vrijdag 2 augustus 2013

Roger Moens


Zoals ik eerder op dit weblog vertelde begonnen mijn jeugdvriend Etienne en ik op 18 augustus 1962 met het verzamelen van handtekeningen van bekende wielrenners (zie mijn blogstukje Werchter van 17 augustus 2012). We bekwamen die door op wedstrijden coureurs aan de mouw te trekken (figuurlijk dan, want koerstruitjes hebben slechts korte mouwtjes), of door ze een vriendelijk briefje te sturen.
Al snel breidden we ons jachtterrein uit tot de vedetten van andere sporttakken en van de show-business. Later voegde ik er - daarin echter niet meer gevolgd door mijn vriend - ook nog Vlaamse en Nederlandse schrijvers aan toe.
Al die handtekeningen kleefde ik in albums: stond de handtekening niet op een foto, dan voegde ik in de regel zelf een beeltenis van de signeerder toe (tenminste indien ik daarover beschikte). Ik kwam tot twee albums met wielrenners-autogrammen (in totaal 119 handtekeningen - toch wel een indrukwekkende collectie stel ik nu met enige verbazing vast), één album met signaturen van "andere sporters", één album met sterren van de amusementsmuziek en één album met (inmiddels allemaal overleden) literatoren.
Over de wielrenners en de zangers en zangeresjes in mijn collectie, en over de auteurs, zal ik het later (misschien) nog eens hebben, vandaag wil ik me verdiepen in het album van de "andere sporttakken", de niet-fietsende sportsterren dus.
Het opent met een handtekening van de grote Nederlandse judoka Anton Geesink, die in 1964 op de Olympische Spelen goud won (in Tokio, tegen een Japanner - en dat terwijl het judo nota bene een van oorsprong puur Japanse aangelegenheid was). Dat ik rond dezelfde tijd in een club in mijn dorp de judo-sport beoefende zal aan mijn bewondering voor de grote Geesink allicht niet vreemd zijn geweest.
Op de volgende bladzijde van mijn "andere sporten"-album prijken drie autogrammen van motorcrossers: ik verwierf ze in situ toen ik tijdens de Paasvakantie van 1965 een motorcrosswedstrijd op de Kesselse Bergen in Leuven bijwoonde. Bij mijn speurtocht naar de chronologische situering van deze gebeurtenis, ontdekte ik zowaar zelfs een klein verslagje dat ik er destijds (ik vermoed aan het eind van '65) over schreef. Ik citeer... "Motorcross Kesselse Bergen (Leuven). Ik ben hier naartoe geweest met Michel, bij wie er ter gelegenheid daarvan een feestje was. Ik kon er handtekeningen bemachtigen van Smith, Robert, Baeten en Baeke. Er waren ook wedstrijden voor tweespannen, maar de hoofdbrok was natuurlijk de 500 cc, schitterend gewonnen door Joël Robert. Dit was mijn eerste kennismaking met de motosport en deze is mij erg meegevallen". Gelukkig is het bij die eerste kennismaking gebleven - denk ik nu. De Michel van wie sprake, was overigens andermaal een jeugdvriend (Michel Van Espen), hij woonde in Wilsele (bij Leuven).
Van de handtekeningen die ik op de Kesselse Bergen binnenrijfde zijn er drie in mijn album terechtgekomen (weliswaar zonder foto): deze van Jeffrey Smith, Joël Robert en Walter Baeten. De signatuur van Willy Baeke heb ik niet in mijn album opgenomen (ze is wel in losse vorm bewaard): kennelijk had hij (nog) niet de prestaties geleverd die een opname in mijn walk-of-fame-in-albumvorm konden verantwoorden.
De Brit Jeffrey of Jeff Smith was wereldkampioen in de 500cc-klasse in 1964 en 1965, de Waal Joël Robert wereldkampioen in de 250cc-categorie in 1964 (en later - van 1968 tot 1972 - nog vijf keer), Walter Baeten was in het midden van de sixties een bekend Vlaams crosser (broer van de in 1960 verongelukte René Baeten).
Na deze drie lawaai- en uitlaatgassen-sporters (ik zou motorcross nu zelfs niet meer als een echte sport beschouwen, idem voor het autorennen dat ik in mijn prille kinderjaren nochtans aantrekkelijk vond) komen we bij de zwemmers Herman Verbauwen ("met al mijn sympathie aan François") en François Simons, dan volgen biljarter Raymond Ceulemans (uiteindelijk een eindeloos aantal keren wereld-, Europees en Belgisch kampioen), en basketter Willy Steveniers. 
Vervolgens twee voetballers: Martin Lippens en Gerard, alias "Pummy", Bergholtz. Laatstgenoemde had me kennelijk nogal lang op een reactie laten wachten, want hij voegde een briefje van verontschuldigende strekking toe.
Martin Lippens was van het midden van de fifties tot het midden van de sixties één van de boegbeelden van de Brusselse voetbalclub Anderlecht. De Nederlander Bergholtz was in de zomer van 1965 door datzelfde Anderlecht overgekocht van Feyenoord en zou met zijn Belgische club drie opeenvolgende jaren (1966, 1967, 1968) landskampioen worden.
Ter vervollediging van mijn overzicht moet ik nog melden dat ik bij de niet ingekleefde handtekeningen deze aantrof van twee (ook in de jaren zestig al) oude voetbalgloriën: Raymond Braine en "Torreke" (Victor) Lemberechts. In tegenstelling tot de casus Willy Baeke (zie eerder) mag de niet-ingeplakte-status van deze handtekeningen evenwel niet uitgelegd worden als zou ik de zetters ervan te onbenullige figuren hebben gevonden - zeker niet. Waarschijnlijk was ik nog op zoek naar een foto van deze historische voetbalhelden, of misschien zijn ze gewoonweg het slachtoffer geworden van het feit dat bij nogal wat van door mij aan de dag gelegde activiteiten de finishing touch gewoontegetrouw tot het terrein der nooit uitgevoerde goede bedoelingen behoort. Ik durf er een rondje op verwedden dat ik bij mijn dood een aantal onafgewerkte zaken zal achterlaten. Tot mijn verdediging zal ik dan aanvoeren dat ik altijd (soms noodgedwongen) met zoveel verschillende zaken tegelijk bezig ben geweest.
Aha, na het voetbalhoofdstuk(je) komen we eindelijk waar we wezen moeten, en waar het mij bij het schrijven van dit stukje eigenlijk om begonnen was. Hoe zit het met de hardlopers in mijn autogrammencollectie? Gelet op de passie voor het runnen die ik de afgelopen tijd - helaas veel te laat - ontwikkeld heb, zal het u niet verbazen dat ik thans opklim naar een staat van verhoogde belangstelling - naar een soort schrijvend runners high… 
Hm, ik stel met veel genoegen en diepe voldoening vast ik de drie Belgische grootsten van het hardlopen (en van de atletiek tout court) van vóór en tijdens "mijn tijd" in mijn album heb zitten! Van vóór mijn tijd: Gaston Reiff (zonder foto - maar ik heb nog plaats voor zijn portret uitgespaard). Van uit mijn kinderjaren (de fifties): Roger Moens. Van uit mijn jeugd (de sixties, de tijd waarin ik mijn handtekeningenverzameling aanlegde): Gaston Roelants.
Gaston Reiff (°1921 - een leeftijdsgenoot van mijn vader) had op de Olympische Spelen van Londen in 1948 goud behaald op de 5000 meter (en daarbij de vermaarde Tsjechische "locomotief" Emil Zatopek achter zich gelaten).
Roger Moens (°1930) had in augustus 1955 het zestien jaar oude wereldrecord op de 800 meter - één van de meest prestigieuze "nummers" van de atletieksport - verbeterd. Door een dom ongeval had hij het jaar daarop de Olympische Spelen - en een levensgrote kans op een gouden medaille - aan zich moeten laten voorbijgaan.
Hij was echter nog steeds wereldrecordhouder toen hij, in 1960, als grote favoriet naar de Olympische Spelen van Rome trok. Om er in de laatste meters verrast te worden door de Nieuw-Zeelander Peter Snell, en dus "slechts" zilver op zijn palmares te kunnen schrijven.
Gaston Roelants (°1937) won op de Olympische Spelen van 1964 in Tokio de gouden medaille op de 3000 meter steeplechase. Hij was ook een bijzonder succesvol crosscountry-loper.
Gaston Reiff was (is) voor mij niet veel meer dan een legendarisch klinkende naam. De Leuvenaar Gaston Roelants heb ik altijd een wat gladde figuur gevonden. Maar Roger Moens, beste lezers en lezeressen, die behoort cum laude tot het Walhalla van door mij bewonderde figuren. Aan de basis van deze adoratie ligt zonder twijfel de wijze waarop de heer Moens destijds mijn per brief gestelde vraag naar een handtekening beantwoordde.
In de categorie "andere sporters" (niet-wielrenners dus) - en ook bij de schrijvers trouwens - voegde ik aan mijn autogrammen-verzoekschriften altijd een kaartje toe waarop de gegadigden hun handtekening konden plaatsen, omdat deze mensen (de actieve voetballers uitgezonderd) veelal niet baadden in de commerciële luxe die de coureurs van glanzende - en van reclame voorziene - portretten voorzag.
Gaston Reiff maakte gebruik van dat kaartje. Gaston Roelants stuurde een foto met sluikreclame. Officieel was hij - zoals elke beoefenaar van een Olympische sport in die dagen - een niet-professioneel en dus niet-vergoed sporter. Men ziet hem in actie tijdens een veldloop. Maar kijk, de opname werd gemaakt nét op het ogenblik dat hij een reclamebord "Aperitivo Gancia" voorbijliep. Bekijkt men de compositie van het geheel dan merkt men dat het reclamebord pal in het midden van het beeld en dus centraal in het gezichtsveld staat. Links de lopende Roelants. Dat kan geen toeval zijn, denk ik dan.
Wat deed Roger Moens? Hij stuurde mij een grote foto (18 cm. hoog en 13 cm. breed) - het moet de grootste uit heel mijn collectie zijn. Geen spatje openlijke of verdoken reclame te bekennen. Zijn handtekening keurig - en ongetwijfeld eigenhandig - met blauwe balpen op het glanzende beeld gezet. Op de rugzijde, in handschrift: "Oslo 3-8-1955 / 1'45"7 W.R.". Met andere woorden: de plaats en de datum waarop de foto was gemaakt, en de historische gebeurtenis die hij vastlegde! Trouwe lezers van dit blog weten hoe tuk ik ben op de accurate situeringen van gebeurtenissen - wel, dit was er een schoolvoorbeeld van. Zonder dat hij - of ik - dat toen beseften had Roger Moens, door het plaatsen van die aantekening op de keerzijde, mijn hart gestolen (ik ben mij immers pas later bewust geworden van mijn liefde voor nauwkeurige dateringen en voor zorgvuldigheid in het algemeen).
Jammer genoeg zijn, door het inkleven van de foto in mijn album, Roger Moens' notities niet meer zichtbaar (ik was een kind, hoe kon ik weten dat men zaken van historische betekenis best zo onbewerkt en ongeschonden mogelijk laat...). Gelukkig (en wat dat betreft ben ik dan toch weer tevreden van mezelf) noteerde ik vóór het inplakken heel nauwgezet wat Roger op de achterkant geschreven had.
De afmetingen van de foto, de afwezigheid van elke commercie-smet, het aanbrengen van de precieze gegevens met betrekking tot plaats, tijd en betekenis... en ja, ook het feit dat het hier niet ging om een portret maar om een actiefoto (waardoor het accent dus niet lag op het vedetterige, maar op de daad)... uit dat alles spraken een authentieke gedrevenheid - een aandacht en liefde voor, en een gepaste, niet-opschepperige, trots op, waar deze man, deze Roger Moens, mee bezig was. Ik voelde dat aan, toen. Ik zou een vergelijking durven maken met Ronde-van-Frankrijk-winnaar Chris Froome: ook hij lijkt me iemand bij wie sportieve met menselijke kwaliteiten - intelligentie, beschaving en écht sportsmanship - samengaan.
Misschien droeg het feit dat Roger Moens inspecteur was bij de gerechtelijke politie (wat ik "ergens" - vaag dus - moet geweten hebben) bij tot de degelijkheid die ik hem toeschreef. Later zou hij het tot commissaris-generaal in zijn branche schoppen: en zie, in dit geval ben ik zelfs geneigd te geloven dat dit deels met capaciteiten te maken had, terwijl alle Belgen natuurlijk weten dat het in hun land via de ("juiste") partijkaart is dat in overheidsdienst carrière wordt gemaakt.
Terug naar de foto die Roger Moens - het moet zo rond het midden van de jaren zestig zijn geweest - mij stuurde, en die ik uiteraard boven deze blogtekst heb gezet. Hij toont ons Roger op het toppunt van zijn hardloperskunnen: hoe hij op die gedenkwaardige woensdag 3 augustus 1955 in het Bislett-Stadion in de Noorse hoofdstad Oslo een nieuw wereldrecord op de 800 meter vestigde.
De tweede atleet op de foto, die net na Moens finishte en het record dus op een haar na miste, is de Noor Audun Boysen. Eigenlijk was de wedstrijd in Oslo bedoeld om Boysen de gelegenheid te geven het uit 1939 daterende wereldrecord van de Duitser Rudolf Harbig te verbeteren - men had zelfs gezorgd voor een "haas" die voor een snelle eerste wedstrijdhelft moest zorgen. 
Ik was ten tijde van dat wereldrecord zes jaar jong, kan mij het nieuwsfeit niet "uit eigen geheugen" herinneren, maar mijn vader zal er in zijn krant zeker over gelezen hebben.
Wat me nog wel - zelfs levendig - voor de geest staat is de grote ontgoocheling van Roger Moens na zijn nederlaag in de 800 meter-finale op de Olympische Spelen van Rome in 1960, waar de toen onbekende Nieuw-Zeelander Snell hem in de ultieme meters voorbijstak. Na de desastreuze afloop van de race bleef Roger minutenlang op zijn knieën in het gras naast de piste zitten, het hoofd in de handen.  
De foto van het ereschavotje van die 800 meter-finale van 1960, met winnaar Peter Snell (°1938), Roger Moens (tweede) en de Jamaicaan George Kerr (°1937, derde) is mij sterk bijgebleven. Roger Moens staat er met gebogen hoofd bij. Hij draagt een donkere bril om zijn door tranen getekende ogen te verbergen. Zelden werd sportieve teleurstelling zo pakkend in beeld gebracht. En toch, de tranen van Roger maakten hem niet kleiner, noch als atleet, noch als mens. Integendeel. Een man mag huilen. 

Foto: Roger Moens verbetert het wereldrecord op de 800 meter, Oslo, 3 augustus 1955.

Voornaamste geraadpleegde bronnen: internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd juli 2013; artikel Moens is snelste, in: Kroniek van de 20ste eeuw, Amsterdam-Brussel, 1985, blz. 675; fragment uit het televisieprogramma Belga Sport: Roger Moens, een gouden glans, op website YouTube, www.youtube.com, geraadpleegd juli 2013.