroepen in Het Lied van Teren, dat de Boortmeerbeekse huisschilder en muzikant Jules Wauters (1895-1978) voor mij ten gehore bracht toen ik anno 1977 een geluidsopname met hem maakte. Het lied was - dixit Jules - vervaardigd door de Boortmeerbeekse gemeentesecretaris Prosper Vanderhulst, "in 1900" (een datering die we, vermoed ik, als benaderend moeten beschouwen, terwijl we het vervaardigen van het lied zullen moeten interpreteren als: het schrijven van een nieuwe tekst op een bestaande melodie, een procédé dat destijds zeer gangbaar was).
Gemeentesecretaris Vanderhulst (1853-1932) was een fervent Onder Ons-man, en een volksdichter: hij is ook de auteur van een (in Boortmeerbeekse kringen vrij bekend) lied waarin àl de Boortmeerbeekse herbergen de revue passeren - nu ja, de Onder Ons-gezinde drankgelegenheden dan toch. Maar nu dus, dames en heren… om u te instrueren en te amuseren... Het Lied van Teren…

De blijde dag is eind'lijk daar
Het schone feest van de fanfaar
Waar w'allemaal zo naar trachten
en zo naar wachten
Ne nieuwen hoed, palto of kleed
En daarmee zijn ze gereed
En zo zien ik ze toch zo geere
Den dag van te-e-ere

De dames zijn ook chique en net
En allemaal wel opgezet
Met gouden ketting, broch en pellen 
En zilveren bellen
Ne nieuwen hoed, palto of kleed
En daarmee zijn ze gereed
En zo zien ik ze toch zo geere
Den dag van te-e-ere

De mannen zijn ook welgezind
En drinken dan een dikke pint
En eten 't 's morgens uit der zuure
Dat geeft gevuule
Daar is het vrouwke 't beste mee
Ook krijgt de man dan dubbel pree
En rond drij ure gaan ze teren
Den dag van te-e-re

Het diner dan is zo fijn
Me dunkt het kan niet beter zijn
Boulie, rosbief, soep met bischuiten
Sorcis met spruiten
Zijn er geen kiekens deze keer
Dan eten wij wat kalfsvlees meer
Met appelspijs dat doet purgeren
Den dag van te-e-ere

En valt het voor dat er eene meid
Met zulke dagen wordt verblijd
Met wat veel sorcis te eten
En haar te vergeten
Als vader vraagt
Wie heeft dat gedaan
Zeg mij waarom hebt gij zulks misdaan
Ach vaderlief, 'k zag Jef zo geere
Het is van te-e-re

Nu vrienden altegaar
Wie zijn de mannen die ons fanfaar
Zo wondergoed weten te doen marcheren
En zo floreren
Dat is 't bestuur en de president
Die niet anders dan vrienden kent
En alles zo goed weet te arrangeren
Den dag van te-e-ere

De Boortmeerbeekse fanfare Onder Ons is in 1978 ter ziele gegaan. Het internet leert me echter dat er ook heden ten dage nog verenigingen zijn die een jaarlijks teerfeest organiseren - onder andere, zo zie ik, de Haachtse fanfare Sint-Remigius. Met muziek, en schransen en dansen. Het is een mooie traditie die niet verloren zou mogen gaan. 

Voornaamste bronnen: schriftelijke inlichtingen verstrekt door (mijn vader) Oscar Wollebrants, 1984-1989; muziek en zang van Jules Wauters uit Boortmeerbeek, door mij op band opgenomen in 1977; artikel F. WOLLEBRANTS, De familie Van Gorp en Boortmeerbeek, Een duik in de dorpsgeschiedenis, via de prestaties en belevenissen van een familie..., in: Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 2 (1988), nr. 2, en in: Haachts Oudheid- en Geschiedkundig Tijdschrift (HOGT), jg. 4, nr. 1 (februari 1989); artikel F. WOLLEBRANTS, De herinneringen van "Felix den beenhouwer", dl. II: In het verenigingsleven, in: Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 5 (1991), nr. 2; artikel G. WOUTERS, Vervolgreeks: De Boortmeerbeekse herbergen rond de eeuwwisseling, II. Van Freeke (of Vreke) tot bij Suske Perremans, in: Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 2 (1988), nr. 1; artikel G. WOUTERS, Vervolgreeks: speciale Boortmeerbeekse of Heverse figuren of personaliteiten, 5. Gemeentesekretaris Prosper Van der Hulst, in: Heemkring Ravensteyn Boortmeerbeek (tijdschrift van de gelijknamige vereniging), jg. 3 (1989), nr. 1; opschrift op het graf van Prosper Charles Alfred Vanderhulst en zijn echtgenote op het kerkhof van Boortmeerbeek (door mij genoteerd in mei 1999).
Een originele afdruk van de foto werd mij in de jaren tachtig (van de 20ste eeuw) uitgeleend door de Heverse heemkundige Georges Wouters: ik liet er toen kopies van maken en maakte er zelf dia-opnamen van. Eén van de personen die op de foto voorkomt (Georges Wouters' vader Louis Wouters) overleed op 6 oktober 1931 - als de opname inderdaad bij een teerfeest in december is gemaakt, moet zij dus dateren van vóór eind december 1930. 
Mijn vader Oscar Wollebrants vroeg in de jaren tachtig (van de 20ste eeuw) aan August Vandesande - één van de Onder Ons-leden op de foto, en van 1976 tot 1978 de laatste voorzitter van de fanfare - de in beeld gebrachte personen te identificeren.  Volgens August Vandesande legde de opname de beeltenis van volgende Onder Ons-leden voor de eeuwigheid vast...  Eerste rij, van links naar rechts : Edward Somers, August Verhoeven, Felix Perremans, Bernard Storms, Guillaume Ceuleers, Leo Fannes, Jozef Anthonis, Jules Vandesande, Florimond Mollekens, Jules Slijp, Jozef Hannes, Armand Slijp, Edmond Vermeulen, Antoon Van Roost, Jules Vermeylen, Constant De Keyser, August Vandesande, Frans Wollebrants, Arthur Horckmans, Alfons Vermeylen, Jan Pasteels, Jan Sermeus, Alfons Sermeus en broer, Filip Janssens, Frans Bogaerts, Alfons De Laet.  Tweede rij, van links naar rechts : Edward Vandesande, Louis Lodewijckx, Albert Hannes, August Verbeeck, August Poliny, August Van Grunderbeek, Hendrik Salu, Jan Perremans, Jules Verhaege, Louis Wouters.